Beste leerlingen of bezoekers jullie kunnen de afbeeldingen vergroten door er op te klikken , en nogmaals vergroten met rechts onder te klikken op het icoontje .
ART . NR . 1 . - TEKENEN - OEFENING VAN HAND EN OOG .
Art . Nr . 1 .
Oefening van hand en oog .
De drie onderdelen van de A.B.C. - Methode
Ten eerste :
HET SCHRIFT als onbewuste tekening.
Als je kunt schrijven, kunt je ook tekenen.....
Alleen maar een mooie slagzin ? Nee , dit is een onbetwiste waarheid ! Reeds in de oertijd was het tekenen de enige manier van schrijven. Alleen door middel van voorstellingen konden onze verre voorvaderen hun gevoelens en eenvoudige gedachten overbrengen . Uit deze simpele tekeningen zijn langzamerhand de namen en de woorden onstaan . Men kan dan ook zeggen , dat de geschiedenis van het Alfabet in de grotten begint . Het schrijven was dus niets anders dan een vereenvoudige vorm van tekenen , zoals fig. 1 ons duidelijk laat zien . In deze langvervlogen tijden konden dus alleen zij schrijven , die konden tekenen . Tegenwoordig is het juist omgekeerd . Iedereen , of bijna iedereen , kan schrijven . Op school hebben wij de letters leren schrijven ; hen naast elkaar gezet en op die wijze woorden en zinnen gevormd , zodat wij onze gedachten kunnen uitdrukken en overbrengen . Er is natuurlijk geen sprake van , dat wij de lange weg van hiéroglyfe tot letter terug zullen gaan , maar de vaardigheid van de hand welke wij bereikt hebben door het schrijven , kan ons zeer goed van pas komen bij het leren tekenen . Want waarom zou de hand ons wel gehoorzamen als het gaat om het op papier zetten van een lettervorm en niet wanneer wij een andere , zij het een vaak ingewikkelder vorm willen vastleggen ? Maar dan zullen wij, om te beginnen , het oog moeten oefenen om die vormen vereenvoudigd te leren zien , zodat wij uit de veelheid van lijnen juist die weten los te maken , welke van belang zijn om tot een eenvoudig beeld te komen .
Ten tweede
DE LETTER als sleutel om te leren waarnemen.
En kijk, om deze lijnen nu te ontdekken , temidden van de kleinigheden die ons oog in verwarring brengen , zullen wij onze toevlucht nemen tot de letters van het alfabet . Tussen de vormen in de natuur of door mensenhanden gemaakt en de letters , zullen wij vaak grote overeenkomsten ontdekken . Natuurlijk zal er geen zuivere gelijkvormigheid zijn . De juiste vorm van C, een S, een L enz. zal vaak misvormd lijken zoals je in de tekening van de stoel ( fig. 2 ) kunt zien . De letter is vaak langer of breder dan normaal of de richting is anders . Maar bij het waarnemen berust het juist op vergelijking en een verre verwantschap tussen het eigen voorkomen van een bepaalde letter en dat van een onderdeel van het voorwerp . Dit nu zullen wij moeten leren zien . Op deze manier kunnen wij de belangrijkste lijnen ontdekken . Hierbij dienen wij echter rekening te houden met de overeenkomsten en met de verschillen . Bekijk nu de stoel van fig. 2 eens en zie hoe de K's, de H's, de Y's en andere letters ons helpen om een geraamte van de stoel te tekenen , om de zitting in zijn juiste vorm te kunnen weergeven en de perpectief te kunnen vastellen.
Zien wij in de man met bolhoed (fig 3 en 3bis) niet meteen een aantal letters- en cijfervormen ? En zijn dit dan niet evenzoveel aanknopingspunten om het karakteristieke in deze kop te ontdekken ? Zelfs wanneer wij dit zouden overdrijven en een karikatuur van de kop maken , dan zullen letters en cijfers ons helpen om te komen tot een komische en onverwachte uitbeelding . Maar niet alleen de bijkomstigheden worden ons door deze wijze van onderzoeken duidelijk . Heel dikwijls zullen wij met behulp van letter- en cijfervormen ook de expressie van een bepaalde houding , van een gebaar of beweging beter leren zien en dus gemakkelijker kunnen weergeven . Wij herleiden de vorm als het ware tot een soort schema en hoe treffend dit kan zijn ziet je in de drie aardige schetsjes van fig. 4 en 5. Dit is dan ook een van de vele voordelen van de A.B.C.- methode . De beginneling , veelal in de war gebracht door een voorwerp met zoveel details , weet niet hoe te beginnen ; welke de eerste lijn op het papier moet zijn . Hij heeft geen oog voor het wezenlijke , voor de belangrijke lijnen , waaraan hij later de details , die hem fascineren , kan ophangen . Wij zouden tot in het oneindige en op elk gebied met voorbeelden , zoals wij nu terloops gaven , kunnen doorgaan . Uw eigen inzicht echter , uw vermogen tot waarnemen en vereenvoudigen van vormen zijn thans wakker gemaakt en zullen stellig leiden tot talrijke eigen ervaringen waaraan u veel plezier zal beleven . Om de algemene vorm en verhouding van een bepaald voorwerp gemakkelijker te kunnen bepalen , kunt je eveneens gebruik maken van nog eenvoudiger lijnen , horizontaal , verticaal of diagonaal of van eenvoudige meetkundige figuren als vierkanten , rechthoeken en verschillende veelhoeken , waarmee het voorwerp kan worden omsloten (fig. 6). Het is van zelfsprekend dat een dergelijke manier van werken niet mag leiden tot een obsessie , zodat de manier gaat overheersen . Het gaat er namelijk niet omdat wij tot elke prijs een bepaald onderdeel van een waargenomen voorwerp om gaan vormen tot een letter . Het is slechts een middel waarvan wij ons bedienen . Een middel om de belangrijke lijnen te ontdekken waarmee wij onze tekening opbouwen .
