genealogische bijdrage over Joseph Hollman de Hofcellist van Koning Willem III
Hollman Joseph groot Maastrichts Cellist overleed op zijn 74e tijdens oudejaarsdag 1926 in Parijs.
3-3-1912 Op den door het gemeentebestuur van Maastricht op 8 April a. s. aan te bieden eere-avond aan den wereldvermaarden cellist Joseph Hollman, die dien avond voor het laatst in het openbaar in zijn geboorteplaats zal optreden, zullen hunne medewerking verleenen het Stedelijk Orkest, onder directie van den heer O. Wolf, mevrouw Sytermans, alt, en Henri Hermans, pianist, beiden te Maastricht. Huldiging Holllman Huldiging van Joseph Hollman. De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad 10-04-1912 In de oud-Dominicanenkerk te Maastricht werd op den avond van den tweeden Paaschdag hulde gebracht aan den heer J. Hollman, den met roem beladen, wijd en zijd bekenden, violoncellist, ter gelegenheid van zijn laatste optreden in het openbaar in de plaats zijner geboorte. Het ruime kerkgebouw was feestelijk versierd, en het feest, dat bijgewoond werd door honderden personen, onder wie de hoofden van het gewestelijk en het plaatselijk bestuur, had een zoo schitterend verloop, dat den heer Hollman wellicht nog nimmer zoon spontane en uit het hart gewelde hulde en eerebetoon is gebracht. Aan het concert, dat voor en na de pauze vier nummers bevatte, nam de heer Hollman rijkelijk deel. Ondanks zijn bijna 60-jarigen leeftijd, beschikt hij nog over een bewonderenswaardige techniek, en zijn zangerige volle toon, en zijn sentimenteele voordracht, zijn hem steeds eigen gebleven. De Suite Enomi, den cellist opgedragen door Widor, werd door den kunstenaar met warmte en gloed gespeeld. Doch vooral in de Variations Symphouiques van Boëllmann kwam zijn bewon-derenswaardige Fingerfertigkeit duidelijk naar voren; verder speelde de heer Hollman nog enkele zijner eigen werken als het Chanson d'amour voor zang en violoncel, en eene Romance Tarentelle en Le Rouet. Goede wijn behoeft geen krans, zoo ook hier; de heer Hollman heeft bewezen, dat hij ondanks het klimmen der jaren, nog eene eereplaats in de rij der cellisten inneemt. Wat verder het muzikale gedeelte van het concert betreft, mevrouw Systermans zong hoogst verdienstelijk, met een mooi geschoold geluid, dat voornamelijk in het hooge register glashelder klink, eenige liederen van Strauss; en Hollman; aan den vleugel zat Henri Hermans, een nog betrekkelijk jeugdig artist, laureaat van Luik, die na het concertstuk in mol van C. M. von Weber, (met begeleiding van het orkest), zóó werd toegejuicht, dat hij tot drie malen werd teruggeroepen. Mooie aanslag, en zeldzame techniek, stempelen den heer Hermans, die ook als organist een zeer goede reputatie geniet, — de bezoekers van het Maria-congres zullen van zijn artistiek orgelspel kunnen genieten in de O. L. Vrouwekerk - tot een artist, met veelzijdige talenten. Zijn spel bekoorde, had een benijdenswaardige hoogte. En ook het, stedelijk orkest, dat gedirigeerd werd door den heer O. Wolf, mag tevreden zijn. De begeleiding, eene lang niet gemakkelijke taak, deed zij zeer goed, terwijl de Jubel-ouverture van Von Weber en de bekende Inleiding van het derde bedrijf Lohengrin op eene wijze werden verklankt, die aller goedkeuring wegdroeg. En nu de hulde! Ze was grandioos, Hollman werd nagenoeg onder de levende bloemen bedolven; de burgemeester sprak het eerst in naam van het gemeentebestuur, en bood den heer Hollman een lauwerkrans aan ; achtereenvolgens werd Hollman toegesproken door de presidenten of bestuurderen van vele vereenigingen, als Momus, Staar, de Kon. Harmonie en Kunst door oefening, de zangvereenigingen Lauwerkransen Excelsior, het Oratorium-comité, de harmonieen zangverenigingen van de Sphinx en de Kon. Papierfabriek, Kunst en Vermaak, Avantikapel, namens alle vereenigingen werden| bloemstukken aangeboden; het stedelijk orkest en de stedelijke muziek boden ook een bloemstuk aan, _ nadat mr. Paulussen, voorzitter van de commissie van toezicht der muziekschool, den heer Hollman had gecomplimenteerd. Diep onder den indruk van al die eer en hulde dankte Joseph Hollman met enkele woorden waarna de heer E. Hollman, lid van den raad uit naam der familie dank zegde voor de hun bewezen eer. Zij nog vermeld, dat de regelingscommissie, die dit feestbetoon had voorbereid, bij monde van haar voorzitter, den heer L. Polis, bloemstukken vereerde èn aan den heer Hollman, èn aan mevrouw Systermans èn aan den heer Hermans. In den loop dezer week vertrekt Hollman naar Parijs; daar zal hij zich voornamelijk bezighouden met het vormen van leerlingen. De Maastrichtenaar Jos. Hollman in Amerika. De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad 21-02-1923 De Amerikaansche pers is vol lof over het concert in den loop der vorige maand door den thans 73-iarigen Joseph Hollman, uit Maastricht, met de philharmonle van New-York aldaar gegeven, „Het was een opvoering, die nog lang in de gedachte zal blijven door het helder, spontaan, schitterend en zuiver muzikaal gevoel. Bravo, Hollman!!" aldus de „New-York Post". ..Het meest belangrijke van dezen avond de verschijning van Joseph Hollman, ervaren. cellist," schrijft de ..New-York American". „Mr. Hollman's haren zijn wit, maar : blijft forsch," is het oordeel van de „New-York Herald".
De cellist Hollman overleden. MAASTRICHT, 3 Jan.1927 — Nieuwjaarsnacht is de wereldbekende cellist Jozef Hollman te Parijs op 74-jarigen leeftijd overleden. Hollman werd te Maastricht geboren. Zijn lijk wordt Dinsdag naar hier overgebracht en waarschijnlijk Donderdag alhier bijgezet. Kunst en Letteren JOSEF HOLLMAN.
Nieuwjaarsnacht is te Parijs 74-jarigen leeftijd overleden de beroemde cellist Josef Hollman, Maastrichtenaar van geboorte. Het lijk wordt, heden naar Maastricht overgebracht om daar begraven en in den familiegrafkelder te worden bijgezet. Naar wij vernemen, zal Donderdag a.s. de begrafenis plaats hebben, waarschijnlijk op kosten der gemeente. De Gemeenteraad zou daarover een beslissing nemen. J. Hollman. Nieuwjaarsnacht 1926/27Is de wereldbekende cellist Josef Hollman te Parijs op 74-jarigen leeftijd overleden. Holiman werd te Maastricht geboren. Zijn lijk wordt heden naar Maastricht overgebracht en waarschijnlijk Donderdag te Maastricht bijgezet In het familiegraf.
MAASTRICHT, 7 Jan 1927 . — Niettegenstaande de druilerige regen was de belangstelling bij de plechtige begrafenis van den cellist Jozef Hollman buitengewoon groot Na den plechtigen zieledienst in de hoofdkerk van St. Servaas, waar de Maastrichter „Staar" het Beati Morti zong, werd de baar uit de kerk rondom het Hof en tusschen de. beide kerken door naar den hoofdingang van de St. Servaas gedragen en vandaar werd de baar in de lijkkoets geplaatst. Behalve de Stedelijke Orkesten en de Kon. Harmonie liepen zeer vele afgevaardigden van vereenigingen met omfloerste vaandels in den rouwstoet mee. De zeer lange stoet begaf zich naar de begraafplaats, waar het stoffelijke overschot in het familiegraf werd bijgezet. Zijn graf is naast het familiegraf van de familie Regout. Hij rust daar samen met zijn vader en zijn ongehuwde tante die de gezegende leeftijd van 95 haalde.
