de jeugd dat is ne schonen tijd
van alle last en zorg bevrijdt
geen miserie of verdriet
alleen wa schrik van zwarte piet
van kniezerijen hadde geene last
ge ligt ook aan geen vrouwen vast
en al die politieken boel
die lappen wij aan onze stoel
refrein
och als dien tijd, nog kon bestaan
ge zou me nondedoeme nogal negank zien gaan
groot worden sé, datis zo'n spijt
was ik nog maar in mijne pruimentijd
het leven was toen toch zo fijn
kon ik voor een momentje nog eens kleintjes zijn
na dat 'te laat is weetik pas
ik wou da'k nog ne sloeber was
we hadden thuis een gouvernant
'kVondt da natuurlijk heel plezant
ze wastten en ze kleedde mij aan
och kon dien tijd nog maar bestaan
soms zei ik dat ik buikpijn had
dan liep ze rap om pap en wat
en ge weet ni hoe goe da't dee
as ze datoep mijn buikske lee
refrein
ik weet nog goe, toen 'tpasen was
we zochten toen in't struikgewas
naar tikkeneikes groot en klein
van chocolat en marsepein
m'n nichtje konder ni goe aan
en ik ging toen maar poetje staan
ik keek omhoog, ma dan weer rap opzij
wa gaat dien tijd toch rap voorbij
refrein
mijnen bompa wordt oud en grijs
hij gerokt een beetje van de wijs
maar hij héé toch nog het meeste deugd
assem kan meedoen met de jeugd
toen azzek trouwde zattem daar
te gluren naar het jonge paar
en na het derde glas cognac
sloeg bompa uit zijne frak
refrein
sé jonge, azzek in a plaats moest staan
ge zou me nondedoeme nogal ne gank zien gaan
oud weurre, sé dadis zo'n spijt
was ik nog maar in mijne pruimentijd
en azzek wist hetgeen ik na weet
ik denk da'k nondedoeme in den appel beet
na dat 'te laat is weetek pas
ik wou dak nog ne sloeber was
27-09-2010 om 20:38
geschreven door timothy adriaens
|