Het tekenen in lijn .
Allereerst gaan wij u dus leren een tekening te maken in een enkele lijn . Dit kan een doel op zichzelf zijn , doch ook een voorbereidende studie tot meer uitgewerkte tekeningen . Vele schetsen en tekeningen , zoals de bewonderenswaardige composities van Japanse kunstenaars , danken hun kracht aan de eenvoud van lijn . Bovendien is het noordzakelijk dat we eerst een vorm in lijnen opzetten , voordat verder gegaan kan worden met het aanbrengen van licht en schaduw of kleur . Kortom , we bepalen ons thans dus tot de lijntekening . De weergave in een enkele lijn is de meest eenvoudige en iedere bedoeling om relief aan het voorwerp te geven is ver verwijderd . Om de vormen tevoorschijn te roepen en deze voor het oog zichtbaar te maken zullen wij deze moeten aangeven met een lijn . Natuurlijk bestaan er in werkelijkheid geen lijnen om een voorwerp . Ieder vooorwerp , of het nu mensen zijn of dieren en planten , staan vrij in de ruimte ; geen enkele lijn begrents hun vormen . Toch zullen wij van lijnen gebruik moeten maken om de omtrek van het te tekenen model op het papier neer te kunnen zetten . Het gaat hier dus alleen maar om het weergeven op papier ; laten we zeggen om een bepaalde vorm van schrijven ! En precies zoals ons schrijven , dat langzamerhand een bepaalde vorm heeft aangenomen , onze persoonlijkheid uit doet komen door zijn stijl , door het aangeven van dik en dun , precies zo zullen onze tekeningen iets laten zien van onze persoonlijkheid , door de wijze waarop wij de lijnen neerzetten , dik of dun , vloeiend of enigzins stug .
Het natekenen .
Over het algemeen zal de beginneling zijn toevlucht zoeken tot het natekenen . Dergelijk werk kan van enig nut zijn , doch al spoedig zal hij bemerken dat hij er weinig of niets mee opschiet . Want wat is eigenlijk tekenen ? Het is het weergeven van een vorm die in werkelijkheid drie afmetingen heeft ( lengte , breedte , diepte ) op een vlak met twee afmetingen ( lengte en breedte ) . Wanneer men dus gaat natekenen begint men met een opgelost probleem . Op de na te tekenen foto of plaat zijn alle afmeetingen ,verhoudingen richtingen van de lijnen al vastgelegd en dus gemakkelijk meetbaar en te controleren . Door natekenen maakt je dus alleen maar een nauwkeurige reproductie , eveneens op plat vlak . Al wordt de handvaardigheid er misschien enigszins door ontwikkeld ; het leren zien wordt er niet mee bereikt . Bovendien zult u door natekenen nimmer een eigen stijl kunnen ontwikkelen , omdat je bij dit soort werk de manier van zien en tekenen van anderen overneemt . De beginnende cursist , die zich nog niet sterk genoeg voelt om de eerste stappen te zetten , zouden wij het natekenen kunnen vergeven . Hij dient dit natekenen dan echter te zien als een manier om vlugger de grens tussen het natekenen en het tekenen naar de natuur te kunnen overschrijden . Iedereen kent de manier van " vergroten op ruitjes " . Op het na te tekenen model maken wij een ruitverdeling . Dezelfde ruitverdeling maken wij op ons blad papier , waarbij het aantal ruitjes uiteraard gelijk is aan die op het origineel . Moet de tekening vergroot worden , dan worden de ruitjes op het blad papier ook groter gemaakt ; het aantal ruitjes blijft dan natuurlijk ook even groot . In de ruitjes op het papier brengt men vervolgens alle lijnen van het origineel over ; een geduldwerkje dus , maar eigenlijk kinderachtig . Toch kunnen we van deze manier veel nut hebben wanneer het er om gaat een eigen schets te vergroten of te verkleinen , wanneer wij er een uitgewerkte tekening van willen maken . Wij gaan nu zelf deze methode eens toepassen door twee of drie tekeningen van fig. 7 te vergroten . Al tekenende zult je weldra begrijpen , waarom wij je opwekken tot deze taak , die eigenlijk in tegenspraak is met onze stelregels . Je zult namelijk ontdekken dat je gaat zoeken naar de lettervormen om op die manier vormen en richtingen van lijnen over te brengen . Ten overvloede lieten wij dit zien in de tekeningen van fig. 8 .
ART . NR. 3 . - HET A.B.C. - SCHERM. - HET TEKENEN NAAR DE NATUUR .
Art . Nr . 3
Ten derde : Het A. B. C . - Scherm
Het tekenen naar de natuur.
