'Niet direct,
daarom belde ik u.' Gaf Sylvie toe vast te zitten met het onderzoek. Ze voelde
heel dicht bij een ontknoping te komen. Alleen de grote doorbrak was er nog
niet. Sylvies gedachten gingen naar Jan Lemans, haar mentor. Het liefst wou ze
hem bellen, hem om raad vragen. Sylvie besefte dat de gezondheidstoestand van
de oud rechercheur niet in die staat was om grote inspanningen te doen. Mentaal
was de goede man heel erg verzwakt.
'Luister
rechercheur Verstreepen, ik sta achter jou, ik wil je helpen zoveel ik kan maar
momenteel zit ik om een antwoord verlegen. Zodra ik iets weet bel ik je, en als
jij iets verder bent mag je me gerust bellen. Weet je ik heb vertrouwen in jou
ijver daarom geef ik mijn privé nummer. Dat is een echt zeldzaam gebaar. Zelfs
de commissarissen hebben dat nummer niet.'
'Wat een eer'
'Zeg dat wel.'
De
onderzoeksrechter gaf zijn privé telefoonnummer en wenste Sylvie veel sterkte.
Dat gesprek stak een hart onder de riem van de jonge vrouwelijke rechercheur.
Er verscheen een glimlach op haar gelaat. Ze keek eens in het rond en mijmerde:
'commissaris, al steek je me in de kelder, ik ga die moorden oplossen.'
Sylvie stond op,
trok haar donkerblauwe politierok naar beneden en liep naar de koffiemachine.
Rustig zette ze verse koffie. Voor haar alleen. Uit de onderste lade, de enige
die nog openging, haalde ze een koekje. Aangezien ze alleen was moest ze zich
niet inhouden. Tegen alle regels van de etiquette in roerde Sylvie het koekje
door de koffie om het dan in haar mond te laten wegsmelten.
De enkele uren
met de oud rechercheur hadden haar sterker gemaakt. Vastberadenheid pronkte
hoog in haar vaandel.
De vriendelijke
gedienstige onderzoeksrechter had daar nog een schep bovenop gedaan. Terwijl ze
in de koffie roerde gingen haar gedachten naar de slachtoffers. Dan sloeg ze
een willekeurig dossier open. Geen spoor van een doktersrapport. Een
merkwaardige zaak. Het leek wel of niemand zich met de zaak wou bemoeien. Of er
zat een grote achter, of men was ergens bang voor.
Inderdaad, de
barones was zeer rijk en invloedrijk waarschijnlijk ook.
Sylvie bleef met
de vraag achter hoe men van een hartstilstand een moord maakt. Onbewust opende
ze haar adressenbestand op haar pc. Bij de huisarts bleef ze staan.
Er viel haar
plots iets te binnen. Waarom vroeg ze zijn opinie niet eens. Misschien heeft de
arts een verklaring voor de hartstilstand bij al die jonge vrouwen.
'Voor ik een
duidelijk antwoord kan geven zou het wenselijk zijn dat ik de medische dossiers
in handen krijg.' Gaf de dokter als antwoord.
'Dat vergt nog
een lang onderzoek om te weten waar hun medische dossiers zijn.'
'Niet
noodzakelijk. Trouwens wij artsen zijn gebonden door het beroepsgeheim. Je gaat
die dossiers nooit in handen krijgen.'
'Met andere
woorden, je kan me niet helpen.'
'Daar komt het
op neer vrees ik.'
'Dag dokter'
Sylvie trappelde
ter plaatse. Dan kreeg ze een ingeving.
'Albert, met
Sylvie.'
'Dag Sylvie. Is
er iets met Jan?'
'Nee niet dat ik
weet. Zou je me willen helpen?'
'Als het kan
graag.'
In enkele
woorden legde de jonge vrouwelijke rechercheur haar probleem uit.
'Als je me de
namen en adressen geeft ga ik op zoek.'
Sylvie gaf de
gevraagde gegevens aan Albert de computerspecialist.