ln memoriam Joseph Hollman cellist en levensgenieter. De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad 12-01-1927
Men schrijft ons: Toen in Augustus van het jaar 1914 de wereldbrand ontlaaide, bevond de beroemde cellist Joseph Hollman zich in Aken, waar hij de baden gebruikte. Evenals zoovele anderen nam hij de wijk naar (het neutrale) Nederland. Dagelijks wandelde de keurig gesoigneerde cellist, die door zijn imponeerende verschijning, met zijn lange, grijze haargolven de aandacht trok van de vele wandelaars, die hem niet kenden (want slechts zelden kwam hij n.l. in Maastricht), op het Vrijthof, waar het hart van de de Sint Servaesstad klopt. Joseph Hollman had deze eigenschap met zoovele kunstenaars gemeen, dat hij geregeld court dargent was. Geld had, voor hem weinig of geen waarde. Hij liet het rollen en gaf het uit zooals hij het ontving, zoodat zelfs maatregelen getroffen waren om voor „Noonk Joseph" een lijfrente vast te leggen, voor het geval de thans ontslapene een leeftijd zou hebben bereikt, waarop hij niet meer zijn instrument in het openbaar zou kunnen bespelen. Joseph Hollman had een gevoelig hart, dat, door medelijden bevangen, veel goed deed. buiten de muziek trokken slechts weinige zaken zijne belangstelling. Hij speelde uitsluitend op zijn eigen instrument. Tijdens zijn verblijf te Maastricht weigerde hij als cellist op te treden met het orkest van het concertgebouw te Amsterdam, omdat zijn eigen instrument in Parijs was, en hij niet verkoos op een cello, die hij uit Aken had kunnen krijgen, te spelen. Joseph Hollman verdiepte zich niet in de oorlogsberichten. Couranten las hij zelden of nooit. Als hij des avonds in een der café's op het Vrijthof vertoefde, was hij aanstonds omringd door een groep vrienden en bekenden. Als men hem vertelde, dat de Zwitsersche vloot gemobiliseerd was, dat de straat der Dardanellen werd leeggepompt, — Hollmann geloofde het wel. Tijdens zijn noodgedwongen verblijf te Maastricht gaf Joseph Hollman enkele afscheidsvoorstellingen in de oude Dominicanenkerk. Dat waren vreugdedagen voor den grijzen kunstenaar en voor de opgetogen Maastrichtenaars. Toen de tijden wat de veiligheid van het verkeer betreft, wat secuurder werden, ging de groote kunstenaar naar Parijs terug (1916), van waar hij zijne groote roemvolle tournees hervatte. Wat tot groote vreugde stemt. Is, dat Joseph Hollman als katholiek is gestorven; dat hij de groote reis naar de eeuwigheid heeft gemaakt gesterkt door de Genademiddelen onzer Moeder de H. Kerk. Moge Hollman, die uit een door-en-door katholieke familie, waaraan de Sint Servaas-stad zoo rijk is, stamde, in God een barmhartigen Rechter hebben gevonden,- Die voor hem weldra de poorten der gelukzalige eeuwigheid zal ontsluiten. Joseph Hollmann was en bleef Maastrichtenaar in merg en been en het Maastrichtsche dialect was voor hem de mooiste taal. Hij ruste in vrede.
Zo eindigde een hommage aan een groot Maastrichtse Cellist in het jaar 1927. Vijf dagen tevoren was de 74 jarige Joseph Hollman ten grave gedragen. Hij overleed op de oudejaarsnacht bij zijn vrienden in Parijs, waar hij een groot deel van zijn leven had doorgebracht.
Biografie Opleiding
Joseph Hollman werd geboren in de Spilstraat te Maastricht als zoon van de koopman Karel Lodewijk Hubert Hollman en zijn vrouw Maria Elisabeth Hubertina Theodora Rutten. Al op jonge leeftijd bleek hij over grote muzikale gaven te beschikken. Zijn eerste celloleraar was André Keller. Op 14-jarige leeftijd werd hij toegelaten tot het conservatorium van Brussel, waar hij korte tijd les kreeg van de beroemde cellist Adrien François Servais en later van Isidore Deswert. Daarnaast volgde hij compositielessen bij François-Joseph Fétis en Charles Bosselet. In 1870 sloot Hollman op 18-jarige leeftijd zijn Brusselse conservatoriumopleiding af met een eerste prijs. Daarna vervolgde hij zijn cellostudies in Parijs bij Léon Jean Jacquard en in Sint-Petersburg bij Karl Davidoff. Loopbaan
Zijn eerste openbare concert vond in 1875 plaats in Parijs (Hij was toen 23 jaar). Daarna volgden succesvolle concerten in heel Europa en Amerika. In de jaren 1880 was Hollman enige tijd solocellist van de Meiniger Hofkapelle, in die tijd een gerenommeerd orkest onder leiding van Hans von Bülow. In 1887 keerde hij terug naar Parijs, waar hij kennis maakte met onder meer Jules Massenet, Edouard Lalo, Eugène Ysaÿe en Camille Saint-Saëns. Van 1916 tot zijn dood was Parijs zijn vaste woonplaats. Eerbetoon Hollman (2e van links) in 1923 in Japan
De Nederlandse koning Willem III benoemde Hollman tot hofmusicus met als eretitel 'koninklijk violoncellist'. Ook gaf Hollman enige tijd les aan de zoon van de Japanse keizer. Verschillende composities zijn aan hem opgedragen. Zo droeg Camille Saint-Saëns in 1902 zijn tweede celloconcert in d klein, Opus 119, aan Hollman op, en in 1910 La Muse et le poète voor viool, cello en orkest, opus 132, aan Hollman en Ysaÿe samen. Joseph Hollman componeerde zelf ook, maar had daarmee minder succes.
Hollman ontving diverse (internationale) onderscheidingen en titels, onder andere officier in de Orde van de Eikenkroon (Nederland), ridder van het Legioen van Eer (Frankrijk), ridder in de Huisorde van de Wendische Kroon (Mecklenburg-Strelitz) en officier in de Orde van de Rijzende Zon (Japan). Gedenkplaat op Geboortehuis in de Spilstraat. Joseph Hollman overleed in 1926 in Parijs, maar werd in zijn geboortestad Maastricht onder groot eerbetoon begraven op de Algemene Begraafplaats Tongerseweg.[1] In hetzelfde jaar werd een gedenkplaat aangebracht op zijn geboortehuis (Spilstraat 4). Het Bonnefantenmuseum bezit een geschilderd portret van hem; in het stadhuis van Maastricht staat een portretbuste. In de Maastrichtse wijk Brusselsepoort is een straat naar hem vernoemd. Van Hollman zijn meerdere grammofoonplaatopnamen bewaard gebleven, onder meer van Le Cygne van Saint-Saëns en van de Gavotte no. 2 van David Popper.
Genealogische gegevens van de familie Hollman.
Dominique Joseph Hollman apotheker geb. Gulpen maandag 13 januari 1783 ovl 80 jaar Gulpen dinsdag 19 mei 1863 zoon van Corneille Hollman papierfabrikant en van Antoinette Bauduin huwde 27 jaar 0p woensdag 25 juli 1810 met Catherine Sophie Isabelle Reintjens geb Maastricht zaterdag 28 februari 1784 ovl. Maastricht 63 jaar vrijdag 2 april 1847, 26 jaar. Dochter van Joseph Martin Reintjens secretaris generaal prefectuur en van Marie Antoinette Bauduin.
Kinderen: 1. Marie Antoinette Cornelie Hollman vrijdag 3 mei 1811ovl te Maastricht 20 jaar maandag 18 april 1831 2. Antoinette Josephine Hubertine Hollman maandag 27 juli 1812 ovl Maastricht maandag 1 februari 1892 79 jaar. 3. Charles Louis Hubert Hollman zondag 5 september 1813 ovl Maastricht 69 jaar zondag 23 juli 1882. (Zie verder ouders Joseph Hollman cellist ) 4. Clemens Jacobus Hubertus Hollman vrijdag 29 september 1815 ovl 8 mnd zondag 2 juni 1816 5. Petrus Josephus Hubertus Hollman donderdag 6 januari 1820 ovl Maastricht 69 jaar op vrijdag 11 oktober 1889 6. Antonius Clemens Hubertus Hollman zaterdag 17 februari 1821 ovl 69 jaar te Maastricht op donderdag 1 januari 1891 7. Josef Lodewijk Hubert Hollman maandag 17 januari 1825 ovl Maastricht 84 jaar woensdag 14 april 1909 gehuwd met Sophia Elisabeth Hubertina Hollman 8. Josef Lodewijk Hubert Hollman geb Maastricht maandag 17 januari 1825 zoon van Josephus Dominicus Hollman apotheker en Catharina Sophia Isabella Reintjens huwde34jaar op dinsdag 17 mei 1859 met Sophia Elisabeth Hubertina Hollman geb. te Heer maandag 31 mei 1824 dochter van Jan Simon Hollman rentenier en Maria Elisabeth Soiron huwelijksakte te Bemelen Ouders broers en zussen van Cellist Joseph Hollman. Karel Lodewijk Hubert Hollman Geb zondag 5 september 1813 Maastricht ovl 68 jaar Maastricht 23 juli 1882 zoon van Josephus Dominicus Hollman Apotheker en Catharina Sophia Isabella Reintjens huwt 27 jaar op 17 mei 1841 te Maastricht met Maria Elisabeth Hubetina Theodora Rutten 23 jaar geb. Maastricht zaterdag 11 april 1818 ovl. 59 jaar Maastricht 2 juli 1877 dochter van Petrus Henricus Rutten wijnkoper en slijter en Maria Gertrudis Henckelius.
Kinderen uit dit huwelijk: 1. Maria Josephina Hubertina Hollman geb. woensdag 24 april 1844- ovl Maastricht 24 dec 1924, huwt op 23 juni 1868 Gerard Marie Alphonse Hustinx Maastricht 26 jaar zoon van Henricus en Maria Theresia Becker bierbrouwster.
