ontwakend in novembermist rood & geel & blauw werd grijs & alle vormen smelten tranend (zelfs het merg is pijnlijk kil) ontwaakt de boom verbijsterd & vraagt het zijn gevallen bladeren & kreunt tot zijn verstijfde takken & smeekt zijn wijze wortels hoe hij was de droom van de zingende zomer de roes die spoorloos overging omdat (toen) de zee geen druppels telde
|