Thans zijn we voorbereid op het tekenen naar de natuur , doch zullen daarbij wel op moeilijkheden stuiten . Het gaat er namelijk om , dat wij om een vlak van twee afmetingen ( ons blad tekenpapier ) een afbeelding gaan maken van iets dat in werkelijkheid drie afmetingen heeft ( lengte , breedte en diepte ) en dat we kunnen observeren aan het model zelf , zonder gebruik te maken dus van een tekening of foto daarvan . Onze taak zou natuurlijk gemakkerlijker worden indien wij dit model , zoals het voor ons staat , door middel van een ruitverdeling op ons papier konden overbrengen . Welnu , het is mogelijk ! Speciaal voor u hebben wij een methode gevonden die je in staat stelt net zo gemakkelijk naar de natuur te tekenen als dat je zou natekenen . Wij gaan namelijk de natuur in " vierkantjes " verdelen ! Eenvoudig , nietwaar ? Wanneer wij voor een foto , een tekening of een schilderij een doorzichtig raam plaatsen en recht voor dat raam plaatsnemen , dan zullen we ontdekken , zonder dat we ons aan valse suggesties behoeven over te geven , dat er eigenlijk geen afstand is tussen raam en voorstelling , doch dat raam en voorstelling één geheel vormen . Nu gaan we op het doorzichtige scherm een ruitverdeling aanbrengen en wat zien wij dan ? Juist , de foto , de tekening of het schilderij is nu ook in vierkantjes verdeeld . Het aantal vierkantjes kunnen we dus op ons tekenpapier aanbrengen en net zo eenvoudig als bij onze vorige oefening kunnen we het voorbeeld natekenen . Wanneer wij nu ons voorbeeld gaan vervangen door een echt voorwerp , zult je zien , dat dit voorwerp , in vierkantjes verdeeld , op ons scherm zichtbaar wordt . In fig. 9 ziet je het A.B.C. - scherm in de hoogte opgesteld ; door het een kwartslag te draaien kunt je het gebruiken voor een tekening op liggend formaat . Er zijn cijfers en letters aangebracht , zodat je snel iedere horizontale en verticale lijn op uw papier kunt terugvinden . Het papier is immers voorzien van een gelijke ruitverdeling , maar dan vergroot . Je moet het voorwerp zo neerzetten , dat de afstand tussen u en het voorwerp 5 à 6 maal zo groot is als de grootste maat in het voorwerp zelf . Door het scherm kijkend , moet je echter het gehele voorwerp kunnen zien . Je gaat zo zitten , dat het licht van links komt , waardoor je geen hinder ondervindt van de schaduw van de hand op het papier . Voor linkshandigen is natuurlijk een lichtval van rechts wenselijk . Het prettigst werkt men op een schuin geplaatste tekenplank ( of stuk dik karton ) . Laat de plank dus steunen op een boek of op de tafelrand en rusten op de knieén . Je heeft op die manier een beter zicht op het papier en voor het observeren van het voorwerp behoeft je slechts uw ogen op te slaan en niet het gehele hoofd op te heffen . Zie fig . 10 . Het scherm moet zuiver recht voor ons worden opgesteld en op ooghoogte . Het voorwerp moet er in zijn geheel door te zien zijn , terwijl wij ook de ruitverdeling duidelijk moeten kunnen waarnemen . Mocht het standaardje niet voldoende hoog zijn om het scherm in zijn gewenste stand te brengen , leg er dan een of twee boeken onder . Enfin , in fig. 10 ziet je hoe eenvoudig dit alles is . Nu kunnen wij dus gaan tekenen en het eerste wat we doen is het zoeken van één of twee oriéntatiepunten op het model , die samenvallen met de kruising van een horizontale en een verticale lijn , bij voorkeur met het kruispunt van de horizontale en verticale as van het scherm . Op die manier kunnen we steeds onze positie ten opzichte van het voorwerp gemakkelijk terugvinden . En kijk nu eens ! We behoeven niets anders te doen dan dat wij deden bij het natekenen van de foto of tekening . Wat wij zien tekenen we precies zo op de ruitjes van ons tekenpapier . Al bent je nog zo onervaren , je zult versteld staan van het directe resultaat dat je bereikt bij het tekenen naar de natuur . En dit zonder enige voorafgaande studie en praktisch zonder enige inspanning . Doch ook voor de enigszins gevorderde leerling zal deze manier van werken nut hebben ; zijn wijze van nauwkeurig observeren wordt er door verbeterd . Het A.B.C.- scherm stelt je ook in staat uw tekening meteen goed op papier te krijgen . Dezelfde ruitverdeling immers is op het papier aangebracht . Je ziet door het scherm eveneens het model los van zijn omgeving en in de goede positie ; het staat niet te hoog of te laag , niet teveel naar links of teveel naar rechts . Hoeveel beginners hebben geen moeite met het bepalen van de juiste plaats op het papier . Hun tekening komt vaak te dicht bij de rand te staan en soms kan de tekening er niet helemaal op . Het gevolg is dan dat zij onderdelen weglaten of de verhoudingen gaan wijzigen . Kies in het begin eenvoudige voorwerpen ; een rechthoekige of ronde doos , huishoudelijke voorwerpen , een vaas of snuiterij . De ruitverdeling zal je het zien van lijnen , vormen en afmetingen gemakkelijk maken . Je kunt deze tekening het beste maken met een zacht potlood ( b.v. 3B ). Ongetwijfeld zult je in het begin wat aarzelend en krampachtig gaan tekenen . Je kunt dit verbeteren door losjes en soepel te leren tekenen : Immers , wanneer je schrijft beweegt uw hand zich toch ook vrij over het papier ? Welnu dan , probeer te tekenen zoals je schrijft . Uw hand moet gehoorzamen aan wat het oog ziet . Handvaardigheid is echter niet alles bij het tekenen , verre van dat , het is een middel , maar dan een middel waarop we moeten kunnen rekenen . We beginnen dan ook met je een aantal oefeningen te laten maken van verschillende lijnsoorten . Wij voegen hier echter direct aan toe , wanneer je deze oefeningen vaak zou moeten herhalen , het geen zin heeft het op de manier te doen zoals de pianist zijn "toonladders" speelt . Dit lijnen tekenen mag je niet vermoeien of nerveus maken . Een kwartiertje "gymnastiek" hiermee op verschillende ogenblikken van de dag geeft meer resultaat dan één langdurige "zitting" . Maak er een spel , een sport van ; wanneer je volhoudt zal uw streek al spoedig bewuster en steviger worden .
