het was koud , de sneeuw lag heel dik een mens liep verloren hij wist niet waar naartoe hij had honger , hij had zorgen hij stapte altijd maar verder in het donker , nu op een smalle weg waar alleen struiken woonden hij had het koud , zijn handen deden pijn zijn weinige kleren , waren vuil en oud
deze man was bang , hij kon alles horen hij moest een plaats zoeken , om te kunnen slapen uit de koude wind en een beetje warmte hij keek naar boven en vroeg om wat hulp opeens zag hij een ster , haar licht raakte de grond hij zag een heel klein huisje , met een strooien dak het was nog ver , er kwam rook uit de schouw hij voelde al de warmte , daar kon hij overnachten de geur van lekker eten , kwam hem tegemoet
hij stapte nu wat vlugger die ster had hem de weg gewezen hij stond nu voor de deur ,van het huisje de ster verdween , het kwam nu helemaal donker hij opende de deur , met een krakend geluid binnen was het warm, heel stil en donker toen de mens een stap binnen zette begonnen vele kaarsen te branden er stond één tafel en één stoel
de mens ging op de stoel zitten de tafel die nog leeg was bedekte zich , met allemaal lekkere dingen de mens had veel rondgelopen hij had angst - honger en koude moeten doorstaan hij gaf het niet op , hij bleef verder doorgaan hij geloofde in zijn lot , in zijn toekomst een god , heeft zijn ster gezonden deze mens beloond , omdat hij geloofde dat het morgen , beter kan zijn