'Ik bel je op
zodra ik alles verzameld heb.'
'Goed ik wacht
op dit nummer.'
Sylvie gaf het
nummer van haar bureau. Ze hoopte dat Albert haar kon helpen. Na meer dan een
uur belde de computerspecialist terug naar Sylvie.
'Sylvie, ik heb
de medische dossiers kunnen opsporen. Zal ik ze per e-mail sturen?'
'Ja doe dat
Albert.'
Het ophalen van
de bewuste dossiers duurden wel een tijd.
Met veel
aandacht nam de jonge vrouwelijke rechercheur ze één voor één door. Ze
vergelijk de medische dossiers maar vond geen vergelijking. Geen enkel dossier
wees op een gezamenlijk beeld. Tot haar spijt geraakte Sylvie geen stap verder.
Ze bracht de onderzoeksrechter op de hoogte.
Dat al die jonge
gezonde vrouwen aan een hartinfarct bezweken waren kon een toeval zijn. Enkel
het feit dat ze allen een appartement huurde van de barones maakte hun overlijden
verdacht. Al kan je hier ook een voorbehoud maken. De barones bezat vierhonderd
appartementen. Wat Sylvie overtuigde dat het om moord ging was het feit dat
alle slachtoffers een computer hadden en dat alle gegevens gewist waren. Dat
deed de jonge rechercheur denken dat er een andere persoon de dood veroorzaakt
heeft. De vraag is hoe? Het liefst zou Sylvie naar Jan bellen. Omdat ze vreesde
hem te zeer te belasten besloot ze het niet te doen.
Vermoeid stapte
ze uit de ouderwetse bureaustoel. Ze strekte zich helemaal uit. Een geeuw kon
ze niet onderdrukken. Met stramme benen liep ze naar de plaats waar het
koffieapparaat stond. De klets koude koffie
kieperde ze de pompbak. Bewust vulde ze de tas maar half met warme koffie. Die dronk ze in één teug leeg.
Daarna vulde ze de tas opnieuw.
Sylvie stond op
het punt de handdoek te gooien. Al voelde ze heel dicht bij een ontknoping te
zijn. Een moordwapen was er niet gevonden. Gewoon omdat er geen zichtbare
verwondingen waren. Even dacht Sylvie aan een overdosis drugs. Bij
bloedonderzoek bleek er geen drugs in te zitten.
Misschien heeft
men iets over het hoofd gezien.
De jonge
vrouwelijke rechercheur keek op haar goedkope horloge met namaaklederen
polsband. Ze schrok van het late uur. Geen wonder dat haar maag zich al eens
laten horen had. Sylvie besloot zichzelf eens te verwennen. Nog een kort bezoek
aan de versleten spiegel in de vele decennia oude toiletruimte, al is ruimte
hier misplaatst.
De jonge vrouw
trok de deur open die naar het trappenhuis leidde. Een paar verdiepingen met de
trap schrok haar niet af. Zeker niet naar beneden. De oude krakende houten
trap, waar ooit eens verf op gezet was, maakte een verdieping lager plaats voor
een marmeren bredere trap. Een wereld van verschil. Sylvie stapte in een wereld
van glamour. Het deed haar denken aan grote filmklassieker, waarin de filmdiva
gracieus de marmeren trap afdaalde. Heel even bleven haar gedachten hangen bij
die film. Zo kon de titel niet herinneren. Beneden liepen enkel mensen rond.
Niemand schonk aandacht aan de jonge rechercheur.
Voor ze ging
eten besloot Sylvie toch eerst naar huis te gaan om een weldoende douche te
nemen en zich op te tutten.
Een vol uur
later keek Sylvie met een strenge, kritische blik in de antieke ovale spiegel.