Een zacht potlood is een volgzaam en gevoelig tekenmateriaal bij uitstek . Naarmate wij er meer of minder op drukken onstaan lijnen van uiterst licht tot krachtig . Wij moeten het potlood vast en tegelijkertijd licht in de hand houden ; zonder krampachtigheid dus . Het moet vrijuit kunnen rollen en zwenken tussen onze vingers . Gebruik altijd potloden van goede kwaliteit . Ook de wijze waarop wij onze potloden slijpen is van belang . Een scherpe punt , een ronde punt of een punt die door het gebruik wat schuin afgesleten is geven niet alle dezelfde lijn . Hoe zachter een potlood is , des te meer beantwoordt het aan de minste of geringste beweging van de vingers en kunt er ook de krachtigste lijnen mee zetten . een hard potlood daarentegen geeft een grijzere en scherpere lijn . Dergelijke potloden zijn meer in gebruik bij architecten en tekenaars in bedrijven . Voor ons werk kiezen we de zachtere potloden uit de B serie , waarin 6B het allerzachst is . De H serie ( harde potloden ) loopt van H tot 5H , waarin 5H , dus het hardst is . Het HB potlood is noch hard , noch zacht . Door dus gebruik te maken van de " hartegraad " van onze potloden , kunnen wij de lijndikte in onze tekeningen variéren - kunnen wij de lijnen dus modileren . Dit is uiterts belangrijk , zoals u zult bemerken .
De lijnen - Praktische oefeningen
Wij onderscheiden drie soorten rechte lijnen : verticale lijnen , horizontale lijnen en schuine lijnen . De richtingen van de eerste twee zijn altijd vast . Met ons 3B potlood gaan wij die lijnen trekken , waarbij we de kanten van ons tekenbord als gids hebben . Oefen ook in het tekenen van evenwijdige lijnen , horizontaal , zowel als verticaal en met variatie in de ondelinge afstand ( fig. 14 ) Schuine lijnen daarentegen laten verscheidenheid in richting zien . Om er de richting van te kunnen beoordelen moeten wij die lijnen leren zien ten opzichte van een verticale of horizontale lijn . Op deze wijze schatten wij - zo nauwkeurig mogelijk - hoe groot de hoek is , welke de schuine lijn maakt met een horizontale of verticale lijn . Wij zullen nu eens van boven , dan weer van onderen moeten beginnen , nu eens links dan weer rechts , dan weer naar boven , dan naar beneden ( fig. 15 ). Kijk echter niet naar de punt van uw potlood - of welk ander materiaal ook - maar naar het doel , het eindpunt . De blik moet aan het gebaar voorafgaan . Het verschil in gebogen lijnen is oneindig . Laten we ze vergelijken met de rechte lijnen om te kunnen zien in welke mate ze zich van hen verwijderen om op deze wijze hun juiste kromming vast te stellen . Maak daarom in het begin ook gebruik van verticale , horizontale en schuine lijnen als hulplijnen . In fig . 16 zien we enkele voorbeelden waaruit we inspiratie kunnen putten . Het is echter niet noodzakelijk deze voorbeelden precies over te nemen . Wel is het van belang dat u eerst wat " vingeroefeningen " doet . Laat het potlood in de lucht spiralen en cirkels beschrijven , zonder dat het 't papier raakt ; zo maar wat spelen dus , om uw hand en pols " los " te maken . Wij vragen nog geen " meesterwerken " , verre van dat . In het begin gaat het om de oefening . En naarmate u oefent zult u bemerken dat uw hand losser wordt , dat de lijnen zwieriger worden , kortom dat de lijn karakter krijgt . Begin de gebogen lijnen afwisselend van boven naar beneden en van links naar rechts .
Tenslotte de gesloten gebogen lijn - en speciaal de cirkels , de ovalen en de ellipsen , waarbij u veel nut zult hebben van een rechthoek of vierkant , met daarin dan getekend de assen en de diagonalen , als hulpvorm . Oog en hand hebben hieraan een enorme steun ( fig. 17 ) . Deze assen zijn ook heel belangrijk bij het tekenen van symmetrische figuren . Door eerst deze assen te trekken kunnen we de vorm van de beide helften zuiverder bepalen . Doch eigenlijk moeten wij bij het maken van iedere tekening gebruik maken van de assen als hulp- en richtingslijnen . Een ondersteunende functie dus , hetgeen wij heel goed kunnen zien bij een boom - of bloemblad . Door de lijn van de nerf te volgen krijgen wij een veel beter begrip van de vorm en de wending van het blad . Staat die nerf er goed op , dan is het aangeven van de zij-nerven niet zo moeilijk meer . Ook wanneer wij een figuur gaan schetsen is het noodzakelijk om de middenassen op te zoeken . Zij bepalen de karakteristieke houding of de uitdrukking . In de twee schetsjes van fig. 19 hebben wij de assen met een stippelijn aangegeven . In de tekeningen van fig. 20 zien wij tenslotte , dat ook voor het maken van decoratieve versieringen steeds gebruik gemaakt wordt van de construtielijnen om alle onderdelen op de juiste plaats te krijgen .