Kinderen uit hun huwelijk:. i. Charles Marie Joseph Hubert Hustinx volgt VIa. ii. Emilie Marie Elise Hubertine Lambertine Hustinx geboren Maastricht 17 serptember 1871, trouwde Maastricht 7 april 1894 met Theodorus Alphonsus Josephus Maria Sweens, geboren Den Bosch, zoon van Gerardus Antonius Sweens en Maria Anna Francisca Verheyden.. iii. Alphonse Marie Ernest Hubert Hustinx volgt VIb. iv. Leon Joseph Marie Hubert Hustinx volgt VIc. v. Maria Charlotte Josephine Hubertine Hustinx geboren Maastricht, 27 november 1882, overleden Maastricht 3 december 1882. vi. Marie Josèphe Valérie Hubertine Hustinx geboren Maastricht 6 juli 1885.
2. Isabella Henrietta Hubertina Hollman vrijdag 20 maart 1846 ovl 95 jaar 7 mei 1941ongeh. 3. Ernest Toussaint Hubert Hollman maandag 1 november 1847- ovl. 76 jaar Maastricht 16 juni 1924, Koopman in wijnen huwt 30 juni 1874 met Maria Catharina Hubertina Hustinx 28 jaar geboren Maastricht 29 sept. 1845, dochter van Henricus en Maria Theresia Becker bierbrouwster ( zus van Gerard Marie Alphonse Hustinx) 4. Carolus Josephus Hubertus Hollman dinsdag 2 oktober 1849 huwt (1) 30 april 1874 met Maria Hubertina Josephina Becker 25 jaar geb Maastricht overleden …. Dochter van Gerardus Franciscus Becker en Maria Petronella Hubertina Hustinx. Huwt (2) Gabrielle Celestine Maria Leonie Stassen 20 jaar geboren Maastricht, dochter van Jean Hubert rentenier en Anne Marie Josephine Smets. 5. Frederik Hubert Hollman vrijdag 25 april 1851 6. Joseph Corneille Hubert Hollman Cellist zaterdag 16 oktober 1852 overleden Parijs 31 december 1926 ongehuwd. 7. Edmond Napoleon Hubert Hollman zaterdag 11 maart 1854 wijnhandelaar, ovl. 59 jaar Maastricht 31 dec. 1913 huwt 24 okt 1881 met Antoinetta Maria Hubertina Hollman 20 jaar geb Oud Vroenhoven 29 januari 1861, dr van Maximilianus Hubertus Hollman landbouwer gondeigenaar en Maria Anna Isabella Martens. 8. Alphons Marie Joseph Hubert Hollman donderdag 18 september 1856 overl 4 maanden oud 27 jan. 1957 9. Clement Antoine Marie Hubert Hollman geb 18 september 1856 (Tweeling met Alphons) ovl 3 maanden oud op 26dec. 1856. 10. Valerie Marie Josephine Hubertine Hollman woensdag 18 augustus 1858 huwt op 26 nov. 1883 met Joannes Henricus van Aelst 40 jaar, geb. Maastricht 4 jan. 1843 boekdrukker weduwnaar van Maria Rosa Lemmens, zoon van Bernardus Henricus van Aelst en Anna Elisabeth Bischerou.
Tags:Willem III, Joseph Hollman, Cellist, Roberts Arnold, Maastricht, Spilstraat, centrum,apothekers,brouwers
24-10-2014
Uitslag Hilarion Thans Poëziewedstrijd en WOI
Lanaken - Afgelopen dinsdag 21 oktober vond de prijsuitreiking van de Hilarion Thans Poëziewedstrijd plaats in het Cultureel Centrum van Lanaken. De genodigden zaten, samen met een aantal prijswinnaars en hun familie, in de Jan Rosierzaal te wachten op te uitslag. Van 3 maart t.e.m. 20 juni organiseerde het gemeentebestuur van Lanaken, in samenwerking met het Cultureel Centrum de zevende editie van de Hilarion Thans Poëziewedstrijd. Een wedstrijd die om de drie jaar gehouden wordt met deelnemers uit heel Vlaanderen.
Het toeval wil, dat we in het 100ste jaar na de Groote Oorlog zijn beland en dat de naam van de wedstrijd ontleend is aan de Maaslandse dichter-schrijver Pater Hilarion Thans (1884-1963), kloosterling van de orde der Minderbroeders in Rekem. De dichter-schrijver, die in de 'Groote Oorlog' zijn vlucht moest nemen via het riool in Smeermaas, richting neutraal Nederland, om van daaruit tijdens de laatste 2 oorlogsjaren naar een oorlogshospitaal te gaan. Zijn schrijven tegen de Duitsers en hun zoektocht naar hem, deden hem de vlucht nemen. Een van zijn bekendste boeken is ‘Mijn oorlog’. De jury beraadslaagde op 14 september en koos de winnaars per categorie, uit de 73 deelnemers, met de meer dan 140 inzendingen. Iedere deelnemer mocht twee gedichten inzenden. De prijzen werden overhandigd door schepen Sofie Martens.
De winnaar bij de volwassenen, Patrick Cornillie uit Lichtervelde, schreef zijn winnend gedicht, ‘Stuivekenskerke, bocht van Tervate’, geïnspireerd door de strijd aan de IJzer. Presentatrice Maren Lambrichts liet weten dat de jury unaniem was bij het toekennen van de eerste prijs en over hun lof voor de actualiteit van het gedicht, dat, volgens Maren, "van de winnaar een geducht concurrent maakt van de Canadees John Mccrae die het beroemde gedicht ‘in Flanders Fields’ schreef". De twee andere winnaars bij de volwassenen waren: Els van Haute uit Zwijndrecht en Rosa Olaerts uit Zonhoven (niet aanwezig door omstandigheden). Bij de 8- tot 12-jarigen was de eerste prijs met het gedicht ‘Het heeft geen naam’, voor Roos Philips uit Mortsel, tweede prijs voor Chayenne Malinowski uit Rekem, en derde prijs voor Rhea Deleux uit Zutendaal. Bij de 12- tot 18-jarigen tenslotte, was de eerste prijs met het gedicht ‘Maan’, voor Diedelinde Buffel uit Oostkamp, de tweede voor Sanne Kerckhoffs uit Lanaken en de derde voor Karlijn van Hout uit Mol. In de intermezzi speelden studenten van het conservatorium van Maastricht op viool en piano.De avond werd afgesloten met een receptie.
Tags:WOi, IJzer, 14-18, Groote Oorlog, waanzin,gedicht John Mc Crea
23-10-2014
De waanzin begon in 1914
in de oorlog van John McCrae april 1915
In Flanders Fields. In Flanders Fields the poppies blow Between the crosses, row on row, That mark our place; and in the sky The larks, still bravely singing, fly Scarce heard amid the guns below We are the Dead. Short days ago We lived, felt dawn, saw sunset glow, Loved, and were loved, and now we lie In Flanders Fields Take up our quarrel with the foe: To you from failing hands we throw The torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die We shall not sleep, though poppies grow In Flanders Fields
Tags:WOi, IJzer, 14-18, Groote Oorlog, waanzin,gedicht John Mc Crea
in de oorlog van John Mc Crae april 1915
in de oorlog van John McCrae april 1915
In Flanders Fields. In Flanders Fields the poppies blow Between the crosses, row on row, That mark our place; and in the sky The larks, still bravely singing, fly Scarce heard amid the guns below We are the Dead. Short days ago We lived, felt dawn, saw sunset glow, Loved, and were loved, and now we lie In Flanders Fields Take up our quarrel with the foe: To you from failing hands we throw The torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die We shall not sleep, though poppies grow In Flanders Fields
In Flanders Fields. Au Champ d'Honneur Au champ d'honneur, les coquelicots Sont parsemés de lot en lot Auprès des croix; et dans l'espace Les alouettes devenues lasses Mêlent leurs chants au sifflement Des obusiers. Nous sommes morts, Nous qui songions la veille encor' A nos parents, à nos amis, C'est nous qui reposons ici, Au champ d'honneur A vous jeunes désabusés, A vous de porter l'oriflamme Et de garder au fond de l'âme Le goût de vivre en liberté. Acceptez le défi, sinon Les coquelicots se faneront Au champ d'honneur Traduction en français door Major Jean Pariseau.
In Flanders Fields. Geen Vlaamse klaproos of ze bloeit wel naast een kruis dat een verknoeid bestaan markeert; en in de lucht geen leeuwerik of zijn gerucht verijlt wanneer een vuurmond loeit. En wij zijn dood. Geen zon die gloeit, geen lief dat onze zinnen boeit; wij slaakten onze laatste zucht in Vlaanderen. De vijand die gij zo verfoeit: hij worde door het vuur verschroeid dat in u brandt. Maar als gij vlucht maakt gij van ons een kille klucht des doods, hoewel de klaproos groeit in Vlaanderen. Nederlandse vertaling door Benno Barnard
Den Vijand
de stroomdraad door Smeermaas
Vluchtelingenhulp Nederland
Tags:WOi, IJzer, 14-18, Groote Oorlog
18-06-2014
Schenking van Freule Riedi de Montagne, Kruisweg Jan Rosier 1898, een erfenis om trots op te zijn.