Een aankoop waar ze fier op is. Niet dat Sylvie vaak de rommelmarkten
afschuimde. Voor de inrichting van het appartementje moest ze wel. Veel geld
had ze niet voor meubels. Buiten de spiegel, die misschien wel niet echt antiek
is, maar er zo uitziet, kon ze niets vinden op de rommelmarkt. De jonge
rechercheur zag er heel anders uit dan een uur daarvoor. Vakkundig had ze
mascara aangebracht. Haar wangen bloosde een iet. Het zag er naar uit dat haar
wimpers langer geworden waren, schijn, met het juiste borsteltje bereik je
veel.
Sylvie lachte
tevreden naar haar spiegelbeeld, dat teruglachte. Voor de gelegenheid droeg ze
geen lange broek. Al draagt ze in haar vrije tijd liefst een joggingpak. Een
rokje dat een hand boven haar knieën kwam en een witte kanten blouse lieten
haar schoonheid tot zijn recht komen. Rustig stapte Sylvie het centrum in.
Een klein
gezellig restaurant verleide de rechercheur.
Er stonden amper
zeven tafels. Toch zag het er knus uit. Het interieur deed haar denken aan de
jaren voor de eerste wereldoorlog. Zelfs de dienster droeg een kleed uit die
tijd. Het roze lint in haar zwart plat gekamde haar maakte het kompleet. De
fotos aan de muur vertoonden dansende paren. De charleston was toen de dans
bij uitstek.
Sylvie zag een
koppel op een foto staan. Het viel haar op dat ze meer naar de vrouw keek dan
naar de man. Al vonden de meeste vrouwen in het restaurant het een heel
aantrekkelijke man. Opnieuw begon Sylvie te twijfelen aan haar geaardheid.
Een keuze had ze
gauw gemaakt, wat het eten betrof. Frieten met Hongaarse goulash genoot haar
voorkeur om zich eens lekker te laten gaan. Ze overwoog er een rood wijntje bij
te nuttigen. Waarom niet? Na het eten ging ze toch naar huis. Om te werken komt
er morgen nog een dag.
Tijdens het eten
keek Sylvie geregeld naar het meisje op de foto. Het gaf haar een gemengd
gevoel. Ze begon te piekeren over haar geaardheid. Is ze wel anders? Misschien
zit ze in een bepaalde face. Ze was nog wel geen vrouw tegengekomen die haar
vlinders bezorgde, buiten de barones. Evenmin had ze dat gevoel bij een man
gevonden. Dus het kon nog alle kanten uit. Alleen het feit dat ze met meer
interesse naar vrouwen keek deed haar vermoeden dat ze lesbienne kon zijn.
Zeker was ze nog niet. Misschien moet ze gewoon afwachten. Een paar tafels van haar zat een koppel.
Sylvie taxeerde ze rond de zestig. De man nam een koker, iets zoals een
brillenkas, en haalde er een soort van pen uit. Dan zag de jonge vrouwelijke
rechercheur hoe de man zich een inspuiting gaf in de arm. Sylvie stond op en
stapte naar de man. 'Excuseer, mijnheer, ik zag u een injectie geven.'
'Insuline, ik
ben diabeet.' Beantwoorde de man de ongestelde vraag.
'Nogmaals mijn
verontschuldiging, ik ben rechercheur Verstreepen, stelde Sylvie zich voor.
'Rechercheur?'
'Ik vraag me af
wat er gebeurd als een niet diabeet zich een injectie met insuline toedient.'
Vroeg Sylvie.
'Als je van dit
merk twintig eenheden inspuit kan je dood gaan.' Verduidelijkte de man.
Sylvie sloeg die
gegevens op in haar hersenen. Ze bedankte het koppel. De medische dossiers
waren nu zeer belangrijk.
Wat een motief
betrof was er nog geen enkele aanwijzing.
Sylvie kreeg een
flauw vermoeden hoe de moorden gebeurd konden zijn. Tot heden toe wist niemand
zeker dat de vrouwen vermoord waren. Met de theorie die Sylvie nu in haar hoofd
had kon achterhaald worden welk wapen er gebruikt werd.
