Foto
Foto
Foto

Bezoekers

Land van Herkomst

België               79.6 %
Nederland        16.3 %
Duitsland           0.8 %
Ver. Staten        0.7 %
Ver Koninkr      0.4 %
Overige              2 %
Onbekend         0.1 %


Foto
Epiphone '64
Laney  PL100 Twin
Foto
Foto
Foto
Van Kiel naar Oslo met de Color Line Fantasy
Foto
Orland Kysthotell in Brekstad
Foto
AWACS
Foto
Waterval in de omgeving van Voss
Foto
Lorbern
Foto
De 7 Zusters aan Geiranger Fjord
Foto
Beklimming van de Preikestolen
Foto
Preikestolen
600 m recht naar beneden
(zonder afsluiting)


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Foto
The sixties
Foto
Foto

 

 

 

 

 

.

Foto
Hansbeekse schietspoelen
                     (appelflappen)

In 1872 kwamen Numitor De Meyer (afkomstig van Aalter), bakker van beroep, en Leonie Van der Ghinst zich te Hansbeke vestigen. Zij openden er een bakkerij, kruidenierswinkel en herberg.
Ter gelegenheid van de kermis bakte Numitor taarten die hij de naam schietspoelen gaf.
In 1872 verkocht hij er tussen de 500 en 800, in 1888 verkocht hij er ongeveer 10.000.
Bakker De Meyer stopte in 1925 met de bakkersstiel.

Het was een groot werk om dergelijke hoeveelheden schietspoelen te bereiden.
Men begon eraan de maandag voor de kermis, vier tot vijf man begonnen de appels te kuisen, ze werden niet geschild, enkel het klokhuis werd verwijderd.
De appels werden dan in kuipen gelegd en met de spade in stukken gesneden, in dezelfde kuipen werd dan het appelmoes gemaakt.
De donderdag vanaf  5.00 uur 's morgens begonnen 8 personen aan de eigenlijke taartenbak. Het deeg werd uitgerold, er werden rondjes gesneden en in de vorm gelegd. Elke oven schietspoelen bevatte 350 stuks. Eens gebakken werden ze in de grote plaats op lange rijen gelegd om ze te laten uitdampen.

Op de kermis zelf bestelden zes personen de hele dag door. De Hansbeekse schietspoelen hadden zo een grote bekendheid dat iedereen er wilde hebben.
Ze kwamen zelfs van o.a. Brussel, Gent, Tielt en Aalter om schietspoelen.

Schietspoelenkermis is de laatste zondag van juni, dan is er een schietspoelenworp vanuit de kerktoren.
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Jukebox-kaartjes van de Hell Fire-plaat uit '69.
Foto
Foto
't Is den besten !
Foto
Zoeken met Google


Foto
Foto
Image Hosted by ImageShack.us
Dank voor je bezoek en tot weerziens....... Heb je ook mijn rondvraag aan de andere kant ingevuld ?
Foto
Foto

Op 9 april 2012
werd mijn blog
7 jaar !!!

Foto

 


 

























































































































 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



.

  De Leie in Drongen
Foto
Foto
Foto











































.

4 dagen gefietst in "de Limburg"

Foto
Foto
Foto















































































.

      De Werf 2006
             VTM
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto






































































































































































































































































.

Foto



Onze eerste kleinzoon is geboren op 27 juli 2006 en luistert naar de naam LUCA.






Foto
Foto
Foto
















.



Paul McCartney werd 68 jaar op 18 juni 2010













.

Foto































































































.

Foto
Foto
Op 28.11.06 is onze tweede kleinzoon JOLAN geboren !!!
Foto
































.

Interessante link
  • Oud Hansbeke
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Op 24 jan 2009 is ons derde kleinkind geboren.
    Dit keer een meisje.



         L i l l y


     zusje van Jolan

    Foto

     

     

     

     

     

     

     

     

    .......................

    Foto

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      -------------------

     

     

     

    Bezoek ook mijn ander blog:

    http://blog.seniorennet.be/joseph1950

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Foto

    Ons 4de kleinkind is geboren op 6 april 2011 en noemt  NENA

    .











































    .











































    .











































    .











































    .











































    .











































    .











































    .











































    .