Met de Kruisweg van de geboren Lanakenaar, Jan-Willem Rosier, bezit Lanaken een ongeëvenaarde kunstschat die waarschijnlijk toeristisch onvoldoende uitgespeeld wordt. We mogen met rede trots zijn op de nalatenschap van Freule Riedi de Montagne, in wiens opdracht de veertien staties van Jesus’ lijden op wonderbaarlijke wijze verbeeld werden door de schilder Jan WIllem Rosier. Hij schilderde aan de volledige opdracht met onderbrekingen 10 lange jaren, om hem met een feestelijke inzegening aan het grote publiek te schenken, waarbij heel wat hoogwaardigheidsbekleders uit de kerk, de adel en het burgerleven getuige waren. Die inzegening gebeurde op de 28 juni van het jaar 1898.
Jan-Willem Rosier (Lanaken, 15 september 1858 - Antwerpen, 24 juli 1931) was een Belgisch kunstschilder. Hij schilderde portretten en 18e-eeuwse taferelen uit het dagelijkse leven maar ook godsdienstige taferelen. Omstreeks 1870 ontmoette Rosier Godfried Guffens toen deze in de Sint-Ursulakerk van Lanaken schilderde. In 1880-81 studeerde hij aan de École nationale supérieure des beaux-arts te Parijs en reisde in 1882 naar Engeland voor een opleiding portretschilderen. Even later vestigde hij zich in Antwerpen. Toen hij in 1885 tot leraar aan de Antwerpse academie werd benoemd had hij Rik Wouters als leerling. Hij werkte van 1888 tot 1898 aan het schilderen van de kruisweg . Op 28 juni 1898 werd de kruisweg in aanwezigheid van freule Elisabeth Riedi de Montaigne, die de kruisweg bekostigde, plechtig ingewijd. Aanwezig waren, naast de schenkster, mgr. Heylen, abt van Tongerlo en later bisschop van Namen, een schare monniken, mgr. Cartuyvels uit Leuven, leden van de Kamer en Senaat, Ruys de Beerenbroek, commissaris van Koningin Wilhelmina in Nl. Limburg, ridder van de Kewith Gellik, en meer andere adellijken, Pastoor Truyens en Jan Rosier zelf. Tijdens de wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen mocht hij een werk exposeren. In 1886 kreeg hij de derde prijs op de "Prijs van Rome". Er volgde nog een Gouden Medaille op een tentoonstelling te München. Een Argentijnse president kocht in 1883 een schilderij van hem tijdens een tentoonstelling in Argentinië. Tijdens de Eerste Wereldoorlog week hij uit naar Engeland en gaf in Londen les aan de London School of Arts. Na de oorlog keerde Rosier terug naar België. In 1927 moest hij omwille van zijn verslechterende gezondheid stoppen met schilderen, vier jaar later overleed een Groot-Lanakenaar.
Zijn kruisweg die in de kerk van Lanaken prijkt is een aantal malen gekopieerd en is daarom te bewonderen in meerdere kerken, maar er is maar een orgineel en dat hangt in de St. Ursullakerk te Lanaken.
Gekopieerd met toestemming van de schilder en na vervaardiging met zijn goedkeuring, alvorens te leveren aan de opdrachtgevers, maar ook gekopieerd zonder zijn toestemming. Met zekerheid één kruisweg is vervaardigd zonder zijn toestemming en hangt ergens in Nederland. De schilder zakte meerdere malen af naar Lanaken om de schilderijen die hij ging kopiëren te bekijken en te fotograferen.
De St. Hubertuskerk in Runkst is een van de kerken waar de kruisweg te bewonderen is die in opdracht van Karel Beyaerts vervaardigd werd . Beyaerts zelf is niet de schilder ,maar in zijn atelier werkten meerdere schilders voor het kopiëren van schilderijen De panelen waarop de kruiswegtaferelen te zien zijn, hebben een afmetingen van 70 x 110 cm. (die op doek in de St. Ursulakerk meet 100 x 60 cm)
In Maastricht besloot het Armbestuur om eveneens een Kruisweg te laten maken, voor de kapel van Calvarieberg. Ook hier werd een prijsopgave gevraagd aan Karel Beyaerts die destijds woonde in de Rue Notre Dame in Brugge. Hij had, zo blijkt uit de vraag, vanuit Maastricht reeds eerder de kruisweg gekopieerd, zowel voor Mechelen als Runkst. De opdracht werd aanvaard. Het schilderen en de levering van de schilderijen werd voltooid in zes maanden. De levering van de kruisweg moest echter de goedkeuring van Jan Rosier krijgen alvorens te leveren, hetgeen overeengekomen was in het contract. Door ziekte van Jan Rosier liep daardoor de levering drie weken vertraging op. In februari 1905 was het eindelijk zover en kregen de schilderijen de goedkeuring mits enkele correcties. De kruisweg was geschilderd op acajou (Mahoniehout) panelen die net zoals de eerder vermelde kopieën de afmeting 70 x 110 cm hadden. De Kruisweg van Lanaken die door Jan Rosier op doek geschilderd werd vervaardigde hij met onderbrekingen en duurde 10 jaar. Op de achtste statie is zijn dochter afgebeeld als één van de wenende vrouwen. De kortere tijd voor de vervaardiging ligt in het gegeven dat Beyaerts een aantal schilders ten dienste had die de Kruisweg te schilderen.
De kruisweg in de Kapel van Calvarieberg heeft in de daar gehangen tot het moment, dat Maastricht het nieuwe ziekenhuis St. Annadal bouwde en de kapel haar functie verloor. Op 14 meert 1968 werd de kruisweg dan in bruikleen, voor onbepaalde tijd, aan de St. Gulielmuskerk in de wijk Wittevrouwenveld te Maastricht. Toen voor de eerste maal een toestemming werd gevraagd door Karel Beyaerts aan Rosier om de Kruisweg te mogen kopiëren verkreeg hij de toestemming, uiteraard tegen betaling. Zijn opdrachtgeefster en schenkster aan de kerk van Lanaken freule Riedi de Montagne kreeg hier melding van en was daar zeer ontstemt over. Zij liet dat schriftelijk weten aan Rosier die zich in een schrijven aan haar gericht verontschuldigde voor het feit dat zij het had moeten vernemen van derden en niet van hm zelf te horen had gekregen. Hij liet daarbij meteen ook weten dat hij zelf nooit eenzelfde meesterwerk voor een andere opdrachtgever zou produceren. Mevrouw moest daarbij wel bedenken dat hij het aan zijn echtgenote en kinderen als een verplichting zag voor hun onderhoud in te staan. Het feit dat haar kruisweg meermaals gekopieerd werd moest gezien worden als een eer.
Tags:riedi de Mantagne,Jan Rosier,Lanaken,kruisweg, St Ursulakerk
25-03-2014
Van lente, pensioen, gepensioneerden en een bijna 106 jarige inwoner van Groot-Lanaken.
Het is al een paar dagen officieel lente, maar dit jaar hadden we al vroeg in maart temperaturen van rond de 20 graden. Ongewoon en sinds de meting van de meteorologische instituten de vroegste warme dagen sinds mensenheugenis.
Vandaag kwam het nieuws van de vindplaats van vlucht MH370; het vliegtuig dat drie weken geleden van de Radar verdween en nu gelokaliseerd werd in de Indische Oceaan. Ongeloof nog steeds in Peking bij de nabestaanden.
Obama, de Amerikaanse president voor het eerst in Nederland en België voor de Nucleaire top en ingelaste G7 (ipv G8, maar Rusland is hiervan uitgesloten). De Nederlandse dag eindigde bij Koning en Koningin Alexander en Maxima voor een Diner. De tweede dag gaat richting Brussel.
Maar al die bewegingen op de wereld worden niet meer zo gevolgd door de mensen die ik vandaag getroffen heb zij hebben wel heugenis.
Nadat ik mijn pensioen ben gaan regelen, bij Miranda Kusters van het OCMW, besloot ik even binnen te wippen bij Hem. Ja Hem met een hoofdletter en dan bedoel ik Herman vuerstaek nu nog in de gezegende leeftijd van 105 jaar en die, bij leven en welzijn, binnenkort over de kaap van 106 zal gaan verblijft sedert afgelopen december in Rust- en verzorgingstehuis St. Anna. Het is tijd voor het middagmaal als ik er aan kom en Hem zit met enkele dames en een heer aan tafel. ‘Patat met wottele’ moot toch bekind zien in Wezent, soep en een puddinkje, staat bij iedereen op tafel. Alleen Hem zal zijn eten van een verpleegster krijgen de rest van het gezelschap kan nog zelf overweg met het eten. Maar Hem schijnt geen trek te hebben en zegt op al het aangebodene, “ nei”! Op dat moment komt zoon Lucien binnen en zal ’t eten toch een andere wending nemen. Lucien begint met de pudding en Pa laat zich van zijn beste kant zien en begint te eten. Een half potje nam hij tot zich toen hij aangaf genoeg te hebben. We praten een beetje en ik merk dat het de zoon nu lukt om heel wat lepels soep binnen te spelen bij de eeuweling. Nu laat Hem weten er werkelijk genoeg van te hebben en naar zijn bed wil en daar geeft zijn zoon gehoor aan.