De jonge
rechercheur probeerde haar gedachten even opzij te zetten. De Hongaarse goulash
rook te heerlijk om zich te laten verdringen door een moordzaak.
Het oude koppel
bleef haar aanstaren. Toen ze opstonden om weg te gaan voelde Sylvie een
opluchting. Rustig genoot ze van de heerlijke maaltijd. Enkel de geur en de
smaak van het gerecht hield haar bezig. Soms sloot ze zelfs haar ogen om nog
meer te genieten. De rode huiswijn paste goed bij het eten. Sylvie durfde zich
geen wijnkenner te noemen. Al kon ze van een glas wijn genieten. Nooit meer dan
één.
Het bord zag er
leeg uit.
De jonge vrouw
veegde met spijt haar mond af. Ze nam nog een slok wijn.
Sylvie keek op
en liet haar ogen in het rond gaan. Er waren ondertussen andere gasten gekomen.
Aan een klein tafeltje tegenover haar zat een jonge vrouw, alleen. Ze bekeek de
kaart zorgvuldig. Sylvie vroeg zich af waarom de jonge vrouw zo lang aarzelde.
Misschien verwachte ze nog iemand. De dienster vroeg of het gesmaakt had. Heel
even schrok Sylvie. Ze had de dienster
niet zien aankomen. "Ja, het was heel lekker." Zei Sylvie op een toon
die je het water al uit de mond deed lopen. "Mag ik nog een koffie?"
vroeg ze. "Komt er aan." lachte de dienster vriendelijk.
De jonge vrouw
tegenover haar zat nog steeds alleen. Het was Sylvie niet opgevallen dat die
vrouw veel naar haar keek. Toen de dienster met de koffie kwam, wenkte de vrouw
de dienster. Ze bestelde enkel koffie. Haar goed recht uiteraard. Dacht Sylvie.
Hoe ze ook haar best deed, Sylvie kon de moorden niet uit haar gedachten
verbannen. De insuline bleef door haar hoofd spoken. Uiterlijk genoot ze van de
geurige koffie. Ook wel van de omgeving.
Het restaurant
bood rust. Na een half uur van de koffie te hebben genoten besloot Sylvie naar
huis te gaan.
Thuisgekomen
luisterde ze naar de binnengekomen berichten op het antwoordapparaat en keek
haar mail na. Er was niets dringend bij. Sylvie betaalde en bedankte de
studente die op Stein gepast had. Voldaan en vermoeid trok de jonge vrouw naar
haar slaapkamer. Zorgvuldig borg ze haar kleding op. Onmiddellijk ging ze
tussen de lakens. Stein sliep al.
Amper twee
minuten later viel ze in een diepe slaap. Na een verkwikkende nachtrust, die
acht uren duurde ontwaakte Sylvie met een glimlach rond haar mond. Nog even
bleef ze liggen. Ze strekte zich helemaal, met armen en benen wijduit gespreid. Na een volledige
strekstand rolde ze zich in een bolletje. Daarna stapte ze uit het bed. Nog geen
moment had Sylvie aan haar werk gedacht.
Ze schrok toen
de telefoon zich liet horen. In haar nachtkledij, een boxershort, liep ze naar
de telefoon. Sylvie haastte zich want haar zoontje sliep nog. Het was een vrije
dag op school en Sylvie nam eveneens een snipperdag.
"Hallo."
Zei ze met een vragende ondertoon. Aan de andere kant van de lijn klonk een
vrouwenstem, een zachte twijfelende stem.
U zal mijn stem
niet kennen.
Daar had ze
overschot van gelijk in, dacht Sylvie met een glimlach rond haar mond. Heel
even bleef het stil. Geen van beide wist niet of durfde niet beginnen. Al leek
er niet op dat Sylvie de eerste stap moest zetten. Het was tenslotte de voor
haar onbekende dame die haar opbelde. Onvermijdelijk passeerde alle dames die
in het verleden met haar werk te maken hadden de revue. Nee, de jonge
rechercheur kon de stem niet thuisbrengen.
|