FIG . 18 . - AFBEELDINGEN VAN DECORATIEVE VERSIERINGEN EN VOORWERPEN
Fig . 18 .
In deze afbeeldingen van decoratieve versieringen en voorwerpen , welke geleidelijk ingewikkelder worden , ziet je , dat het gebruik van de assen ontontbeerlijk is voor een juiste weergave .
A ) HB potlood met scherp gepunte stift . Geeft een fijne grijze lijn . Te gebruiken voor de hulplijnen en in gevallen waarover we later zullen spreken . B ) Een zachter potlood met rond afgeslepen punt . Wordt de punt te breed , dan bijslijpen . C ) Een nog zachter potlood , waarvan de stift beitelvormig is afgeslepen ( C ) . Met de punt kunnen fijnere lijnen getrokken worden . Houdt je het potlood schuin op het papier zoals bij C' , dan ontstaat een brede streek .
Juist ! Om een vermoeide eentonigheid van de " lijnen - oefeningen " tegen te gaan doen wij nu een beroep op uw fantasie en smaak . Met de thans verkregen kennis , o.a. van de lettervormen gaan we nu zelf iets ontwerpen . Door de oefeningen van de hand heeft het gevoel voor evenwicht en harmonie zich al enigszins ontwikkeld en daarvan gaan we nu gebruik maken bij het tekenen van verschillende versieringen . Wij zullen zien dat door kleine variaties in de vorm een onuitputtelijke rijkdom aan motieven tevoorschijn komt . Op de plaatjes hieronder zien wij enkele decoratieve versieringen , welke met behulp van letters en cijfers zijn samengesteld . Teken ze echter niet na , doch probeer zelf iets te bedenken . Al werkende zult u ontekken dat er talrijke mogelijkheden zijn . En omdat u het zelf gemaakt heeft zult u de vreugde van het scheppen beleven , hoe bescheiden deze vorm van scheppen ook is . Kijk , we staan nu toch al ver af van ons copiéren in het begin .
Variaties in de lijndikte .
In de voorafgaande afbeeldingen zien we welke belangrijke rol de variatie in de lijndikte speelt . Het effect van de tekening wordt er grotendeels door bepaald . Evenals bij de muziek moet ook een tekening zijn zwarte en witte noten hebben . Een bepaald geluid zou ondragelijk worden als het steeds dezelfde toon bleef aanhouden . Ditzelfde geld voor de lijnen en vlakken in een tekening . Daarom gaan we nu hier en daar onze lijnen accentueren , waardoor we een indruk krijgen van het reliéf , zonder dat wij gebruik gaan maken van het aanbrengen van licht - en schaduwpartijen . Dit laten variéren van de lijndikte noemen we ook wel " modulatie " in tegenstelling tot " modelleren " , hetgeen het aanbrengen van licht - en schaduwpartijen is . Modulatie wil dus zeggen : het aangenaam verdelen van de kracht in de lijnen - van heel licht tot zwaar - en het prettig verdelen van lichtere en donkerder vlakken in een tekening . Het is een poging dus om de vormen wat schilderachtiger te doen uitkomen . Bekijk de letters A B C van fig . 21 maar eens. Eerst mager , zonder kleur of kracht , vervolgen letters die overal even dik zijn en dan die fraaie gemoduleerde vormen . Zo is et ook met de bladeren , waarbij wij uiteindelijk van één bepaalde vorm uitgaan . Dank zij die simpele variatie in de lijndikte van de omtrek of van een detail wordt een opmerkelijk effect bereikt . Bij de voorbeelden in fig . 22 heeft de tekenaar niet alleen met de lijnen " gespeeld " , doch tevens door de afwisseling van de zwarte vlakjes een levendig effect weten te bereiken . De variaties in de lijndkten moeten natuurlijk altijd verantwoord worden toegepast ; alleen wanneer het zin heeft hiermede een bepaald effect te bereiken . Bij het maken van decoratieve versieringen behoeven we nu eenmaal niet volkomen realistisch te werken . Anders wordt het bij het tekenen naar de natuur . Daar moeten wij vermijden om met de rede in strijd te komen . Een zware lijn onderstreept de vorm , verleent hem gewicht en geslotenheid . Een onbelangrijk onderdeel zullen we dus nimmer met een krachtige lijn of met een donker vlak aanduiden , omdat hierdoor de harmonie verstoord kan worden . Een aardig voorbeeld is de laatste T van fig . 23 . Het doet vreemd aan dat die zware horizontale balk gedragen wordt door dat dunne verticale lijntje . De T die er naast staat " doet " het direct veel beter . En wat nu voor die letters geldt , dat geldt ook voor onze tekeningen . Wanneer wij de penseeltekeningen van de Japanse kunstenaars bekijken ( fig . 25 ) zien wij , dat door een eenvoudige , doch goed doordachte modulatie van lijnen en vlakken een grote kracht en levendigheid is verkregen . Deze tekeningen laten ons ook meteen zien wat wij met een penseel kunnen bereiken .