Als Hem weggebracht wordt, raak ik in gesprek met de dame naast mij, die het menu van de dag in de tussentijd verorberd heeft. “Lekker Mevrouw”? “’t Gäët “ is haar reactie. “Lös geer aoch spruutsjes” vraag ik haar. “Iech eet ze neet zoe gäëre, ’n spruutsje of dreij eet iech dan gewoenlik, ze koke ze väöl te weik, ze mote eigelik ’n bitsje knapperig zien” . Uit ons verder gesprek zegt ze van Lanaken te zijn en dat ze als laatste aan de Lepelvormweg woonde kort bij de Camping. Zo’n drie jaar geleden heeft ze besloten om naar het verzorgingshuis te verhuizen, waarvan ze in het begin spijt had, maar zich toch na een tijdje er bij neergelegd heeft, nu vindt ze haar draai wel in het huis. Mieke Hensels zo heet het meisje dat nu drieënnegentig lentes telt. Pa en ma hadden vroeger op de Stationsstraat tegenover de Ster, de eerste frituur van Lanaken en toen het huis te klein werd zijn ze verhuisd naar de café tegenover de school (in de Koning Albertlaan) waar nu café …… ze twijfelt en komt niet op de naam, ik help haar en noem de naam Chevaljee, ze bevestigd de naam en zegt dan “ ’t waos toen wel ‘ne gewoene cafë neet zoe Sjik, dei man wat de zaak gekoch häët, dei häét dao ‘ne sjoene cafë van gemaok”. Als ik zeg dat hij nu weer te koop staat is ze verbaasd.
Als ik haar verlaat en naar de inkomhal ga om enkele namen te noteren omdat ik ze anders zou vergeten, komt er een mevrouw naast mij plaatsnemen. Haar bedrukt gezicht verraad dat ze zorgen heeft. “Good wäër hé medam” open ik het gesprek. “is ’t wërren genoog boete um met dit jëske nao boete te goon”? vraagt ze en wijst op een mooi donker jasje dat ze aangetrokken heeft. Al gauw blijkt dat mijn nieuwe gesprekspartner eveneens de gezegende leeftijd van 93 reeds bereikt heeft. “Ze koume miech seffens hole um nao ’t ziekehoes te goon want mien zuster is aan ’t sterve” , “neet zoe leuk”, is mijn reactie. “Geer zeet noe wel in ‘ne leeftied boe dat toch wel dékser gäët gebäöre, is 't neet?“. “Jao dat is zoe, mien zuster häët kanker”, zegt ze en haar ogen beginnen te tranen. Op dat moment, komt een grote kerel onze richting uit en gaat naast haar zitten. Het gesprek krijgt een andere wending, want in de stoel naast de vrouw zit op dat moment haar echtgenoot, de heer Hoebrechts Pierre, een bekende Lanakenaar zo blijkt uit ons gesprek en bij de herkenning van de man. Jarenlang is Pierre ‘de facteur’ geweest van Lanaken en daardoor kent Pierre heel wat mensen in Groot Lanaken bij naam en toenaam, hun besognes en hun talenten. We gaan hier niet in op de vele roepnamen alhoewel die een onderdeel van ons gesprek waren. Als ik zeg dat hij dan ook wel wat fooi heeft kunnen opstrijken bij de uitbetaling van de pensioenen, beaamt hij dat. “soms moos heer met miljoene op stap en dan euver dat brókske en dat tunnelke nao smeirmaos” zegt zijn vrouw. Iech höb heij in ’t röshoes aoch de pensioenen mote oetbetaole en dat waos miech ’n gedoons. D’n eine zaot bove op de zolder, de andere bij de keuij en d’n andere waos boete aon ’t wandele. Iederein moos toch oetbetaold weure. “t sjoenste waos dat ze allein geinterreseerd waore in de breefkes. ’t Zilvergeld interesseerde hun neet en waor fooi”. Maar daar was Pierre het niet mee eens. Ik heb toen met de Zuster gesproken en gevraagd of ze mee wilde lopen met de uitbetaling en daarbij zou hij de deur op een kier zetten zodat de zuster mee kon luisteren en kijken. Hij heeft met de zuster een afspraak gemaakt en dat zonder dat zijn meerdere daarover ingelicht werden en de zuster moest het ook geheim houden. Pierre zou de cheques en het geld aan de zuster overhandigen die op haar beurt de uitbetaling zou verrichten. Later als Pierre de getekende cheques kwam ophalen zou de zuster dan de fooi die ze kreeg aan Pierre geven. Dat is zo lang goed gegaan totdat zijn meerderen bij de Post op het lumineuze idee kwamen, om de cheques aan de directie te overhandigen, die tekenden voor ontvangst en de uitbetaling zou verrichtten, aan de gepensioneerden in het rusthuis. Pierre vond dat een goed idee en heeft wijselijk maar niet gezegd dat dit al maanden gebeurde. Tijdens ons gesprek krijgt Pierre een kaartje aangereikt van het personeel. het blijkt een uitnodiging te zijn van twee nog in dienst zijnde collega's. Niet meer voor lang in dienst want Pierre en zijn echtgenote worden uitgenodigd op de afscheidsborrel door Alice en Jean Pierre die binnenkort met pensioen gaan.
Als ik het Rusthuis verlaat ga ik richting Smeermaas via de koning Albertlaan en de brug van Tournebride. Daar op de brug, kijk ik richting Neerharen en zie een prachtige gele omzoming van het kanaal, op de plaats waar het jaagpad nog niet zo lang geleden een nieuwe verharding gekregen heeft. Ik sla dus links af en ga richting al dat schoons om dat op de gevoelige plaat vast te leggen.
Als ik daar foto’s aan het schieten ben komt er een man aangewandeld die net nog de eenden aan het voeren was die in het kanaal rondzwemmen. Hij komt dat regelmatig doen en vandaag is het genieten in het zonnetje.
Na een kort gesprek en de vraag of hij van Lanaken afkomstig is bevestigd hij dat. Mijn nieuwe gesprekspartner vandaag blijkt Lambert Aerts te zijn en voor zijn pensioen was hij, ja zeker, facteur en ook met hem ging het over de uitkering van pensioenen en de fooien en ook hij bevestigde dat hij soms miljoenen bij zich had bij de uitbetaling. “Ik reed toen zelfs ook met een auto naar Bilzen en ik kon maar heel langzaam rijden, een fietser stak mij destijds op gemak voorbij”. “zoveel post’?, was mijn vraag, “Ja ook post maar heel veel geld”. Repliceerde hij.
De mannen hadden in feite een gevaarlijke job, die nu in onze tijd niet meer denkbaar is nu zijn de geldtransporten in handen van privé ondernemingen.
Mijn pensioen komt op rekeningnummer. En waar men vroeger de deur openzette voor de facteur en hier en daar een borreltje, pintje of kopje koffie klaar stond, gaat moeders nu naar een ongezellige ruimte, waar zelfs geen man meer achter de balie zit, enkele nummers intikken en dan ’t commando geeft ok, en dat allemaal zonder een eurocent fooi.
De 105jarige Hem met een van zijn zonen Lucien, in het rusthuis.
De facteur Pierre met zijn verdrietige echtgenote vlak voor ze op bezoek gaat bij haar stervende zus.
Nog een hele weg voor de boeg tot aan hun pensioen.
De mooie omzoming van het kanaal, Lente!
gepensioneerd facteur Lambert op de plaats waar hij vroeger speelde.
AL vroeg er bij deze vlieg die in een bijenkleedje steekt.
Hier bij de duiker speelden wij, nu bedenk hoe gevaarlijk dat wel was.
Teleurstelling en euforie bij gemeenteraadsverkiezingen Maastricht
’n Avondje verkiezingsuitslagen volgen in Maastricht. Het was een aparte belevenis, de spanning was te snijden. Bij de eerste bekendmaking van enkele kiesbureaus (15 van de 63)klonk er een gejuich bij de SP zij sprongen van 4.87 naar 14.8% een toename van 10%. Het zou zo blijven evalueren totdat de 63 kiesbureaus geteld waren en leverde de partij vijf zetels op een winst van 3 zetels.
Wethouder Aarts (VVD) had zijn positie ingenomen vlak bij de Secretaris’ kamer en bleef daar staan totdat de gehele uitslag bekend was. Zijn eerste daad in deze nieuwe legislatuur was daarna de handen schudden van de leden van de grootste partij de Seniorenpartij Maastricht.
In het midden van de zaal had Wethouder Nuss (PVDA) een vaste stek ingenomen en naargelang de avond vorderde en daarmee de uitslag steeds duidelijker werd werden ook de rimpels op zijn voorhoofd duidelijker.
Verlies was er bij PVDA, CDA, VVD.
