tijdeloos voert de nachtreis naar het einde van de roes het duister smelt de maskers tot naakte mensen spreken kwetsbaar
want soms nog ben ik het hirosjima kind nasnikkend ongenoemd de gruwel brandmerk diep in in mij in huid & hart & oog geroosterd toen (in het smeltpunt zon) granieten tranen schroeiden & onberoerd slechts bleef de zelfverklaarde engel
stamelend de taal van grauwe inboorlingen (zonder woordenboek immers) (want wij leden schipbreuk) (op de kust van dalton city) (400 jaar geleden) krassen bloederige vingers in 1 betonbeschaving met 1 nieuw foneem het stigma ons
if you ever kill me please do so in the morning early before I stop hating anonther ay
|