Wij kennen verschillende soorten penselen . Voor het tekenen met O.I. inkt , waarmee wij ons nu gaan bezighouden , gebruiken we gewone waterverfpenselen , van niet te grote dikte ( Nrs. 3 , 4 en 6 ). Bij het kopen van onze penselen moeten we goed opletten dat , wanneer wij het penseel nat maken , de haartjes een mooie punt vormen . Koop penselen van goede kwaliteit . Het mooiste (en duurste ) zijn de marterharen , doch een andere goed penseel is ook bruikbaar . Na het gebruik moeten de penselen goed worden uitdewassen , zodat de resten inkt zich niet in de schacht kunnen vastzetten . We bergen onze penselen op in een potje of beker met de haren naar boven . Wanneer we onze penselen een tijdlang ongebruikt zullen laten dan kan toch die mooie puntige vorm behouden blijven door het penseel te doppen in water waaraan iets vloeibare gom is toegevoegd . Tussen duim en wijsvinger brengt u de haren mooi in hun model . Moet het penseel gebruikt worden , was het dan voorzichtig in lauw water uit . Behandel uw penselen dus goed , dan hebt u er het meeste plezier van . Met een penseel kunnen wij lijnen tekenen van uiterst dun tot heel zwaar . Een penseellijn heeft meer volume dan een pennestreek en is ook soepeler . Aan de minste of geringste beweging van de hand zal het penseel gehoorzamen en zodoende is het een tekeninstrument om er de gevoeligste lijnen mee te zetten . Het voorrecht van de goede tekenaar ! Aarzel dan ook niet om het penseel te gaan gebruiken . Wij raden u met klem aan om de oefeningen van de hand weer op te nemen en deze nu met het penseel uit te voeren . Wij maken daarbij echter geen gebruik van de bestaande potloodoefeningen , doch beginnen op een schoon vel papier . Een penseellijn is namelijk pas zuiver wanneer hij spontaan neergezet is . Wel mogen wij in het begin de hulplijnen heel luchtig in potlood schetsen , want de assen , vierkanten , rechthoeken en veelhoeken zullen belangrijke hulpmiddelen zijn om tot een verantwoorde " constructie " van uw tekeningen komen . Hoe houden we ons penseel nu vast ? We kunnen het doen zoals we een potlood of penhouder vasthouder . De potloodstift is hard en daardoor hebben wij altijd voldoende zeggenschap over de variatie in de lijndikte . Immers , we moeten op het potlood nog even drukken om een zwaarder accent in een lijn te krijgen . De haren van een penceel zijn soepel en veerkrachtig . Tekenen wij met het penseel dan zal vaak , zonder dat wij het willen , de lijn zich verbreden , omdat de druk van de haren op het papier minimaal even zwaarder wordt . Die onregelmatigheden in de lijnen moeten we dus proberen te vermijden en daarom geven we onze hand een steun . Die steun is de pink ! Wij buigen de pink minder dan de andere vingers en laten de zijkant van de hand op het papier rusten , zodat bij het trekken van de lijn de gehele hand die lijn kan volgen . In fig. 26A ziet u die stand . Ook kunnen wij , zoals fig. 26B laat zien , de hand loshouden van het papier en hem slechts op de top van de pink laten steunen . Tenslotte kunt u bij diezelfde stand het penseel loodrecht boven het papier brengen , zodat slechts het uiterste puntje van de haren het papier raakt . Aan welke manier u de voorkeur geeft doet er niet toe . Bij alle drie profiteert u van de pink als " schokbreker " en u zult zien dat u nu veel meer controle heeft over uw hand en de druk die het penseel op het papier geeft . Bij het tekenen van cirkels , ellipsen , spiralen en krullen zijn het echter niet meer de vingers die het penseel sturen . Zij zorgen er alleen voor dat het penseel in zijn goede stand blijft . De beweging komt dan vanuit de elleboog , de onderarm en de pols , terwijl de hand één en dezelfde stand behoudt . Het is min of meer de beweging die de huisvrouw maakt bij het koffiemalen , maar met dit verschil , dat de pink die hier de knop van de slinger omvat , in werkeheid cirkels , ovalen en spiralen op het papier beschrijft . Probeer nu zelf de verschillende manieren van hanteren eens en zie welke u het beste bevalt . Al werkende zult u wellicht nog een andere - een eigen manier - ontdekken . Bedenk altijd , dat het bij het tekenen gaat om het resultaat , op welke wijze u dit ook bereikt. Ga nu , alvorens te tekenen , eerst uw hand wat los maken , zoals u dit deed met het potlood : vrije bewegingen " in de lucht " boven het papier . Probeer in gedachten de tekening voor u te zien , zoals deze op het papier zal komen en dan... begin zonder angst uw eerste penseellijnen . Zorg ervoor dat het penseel schoon is , doop het voorzichtig in de inkt , waarbij u een teveel aan inkt in de haren even langs de rand van de hals uitdrukt . Al naar gelang u een dunnere of dikkere lijn wenst , drukt u dus minder of meer om de punt . Welnu , aan de slag dan en veel succes ! Bedenk dat het een oefening is en geen wedstrijd . Laat u niet ontmoedigen door mislukkingen die iedere beginner meemaakt . Houdt vol en u zult er veel profijt van hebben .