Zonder meer kan de zittende bestuursploeg gewoon verder gaan met haar beleid tenzij er een partij afziet van deelname, maar dat moet de toekomst uitwijzen.
De voorbije meerderheid met 22 zetels werd gevormd door . PVDA, SPM, VVD, Groen Links en D66. Nu samen goed voor 23 zetels van de 39.
De onderhandelingen kunnen beginnen De Senioren als grootste partij zijn als eerste aan zet.
Veel belangstelling voor historie Carnaval Smeermaas
Jean Marie Haesen is een verwoed verzamelaar van carnavalsattributen, meer bepaald medailles, pins en afbeeldingen. Niet alleen van Smeermaa, Groot-Lanaken en het Maasland, de verzamelaar gaat ook elk jaar naar Keulen en Aken, waar hij een enorme hoeveelheid medailles heeft kunnen strikken.
De verzameldrift nam een aanvang toen Jean Marie zelf in 1998 prins werd bij de Grenspumpelére. Op verplaatsingen krijgt de residerend prins dan steeds pins,of medailles omgehangen van zijn vele collega-prinsen en prinsessen, en in een prinsenjaar zijn er dat heel wat.
Jean Marie wilde wel eens weten hoe het carnaval gevierd werd in het Rijnland en trok in zijn eentje na zijn prinsdom, op de 11e van de 11e naar Keulen. Ook Aken is een vaste plaats om te bezoeken, waardoor er van beide plaatsen een groot aantal medailles prijken in zijn verzameling. Vanaf die eerste bezoeken is hij daar elk jaar te vinden en werd daar besmet met ‘het medaillevirus’, waaraan hij lijdende is tot op de dag van vandaag. “In het begin kwam alles in een vitrinekast in de living maar op een gegeven moment heeft Janine (zijn echtgenote) mij naar de zolder verwezen, waar mijn verzameling een vaste plaats heeft gekregen” zegt de trotse verzamelaar.
Voorzitter Servé, ex-prins Dominique en andere leden van het bestuur van de carnavalsvereniging ‘Nit te geluive’ opperden het idee om deze geweldige verzameling aan het grote publiek te tonen. En dat idee werd uitgebreid met kleding en foto’s die nog in bezit zijn van oud-leden en aanhangers van het carnaval in het grensgehucht Smeermaas en het kostuum van ex-prins Carlo van de Raod van Laon tot Aoke. Afgelopen weekend was het zover en mocht de verzameling voor één keer naar het ontmoetingscentrum van Smeermaas, waar het door heel wat mensen bekeken werd.
“In begin dachten we de tentoonstelling hier in huis te houden, maar met het aanbrengen van kostuums van oud-prinsen en –prinsessen hebben we geopteerd voor een tentoonstelling in het O.C.”, laat Jean Marie nog weten “en dat is een goede oplossing gebleken."
Heel wat bezoekers haalden herinneringen op uit de rijke geschiedenis van het carnaval in Smeermaas, die begon met de eerste raad van elf, ‘de Pumpelérs’ in 1956. Zij installeerden als eerste Hooglustigheid ‘Jefke Huismans’ de bakker van Smeermaas. De vereniging ging echter al na een vijftal jaren teloor en er volgde een soort van interbellum. De idee voor een nieuwe raad van elf werd weer opgepikt in begin jaren '70, precies 11 jaar later.
Op Aswoensdag na het carnaval 1971 zaten toen enkele vaste klanten aan de tap in café Corona, bij waard en waardin Renee en Paula in Smeermaas. Zij keuvelden over het afgelopen carnaval.
“ ’t waos merk l…, bove de brögk zoate ze met vastelaovend ’n pötsje te kaorte” zei de witte Giel, “dao moot toch veraandering in kaome”. Hoe meer de waard zijn geestverruimende vocht aan de man bracht, hoe meer de idee gestalte kreeg, om een nieuwe raad van elf in het leven te roepen. Op die bewuste Aswoensdag werd door De witte Giel (+) grootvader van de verzamelaar, Juul de Backér (+), Jeng Simons (+) alias Puk, Nick Hendriks (+), en de toenmalige waard René Heemskerk (+), de basis gelegd voor een nieuwe raad van elf, die de toepasselijke naam ‘de Grenspumpelére’ toebedeeld kreeg een verwijzing naar de eerste raad en naar hun hobby, pintelieren. Hun eerste prins was, zijne hooglustigheid, Prins Bartho I. De Grenspumpelére hielden het 3 x 11, plus 2 jaren vol waarna de, nieuw gevormde, carnavalsvereniging ‘Nit te Geluive’, in 2007 de scepter overnam tot op de dag van vandaag,
Het begon met prins Johnny Penders van Nit te geluive en enige tijd geleden werd de 43e prins van Smeermaas gekozen, Prins Michaël de eerste resideert nu over Smeermaas.
De dag na de tentoonstelling ligt de woonkamer en de gang bij de familie Haesen vol met de spullen die dienden tijdens de geslaagde dag in het ontmoetingscentrum van Smeermaas.
Er was maar een minpuntje, iemand heeft zich ontfermd over een medaille van Keulen. Ik hoop dat hij er veel plezier aan beleefd”, besluit Jean Marie, “Maar hij kan ze nog altijd terugbezorgen en in mijn brievenbus steken aan de Maaseikersteenweg 95 in Smeermaas”.
A"ls er mensen zijn die medailles of pins hebben van carnaval en ze aan mij willen afstaan zal ik ze persoonlijk komen ophalen”, laat de verzamelaar nog weten. Zijn gsm-nummer is 0472/873918.
Tags:carnaval,smeermaas,grenspumpelére,pumpelers,Nit te geluive.
25-01-2014
Wat was de reden van De Caritat de Peruzzis om in het verzet te gaan tijdens de Groote Oorlog?
In het begin van de 1e wereldoorlog, kreeg Lanaken te kampen met grote geldnood. Een 40 tal huizen waaronder het huidige Alicebourg, werden, even als de schoolgebouwen, gendarmerie, Pastorij en kapelanij in brand gestoken, op 4 oktober 1914, bij de beschieting van Lanaken, door de Duitse Troepen, in gevecht met de groep vrijwilligers van Burgemeester Edgard De Caritat de Peruzzis 1879-1914.
De weder opbouw van de overheidsgebouwen kostte aan de gemeente handen vol geld, dat niet aanwezig was en waarvoor leningen opgehaald werden, met toestemming van de bevoegde overheid. Naast deze enorme schadeposten en de ontstane grote werkeloosheid, doordat de grens met Nederland was afgezet met een elektrische prikkeldraadversperring. Door deze versperring konden de mannen niet meer op hun werk geraken, in de Maastrichtse fabrieken. Tevens kreeg Lanaken, doordat het een grensgemeente was, hogere inkwartieringskosten voor de Duitse troepen te betalen, dan andere gemeenten. Kwam daar nog eens boven op, dat de Duitse overheid een aantal gemeenten, waaronder Lanaken, belastte met de kosten, voor het vernielen van een huis in Vroenhoven, dat toebehoorde aan een Nederlands onderdaan.
De gepensioneerde officier, uit het Nederlands leger, Waldema Fresow, woonde in Vroenhoven (grenzend aan Maastricht) en werd al snel door de bevolking ervan beticht, al te goede relaties te onderhouden met de Duitse bezetters. Om die reden, werd hij op een dag opgewacht door een aantal Belgen, die hem bij thuiskomst ontvoerden en per militair voertuig afvoerden naar Antwerpen, om daar te verschijnen voor de krijgsraad. Door deze Antwerpse krijgsraad werd de man echter vrijgelaten.
Wie waren de mannen die de man ontvoerden en naar Antwerpen brachten. Waren daar mannen van de verzetsgroep van de Caritat de Peruzzis bij?
Waarom ging de Caritat de peruzzis overigens in het verzet? Hij was burgemeester van Lanaken, gehuwd en vader van drie (twee) kleine kinderen. De toekomst van het jonge gezin, werd onderbroken op de 4e augustus met de inval van de Duitsers. In de beginperiode van de Groote Oorlog, had Edgard, als Burgemeester, aan de oproep voldaan, om de klas van 14 op te roepen en ze zelfs naar het kamp van Beverloo te brengen met kar en paard. Het daarvoor gerekwireerde paard, van limonademaker Willems, sneuvelde daar zelfs bij, waarvoor later aan de gemeenteraad een vergoeding werd gevraagd van 1000 franken.
Uit de zitting van april 1916 blijkt het volgende: “Aangaande de schadeloosstelling van het gestorven paard, toebehoorende aan Joseph Willems-Gelissen, limonaden-fabrikant alhier, dat voor het Belgisch Gouvernement gerekwireerd geworden is voor het vervoer der militianen der lichting 1914 naar het kamp van Beverloo en dat tijdens het transport bezweken is, beslist de raad de noodige maatregelen te nemen opdat den eigenaar ten minste eene som van 400 franken nu konde bekomen in afkorting op de waarde van zijn gestorven paard, aangezien hij oogenblikkelijk geld nodig heeft”.
