Ik staar uit mijn raam, Zie de druppels vallen, Hoor de wind voorbij waaien, Hij fluistert zacht je naam.
Die fijne tijd van toen, Hij is verdwenen, Zomaar in het niets gevallen, Kon ik het maar overdoen.
Ik staar uit mijn raam, Denk aan de momenten van toen, Hoe je met mij praatte, Maar nu voel ik mij eenzaam.
Ik wil graag bij je zijn, Maar ik moet het accepteren, Dat het niet meer kan, En dat doet me pijn.
|