Tweede ontspanning :
HET MAKEN VAN EEN VLOTTE
PENSEELSCHETS
Omdat wij niet willen dat de vaardigheidsoefeningen met het penseel tot een te zware last worden , gaan wij het geleerde nu eens op een prettige wijze toepassen . Met de behandeling van het penseel bent u al een beetje vertrouwd geworden en u kunt al wat profiteren van uw vaardigheid met dit matriaal door vlotte , vrije schetsjes te maken in de geest van de afbeeldingen hier onder . Natekenen is er echter niet bij ! We laten onze fantasie de vrije loop ; ieder onderwerp dat u voor de geest komt probeert u zo goed mogelij te schetsen . Dieren en mensen , caricaturen , als u dat lukt . Probeer het maar ! Het gaat er nog niet om dat u tekeningen maakt die tot in de details verantwoord zijn . Wij vragen heel eenvoudige schetsen , vrij van ieder overbodig detail . Speel maar wat met rechte en kromme lijnen , met de aanzwellingen van dik naar dun en omgekeerd . Probeer als het ware met kinderlijke zorgeloosheid uw penseel te hanteren , vrij en losjes . U moet het echt durven doen ! Fantaseer maar wat u wilt . Nogmaals , het gaat niet om een correcte tekening , maar om het genoegen van het hanteren van het materiaal . En aan het toevallige van deze grillige lijnen zult u kleine persoonlijke ontdekkingen doen . U zult zich ook , terwijl u zich op deze wijze ontspant , de kunst eigen maken van geheel bevrijd te zijn van " spook der preciese techniek " . U krijgt vertrouwen en gaat u meester voelen van uw instrument . Wij gaan nu nog even terug naar decoratieve versieringen . De verschillende decoratieve figuren zijn hier ook uitgevoerd met het penseel . Nadat u dus de eerste reeks oefeningen met zacht potlood hebt gemaakt , mag u vooral niet nalaten om enkele van deze figuren nu ook eens met het penseel uit te voeren . Tenslotte nog deze raad : de voorbeelden zijn verkleind weergegeven , als gevolg van de noodzakelijke beperkingen , die de reproductie ons oplegde . U moet uw tekeningen dus vooral niet te klein gaan maken .
Wij gaan nu beginnen met enkele bijzonder interessante ontdekkingen , waarvoor wij teruggaan naar ons in ruiten verdeelde scherm . Fig . 27 toont u , van opzij gezien , het oog van de waarnemer , dat , door het recht voor hem staande doorzichtige scherm , een dun rechtlijnig stokje A.B.C.D.E. in schijne stand bekijkt . Het onderste stukje E is tengevolge van deze schuine stand dichter bij het oog dan de rest van het stokje , dat zich er verder van verwijdert naarmate men bij A komt . Dit oog ziet het stokje door de stralen die ervan uitgaan en die in het oog bijeenkomen . Deze stralen komen dus in één punt bij elkaar , zoals ons fig . 27 laat zien . Dit " bij elkaar komen " noemen wij " covergeren " . De stralen gaan dus door het scherm volgens de lijn A' . B' . C' . D' . E' . Deze lijn vormt de " projectie " van het stokje op het glas , of anders gezegd , het beeld daarvan . Het is duidelijk , dat dit beeld kleiner is dan het stokje zelf . Nu moet u eens letten op een belangrijk verschijnsel : terwijl in werkelijkheid de stukken ED - DC - CB - BA op het stokje even lang zijn , zien wij dat op het scherm de stukjes E'D' - D'C' - B'A' van beneden naar boven toe steeds kleiner worden , waarbij dan het kortste stuk ervan overeenkomt met dat gedeelte van de stok dat het verst van het oog verwijderd is . Onthoudt dit effect van verkleining - of liever gezegd "verkorting " - van een bepaald onderdeel van het voorwerp ten opzichte van een ander deel dat zich dichter bij het oog bevindt . Laten wij nu fig. 27 bis eens bekijken . In plaats van de lichtstralen te laten zien welke in het oog bij elkaar komen , hebben wij eenvoudig de horizontale stralen van het stokje naar het scherm genomen . De nu verkregen projectie is evenwijdig , terwijl de vorige convergeerde . U ziet dus dat de stukken A'B - B'C' - enz , onderling gelijk blijven , precies zoals op het stokje zelf . Deze wijze van weergeven - welke geheel theoretisch is , omdat wij het in werkelijkheid nooit zo kunnen zien - noemt men " vlakke projectie " ( Zie fig . 28 A ) ; Het is een methode , gebruikt door architecten en technici , met als enig doel het juist weergeven van de onderlinge verhoudingen van het voorwerp , zoals deze in werkelijkheid zijn en niet zoals deze zich aan ons oog voordoen ( zie fig . 28 B en C ) . Wij namen hierboven als voorbeeld een rechte stok onder een bepaalde hoek . De voorwepen rondom ons zijn echter ingewikkelder en geven niet alleen lijnen te zien die in één bepaalde richting gaan . Wat echter voor het een geldt , geldt ook voor het ander . In werkelijkheid is de bundel samenkomende lichtstralen geen driehoek met het oog als toppunt , zoals u wellicht uit de schematische voorstelling zou opmaken . Nee , deze bundel heeft de vorm van een kegel en de uitdrukking " gezichtskegel " gebruiken wij voor dat gedeelte van de ruimte dat onze blik in één keer kan opvangen , in de hoogte , breedte en diepte , zonder ons hoofd te draaien of ons gezichtsas te veranderen . De basis van deze kegel komt overeen met ons " gezichtsveld " , dat groter wordt naarmate wij verder kunnen kijken ( fig. 29 ) . De begrenzing van dit gezichtsveld is ongeveer cirkelvormig . In de perspectief noemt men dit " tafereel " . Buiten de omtrek van de cirkel nemen wij weliswaar onder en boven , rechts en links nog vormen en kleuren waar , doch deze beelden zijn toch niet zuiver te onderscheiden . Alles wat zich rondom ons werkelijk gezichtsveld bevindt kunnen wij niet zuiver waarnemen en wij kunnen - nee , wij mogen dit - nimmer natekenen . Dicht bij ons is de gezichtskegel smal en dus het gezichtsveld beperkt . Maak daarom niet de fout om te trachten een groot gedeelte van de voorgrond op de tekening te krijgen , omdat die voorgrond overeenkomt met de delen van het voorwerp die het dichtst bij het oog zijn .