Andere burgemeesters in zijn omgeving werden opgepakt en gevankelijk weggevoerd, omdat zij de klas van 14 opgeroepen hadden en in sommige gevallen eveneens naar het kamp hadden gebracht.
Naar de Limb. Koerier verneemt, zijn de Heren. “Victor Marres, burgemeester, en M Schiepers, secretaris, van de nabij Maastricht gelegen gemeente Vroenhoven (Montenaken), door Duitsche Dragonders gevangen genomen en meegevoerd. Eveneens is dit het geval met dhr M. Scholberg', burgemeester van de iets verder gelegen gemeente Sichen-Sussen-Bolre Deze aanhoudingen zijn geschied naar aanleiding van het door de Duitschers uitgevaardigde bevel dat de Belgische gemeentehoofden niet de bij kon. Besluit voorschreven oproeping voor manschappen der jongste lichting mochten uitvoeren, of voor hun vervoer zorgen. De Duitschers stellen zich nl. op het standpunt het bezette deel van België thans Duitsch grondgebied geworden is en dat er geen orders van een vreemden Soeverein (in casu den koning der Belgen) mogen worden uitgevoerd”. Bron: Tilburgsche courant 28-09-1914.
Was dat voor de Caritatde Peruzzis de aanleiding om een aanhouding te ontlopen en in het verzet te gaan? Stond een arrestatie ook hem te wachten? Het is aannemelijk, dat dit zijn feitelijke beweegreden was, om in het verzet te gaan. Hij had namelijk in opvolging van het Koninklijk Besluit, de lichting van 14 opgeroepen en zelfs vervoerd naar het kamp van Beverloo.
Zijn aangehouden collega burgemeesters kwamen voor de krijgsraad.
Men schrijft ons uit Maastricht:”Gisteren is te Tongeren in hooger beroep het geding behandeld tegen de burgemeesters en secretarissen der gemeenten Vroenhoven, Sichem, Sussen Bolre, Fall-Mheer, Millen, Groot Spouwen en Klein Spouwen, ter zake van het oproepen der lichtingen 1914. Weer werden de beklaagden vrij gesproken. Nog altijd weigert echter de majoor Sterzel uit Tongeren de vrijgesprokenen in vrijheid te stellen. Hij zegt ze te willen houden tot het einde van den oorlog”. Bron: Het nieuws van den dag: kleine courant 16-10-1914.
Het verhaal van Waldemar Fresow, de Nederlandse gepensioneerd militair die in Vroenhoven woonde in het begin van de Groote Oorlog en die bij regelmaat aangehaald wordt in de gemeenteraadsverslagen van Lanaken i.v.m. de oorlogsschatting van 4.000 frank.
“MAASTRICHT, 10 Oct 1914. (Van onzen Maastrichtschen correspondent).
De te Vroenhoven (Belgisch-Limburg) bij Maastricht wonende W. Fresow, gepensionneerd onderofficier van het Nederlandsche leger, werd in de tweede helft der vorige maand (midden augustus dus) door de Belgen gearresteerd. Toen Fresow met zijn wagen uit Maastricht arriveerde, werd hij nabij zijne woning, in een Belgischen militairen auto gezet. Ofschoon Fresow heftig protesteerde, het hielp hem niet, en de man werd naar Antwerpen gebracht. Daar heeft hij moeten terechtstaan voor den krijgsraad en zich moeten verantwoorden voor de opvallende vriendelijkheden, welke hij voor de Duitschers betoonde. De krijgsraad heeft Fresow vrijgesproken en hij is in zijn dorp teruggekeerd”. Bron: De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad 10-10-1914
Tijdens zijn afwezigheid, rond 15 augustus, kort na de inval van de Duitsers, had men zijn huis zodanig vernield, dat de Duitse overheid zich genoodzaakt voelde om de dorpen: Veldwezelt, Vlijtingen, Vroenhoven en Lanaken verantwoordelijk te stellen en een oorlogsschatting op te leggen als schadevergoeding. Elk aangeduid dorp moest bijdragen voor het lenigen van de schade aan het huis, welke schade in totaal geschat werd op 12.000 frank en waarbij Lanaken alleen al, voor een derde belast werd.
Op de 19e october 1914, kwam dit als eerste punt op de agenda van de gemeenteraad in Lanaken. (de raad werd voorgezeten door 1e Schepen Mathijs Winten 1841-1929. Burgemeester de Caritat de Peruzzis, die de raad als burgemeester voor het laatst had voorgezeten op 21 juli, was toen reeds overleden in Hamont, tijdens een gevecht met de Duitsers op 7 oktober)
De som van 4000 frank moest voor vrijdag 23 oktober, op last van de heer Arrondissement Commissaris, gestort zijn, anders zouden de schepenen en secretaris in het gevang belanden. De raad besloot nu in de zitting van 19 oktober: “om aan de Geldersche Krediet vereeniging te Maastricht, de som van 4.000 franken te ontleenen; het schepen college te verzoeken de regeling dezer leening, het in ontvangst nemen en betaling dier som naar behoore te doen”.
De toestemming werd verkregen en de geleende som werd in bewaring gesteld, op de Bank Schaetzen en Cie te Tongeren, waar het in beslag werd genomen door de Duitse Overheid. (Bank Schaetzen werd opgericht in 1881, door Bankier Oscar Joseph Schaetzen, 1836-1907, die tot 1881, provincieraadslid was voor de katholieke partij)
In de gemeenteraadsvergadering van zaterdag 25 april 1915 wordt de gestorte som teruggeëist en besluit de raad:
“Met eenparigheid van stemmen, het schepencollege te machtigen in recht te handelen om de teruggave der gestorte som van 4.000 fr te bekomen. Ten dien einde hetzij eischer, hetzij als verweerder voor alle rechtbanken te verschijnen; gevende buitendien volstrekte macht om de gemeente Lanaeken voor het gerecht en elders waar het noodig kan zijn te vertegenwoordigen en hare belangen te verdedigen. Aan de Heeren Bellefroid, advokaat te Hasselt en Meijers, advokaat te Tongeren”.
Uit de gemeenteraadsvergadering, , van 28 augustus 1916, waarbij Dr Alfred Lejeune, voor het eerst als dienstdoend Burgemeester-voorzitter de raad voorgaat blijkt: dat aan de gemeente deze som terug is betaald, maar dat ze integraal aangewend werd, voor de inkwartieringskosten van de Duitse troepen. “Gezien onze beraadslaging van 1914, houdende aanvraag om eene leening van 4.000 franken te mogen aangaan bij de Geldersche Krediet Vereeniging te Maastricht en bestemd als contributie in de zaak Frésow; Gezien dat voormelde som, ons is terugbetaald geworden en het zelve is moeten gebruikt worden tot voldoening van inkwartieringskosten, bij gebrek aan andere geldmiddelen; Besluit de Raad, aan de bevoegde overheid de goedkeuring dezer beslissing te vragen en deze geldleening na den Oorlog terug te betalen”.
Enkele opvallende berichten over Fresow, verschijnen in verschillende kranten na de Oorlog, als de grond in Vroenhoven onder zijn voeten te warm wordt en de man zich weer gevestigd heeft in Maastricht.
De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad 16-03-1922
“WaldemarFresow, een Duitscher van geboorte en oud-onderofficier van het Nederl. Leger, woonde in 1914 te Montenaken (België). Bij de bezetting door de Duitschers werd hij tot burgemeester benoemd. Dezer dagen heeft het Assisenhof te Tongeren, onder voorzitterschap van den Luikschen raadsheer Neven, hem veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid.Fresowwoont inmiddels te Maastricht”.
En de Limburgse Koerier
MAASTRICHT. 20 Jaren dwangarbeid.
“Waldemar Fresow, een Duitscher van geboorte, welke als onderofficier van het Nederlandsche leger, jaren lang te Maastricht in garnizoen heeft gelegen, woonde bij het uitbreken van den oorlog te Montenaken. even over de Hollandsche grenzen Toen de Duitschers daar hun intrede deden werd hij door hen als burgemeester van Montenaken benoemd. Op een nacht werd hij door een afdeeling van het Belgische leger gevangen genomen en naar Antwerpen gebracht. Hij werd echter door de Duitschers ontzet en werd naar zijn woonplaats teruggevoerd. Toen de macht van de Duitschers ten einde liep, ging hij weer naar Hollandsen gebied terug. Thans is hij door het Assisenhof van Tongeren onder voorzitterschap van den raadsheer van liet Luiksche Gerechtshof Neven, bij verstek tot 20 jaren dwangarbeid veroordeeld, wegens het bewijzen van diensten aan den vijand”. Bron: Limburgse koerier 16 mrt 1922
Uit de Rechtszaal. Twintig jaar dwangarbeid.
