POEZENVERDRIET
De katten waren beste maatjes Met helemaal dezelfde smaakjes En voelde de een zich wat ziekjes Dan gaf de andere steeds zachte likjes
Al jaren waren zij in hetzelfde huis Beiden voelden er zich gelukkig thuis Op een dag kon Poesje niet meer eten Een insect had haar in haar bek gebeten
Langstaart lag er stilletjes naar te kijken Wilde van Poesjes mandje echt niet wijken De veearts zei dat Poesje toch al oud was Dat hij de dood in haar koude oogjes las
De volgende dag is Poesje dan gegaan Langstaart kon dat eigenlijk niet verstaan Hij kon niet eten en lag stil in zijn mandje Maar ja, katten hebben een klein verstandje
Poesje werd in de tuin begraven En wat wij Langstaart ook nog gaven Hij was veranderd en wachtte langzaam af Tot ook hij een plaatsje kreeg in Poesjes graf
|