DE TWEE GRONDBEGINGSELEN VAN DE LIJNPERSPECTIEF .
Wees vooral niet bang om met deze studie te beginnen . De perspectiefleer kan men samenvatten in enkele zeer eenvoudige regels en het is helemaal niet zo ingewikkeld als u wellicht denkt . Integendeel , bent u niet nieuwsgierig om door te dringen in het geheim van de vormveranderingen , naarmate wij die vormen van verschillende kanten bezien ? Waarom het aanzicht van de voorwerpen verandert , al naar gelang de afstand of plaats die zij innemen ten opzichte van ons , of welke wij innemen ten opzichte van de voorwerpen ? Zou u er geen grote voldoening van hebben , wanneer u op die manier de verschillende vormverschijningen in de natuur beter leert begrijpen en deze daardoor ook beter zou kunnen weergeven ? De perspectiefleer is een zaak van waarnemen en gezond verstand en geen geheizinnige , theoretische wetenschap . Is het nu noodzakelijk om de perpectief door en door te kennen alvoren te gaan tekenen en schilderen ? Zeker niet . Als u van nature een volkomen " zuiver oog " zou hebben , dan zou het zelf geheel overbodig zijn . Wij zouden dan gewoon kunnen tekenen wat wij zagen en het zou goed zijn . Doch ongelukkigerwijze hebben wij altijd de neiging om de dingen niet weer te geven zoals wij ze zien , maar zoals wij ze in werkelijkheid kennen . Een typisch voorbeeld hiervan : Een kind tekent een cilinder die voor hem staat . Hij zal de bovenkant weergeven als een cirkel , de onderkant als een rechte horizontale lijn ( fig . 30 ) . Waarom ? Het kind geeft geen gevolg aan wat hij ziet , doch aan wat hij weet : hij weet dat de bovenkant een volmaakte circel is en dat de cilinder niet op tafel kan staan , wanneer de onderkant niet vlak is . Fig . 30 laat zien zoals het voorwerp zich werkelijk aan zijn oog voordoet .
HET EERSTE GRONDBEGINGSEL VAN DE PERSPECTIEF. Het eerste verschijnsel waarvan wij ons bij de perspectief rekenschap moeten geven is de voortgaande verkleining naarmate een voorwerp zich verder van ons verwijdert . Wij stelden dit reeds vast bij de stok van Fig . 27 . Nu nemen we eens een ander voorbeeld . We zetten 3 kubussen van 2 cm sluitend aan elkaar . Samen vormen zij dus een lengte van 6 cm . Dit zal echter niet de lengte zijn zoals hij aan ons oog voordoet indien wij die kubussen moeten tekenen . Zouden wij die lengte van 6 cm aanhouden , dan vertoont zich een beeld als in fig. 31 a is te zien . Wanneer u goed kijkt is het zelfs alsof de achterste kubus groter is dan de voorste , terwijl in werkelijkheid de afmetingen van de kubussen gelijk zijn . De tweede kubus zal echter , omdat hij verder van het oog verwijderd is , kleiner moeten worden en de derde kubus nog kleiner . Tekenen wij het op die manier , dan onstaat een beeld als in fig . 31 b en dit beeld stemt overeen met wat wij in werkelijkheid zien .
HET TWEEDE GRONDBEGINSEL VAN DE PERSPECTIEF .
Bij de drie kubussen van fig. 31 b kunnen wij het volgende vaststellen : a . dat zij een soort afplatting of ineenschuiving ondergaan , b . hun dikte ( in de diepte ) neemt af , c . de vierkanten van boven - en zijkanten gaan minder ver in de diepte en d . de zijkanten komen steeds dichter bij elkaar . Wij merken tevens op , dat de lijnen die de rij links en rechts begrenzen dichter bij elkaar komen , naarmate zij zich verder van het oog verwijderen . Men zegt daarom , dat deze lijnen die in werkelijkheid dus evenwijdig lopen , maar voor ons oog "in " het papier schijnen te gaan , " vluchtlijnen " zijn . U moet dit tweede verschijnsel , dat uiteraard een gevolg is van het eerste , goed onthouden .
Wij kunnen de verschijnselen heel goed controleren door zelf een drietal kubussen te bestuderen door ons A.B.C. -scherm . Heeft u geen kubussen bij de hand , doe het dan met een vel papier dat u vlak op tafel neerlegt , zoals fig . 32 a laat zien . Wanneer u nu de ruitverdeling op het scherm zelf als richtlijnen neemt zult u zien dat : a . de lijn CD korter is dan de lijn AB , omdat CD verder van het oog verwijderd is , b . dat daarom de lijnen AC en BD naar elkaar toelopen . Wanneer u nu eens op dezelfde wijze één van uw velletjes geruit papier bekijkt , zult u bovendien een toenemende verkleining van de vierkantjes waarnemen , omdat de ruimte tussen de horizontale lijnen steeds kleiner wordt en de verticale lijnen naar elkaar toelopen ( fig. 32 b ) . We plaatsen nu de reeds besproken cilinder op ons blad papier en bekijken hem door het schrem ( fig. 33 ) . De bovenkant zien wij als een ellipsvorm , de onderkant eveneens , maar voller van vorm omdat wij er meer boven op zien . Wij tekenen natuurlijk alleen de voorste helft van die ellips , omdat de cilinder nu eenmaal niet doorzichtig is . Let nu eens op de punten A en B . Deze liggen hoger dan het punt C , dat het dichtst bij ons oog ligt .