“Waldemar Tresow, Duitscher van geboorte, die langen tjjd in het Nederlandsche leger gediend had, woonde in het begin van den oorlog in Montenaken (België.) Door de Duitschers werd hij, om de diensten hun bewezen door het requireeren van paarden, enz., benoemd tot burgemeester van Montenaken.“Een Belgische patrouille, hem beschouwend als heulend met den vijand ontvoerde hem én zou korte metten met hem gemaakt hebben;'indien de Duitschers hem niet ontzet hadden. Toen hij de kans schoon zag, trok hij naar Nederland (Maastricht). Door het Assisenhof te Tongeren, voorgezeten door den Luikschen raadsheer Neven, werd hij dezer dagen veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid”. Bron dagblad voor de Arbeiderspartij 16-03-1922
20 JAAR DWANGARBEID.
“De Duitscher Waldema Fresow die lang als onderofficier in Nederlandschen dienst bij Maastricht in garnizoen had gelegen, woonde bij het uitbreken van den oorlog even over de grens in Montenaken. De Duitschers benoemden hem tot burgemeester dezer gemeente. Op een nacht lichtte een sterke Belgische patrouille hem op en ontvoerden hem naar Antwerpen. Daar zouden korte metten met hem zijn gemaakt, ware hij niet door de Duitschers ontzet geworden. Toen het voor de Duitschers begon mis te loopen, maakte hij zich tijdig uit de voeten en vestigde zich weder te Maastricht. Thans heeft het Assistenhof te Tongeren hem tot 20 jaren dwangarbeid veroordeeld, wegens het bewijzen van diensten aan den vijand. Bron Het Vaderland” : staat- en letterkundig nieuwsblad 16-03-1922
Na de Groote Oorlog is de Nederlander van Duitse afkomst naar Nederland gevlucht en komt hij in opspraak als blijkt, dat hij vijf jaren lang een huis dat eigendom is van de gemeente, bewoond heeft zonder een gulden huur te betalen en zich zelfs verrijkt aan gemeentegrond.
Uit den Raad van Maastricht. Een exploitant van gemeente-eigendommen.
“Bij een voorstel van een woningbouwvereniging tot aankoop van een aan de gemeente toebehoorend terrein met huis gelegen aan de Bleekerij No. 8, waarvoor fl.3.000,00 was geboden en waarvoor aan den raad goedkeuring werd gevraagd, kwam een eigenaardige zaak aan het licht. klauwen (S.D.A.P.) maakte B. en W.' er een heftig verwijt van, dat van 1920 af ,dus bijna vijf jaar lang, iemand in dat huis van de gemeente heeft gewoond,, zekere Waldema Fresow, zonder daarvoor ook maar een cent huur te betalen, terwijl hij zich bovendien, een in de nabijheid liggend stuk terrein van de gemeente had toegeëigend, en weer aan een ander had verhuurd voor fl. 27,00 per maand. - Ruim vier jaar lang, woonde hij daar dus voor niets en trok elk jaar nog: fl. 324,00 aan huur op. Spreker begrijpt niet hoe zoo iets mogelijk is. en wijt dit in hoofdzaak aan het slordig beheer van B en W, vooral van het vorige kollege. De voorzitter zegt dat in deze zaak reeds een onderzoek is ingesteld. Toen de gemeente in 1920. dat pand kocht, behoorde Fresow niet onder de huurders. Klauwen deed het voorstel een nauwkeurig onderzoek in te stellen, Opdat zeer duidelijk uitkome, aan wie de schuld ligt, en die meneer Fresow bovendien te vervolgen wegens inbraak en oplichting”. Bron:Het volk : dagblad voor de Arbeiderspartij 24-09-1925.
Uit dit alles blijkt dat de Belgen die Fresow, in het begin van de oorlog ontvoerden om hem te berechten voor heulen met de vijand, het bij het rechte eind hadden.
Een verslaggever van de Graafschapbode maakte het volgende verslag dat op 1september 1914 verscheen.
De bedoelde zondag viel op 30 augustus toen de feiten zich afspeelden.
De toestand in en om Maastricht.
Zondag (30 augustus) begaven zich zoowel 's morgens als 's middags, een groot aantal wandelaars in de richting van Smeermaes en Lanaeken, een paar grensdorpjes op een half uur afstand van Maastricht, waar sedert Donderdag Duitschers waren ingekwartierd. Door onze grenswacht werd echter niemand doorgelaten, die geen behoorlijke pas kon toonen. Tegen 12 uur werd vanuit de richting Tongeren schieten gehoord en tegen hallf twee waren toen al de aanwezige Duitsche troepen overhaast in die richting afgetrokken. In de boerderij van Kallen tegenover het station was een sterk detachement cavalerie Ingekwartierd, een koe was geslacht en een groot aantal kippen, eenden en konijnen hadden eveneens het leven moeten laten. De binnenplaats lag als bezaaid met afgeslagen kippenkoppen en veeren Ook hadden zij nog een paard meegenomen. De boer had een zoogenaamd bonnetje, een eenvoudig uit een notitieboekje gescheurd blaadje, daarvoor in betaling gekregen. Op de keukendeur was met krijt geschreven :„Wachtstube 3e Komp.' Ook op andere, plaatsen waren nog paarden meegenomen, in 't geheel een 15-tal en allen hadden bonnetjes gekregen. Bij Amedée Martens, een café, kreeg ik er een te zien. Het luidde: „1 Pferd an die 3e Comp. Landw. inf. Rgt 20 afgegeben. Lanaeken 23-8-1914. SÜNGER, Landw. Unterofficler".
De Burgemeester (Edgard de Caritat de Peruzzis toen nog in leven) toonde mij voor een bedrag van 6000 Mark van die bons. Hij had zes paarden moeten afgeven en had op zijn landgoed Peterheim gedurende eenige dagen een aantal Duitsche officieren Ingekwartierd gehad. Zaterdagavond was een soldaat van het 20e landweer regt., geboeid. Op aanwijzing van een burger, bij wien hij 60 francs uit de kast had gehaald, werd hij met een touw vastgebonden, in een kamertje opgesloten en door twee gewapende manschappen bewaakt. Toen de troep vertrok, werd hij of zijn paard vastgebonden meegevoerd. In de Gendarmerie, waar een aantal gehuwde gendarmen woonden, Is op werkelijk vandalistische' wijze huisgehouden. Alies Is daar kort en klein geslagen Met woest geweld zijn de kleederen en beddegoed vernield, kachels en fornuis omvergegooid, spiegels en schilderijen stuk geslagen en de boeken en papieren door elkaar geworpen en vertapt. Op de markt werd de Belgische vlag van het raadhuis gehaald en verbrand en op een in aanbouw zijnd hoekhuis de Duitsche vlag uitgestoken. In den winkel van Delzaine werd alles wat voor het venster stond, de straat opgegooid Van andere molestaties hoorde ik echter niets Op alle plaatsen waar zij in de café's waren geweest, hadden zij ruimschoots betaald. Bij eer boer op de Smeermaes, waar er zes waren geweest, gaven zij aan het dochtertje bij hun verrek ieder 20 pfennig. Er zullen, evenals overal elders in de maatschappij, ook in het Duitsche leger goede en kwade elementen zijn.
De burgemeester van lanaken zal daarna aan het hoofd van een groep vrijwilligers de Duitsers regelmatig bestoken. De groep de Caritat verplaatst zich op motoren. Zo is er een aanval op Duitse soldaten in het dorp Mopertingen bekend
Den 27e september had eene schermutseling plaats in de parochie (Mopertingen), tusschen Belgische vrijwilligers, die te Lanaken verbleven en Duitsche patroeljes: twee Duitsche soldaten werden nog al ernstig gekwetst, Daarop volgden eenige angs(t)volle dagen voor de gemeente, De Duitschers kwamen met versterking terug: De vrijwilligers trokken zich terug in de richting van Lanaken achtervolgd door den vijand, De Duitschers schoten op de vluchtende burgerbevolking: het is als een wonder dat niemand geraakt werd, de Burgemeester, zijn broeder Lambert Jans, zijn schoonbroeder Arthur Meyers, Hendrik Parthoens en andere burgers werden gevangen genomen, Hendrik Parthoens wed mishandeld zoodanig dat hem het bloed langs het aangezicht drupte, Zij werden verantwoordelijk gesteld voor het optreden der Belgische vrijwilligers, Indien er door deze nog geschoten werd op het grondgebied Mopertingen, dan zouden zij allen worden doodgeschoten en de gemeente zou worden afgebrand, Dewijl er gedurende eenige dagen niets meer was voorgevallen werden de hogergenoemden in vrijheid gelaten, doch gedurende vele dagen moesten de leden van de gemeenteraad zich beurtelings als gijzelaar stellen te Bilzen. Enkele dagen later zijn dan de hier onder vermelde feiten voorgevallen.
Edgard zal in oktober van 1914 als enige van die groepvrijwilligers het leven laten te Hamont eveneens bij een gevecht met de Duitse troepen die hen vanaf 4 oktober na een aanval op Lanaken, waarbij de Duitsers heel wat openbare huizen en burgerwoningen in brand staken, doen vluchten richting Hamont. Na de dood van De Caritat werd zijn lichaam naar Maastricht getransporteerd en gaven zijn mannen zich over aan de nederlandse Grenswacht, die hen arresteerden en interneerden.
Tags:WOI , Lanaken, Burgemeester de Caritat de Perruzis,Duitsers.