    Foto
    SVEN NIJS Wereldkampioen 2013 Hij heeft het hun nog eens getoond.






























































    .

    Op 7 februari 2013 is ons vijfde kleinkind geboren. ALINE
    Foto
    De Levensgenieter

    19-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mijn grootvader in 14-18

     

     

    WO I

     

    Verteld door Jules Van Parys                  

    °   Lotenhulle  16.11.1891

    +  Bellem   27.01.1981

     

     

    Deze getuigenis werd opgenomen in april 1978 toen hij bijna 87 jaar oud was.

     

    Ik heb 2 jaar gediend in vredestijd bij het 5de linie regiment in Antwerpen. We zijn de 6de mei in 1912 mogen naar huis komen, daarna waren we in onbepaald verlof.

     

    Tot in de nacht van 28 op 29 juli 1914 de champetter mijn bevel bracht dat ik met de eerste gereedste trein moest vertrekken naar Antwerpen bij het volk waar ik in vredestijd bij geweest was.

     

    We zijn in Lotenhulle met de tram naar Gent-Zuid gereden. St. Pietersstation bestond al maar was niet gelijk nu. Langs de weg werd er gezegd dat Frankrijk met Duitsland ging in oorlog komen en dat wij als Belgen onafhankelijk waren en wij op de grens zouden moeten gaan staan.

    Maar we kwamen in de Zuidstatie en die was al lijk overbevolkt, veel vrouwen die meekwamen met hun man tot aan de trein om afscheid te nemen. De ene trein reed naar Charleroi, de andere naar Brussel en nog een andere naar Namen, maar de trein waarmee ik weg moest reed naar Antwerpen.

     

     

                                                                      Jules staat in het midden

     

          

    We kwamen in Antwerpen in de centrale statie toe en daar zagen we al dat het iets meer ging zijn dan op de grens gaan staan. De treinbedienden waren bezig met de banken uit de voituren te vijzen en maakten er ambulancewagens van.

     

    Op Sint Anneke in Antwerpen was de genie bezig met een brug te leggen over de Schelde om , gelijk het geweest heeft, te kunnen vluchten naar West-Vlaanderen.

    Tijdens de namiddag waren we in de kazerne, drie klassen tezamen zijn er binnengeroepen. Ze kwamen eerst vragen of we elk een paar schoenen aan hadden waarmee we 14 dagen konden gaan, ’t een ja en ’t ander niet. Tijdens de nacht zijn er die op de koer geslapen hebben onder de bloten hemel, anderen konden nog binnen slapen in bedden maar ook velen op de plancher.

    ’s Anderendaags werden we misschien wel met 500 man op de boulevard gezet omdat die kazerne wat zou verlost geweest zijn van die overbevolking.

     

    Rond de vieren van den achternoene kwam er ne velo af en hij vraagt naar de commandant van ons eenheid die ook op de boulevard over en weer aan het wandelen was om het tijdpasseren gemakkelijker te maken.

    Hij kreeg het bevel om met zijn mannen onmiddellijk naar de Boomse poort te gaan en er rond de 300 auto’s aan te slaan. Die moesten dienen om in de oorlog wapens of munitie te vervoeren.

     

    We stonden aan de Boomse poort rond de zessen van den avond. Als ze een 20-tal auto’s hadden die daar op een pleintje verzameld waren aan de bakkerij moest er in iedere auto een man en die auto’s moesten naar Mechelen rijden en ginder stationeren op een boulevard. Daar werd gevraagd aan de chauffeurs die wilden bij het leger blijven tijdens de oorlog dat ze zich mochten laten inschrijven en zij die wilden naar huis gaan, mochten naar huis, sommigen zijn bij hun auto gebleven.

     

    We sliepen een nacht in Mechelen in een danszaal. ’t Was nog donker als we naar buiten geroepen werden, we kregen daar ons eten voor gans de dag; 1 literke soep, een brok rauw vlees van 350 gr, een broodje van 750 gr, 8 kluiten broodsuiker en 41 centiemen solde. Als we dit allemaal hadden, had ’t een zijn eten voor de helft al opgegeten en ’t ander droeg het in zijn ransel mee.

    Toen we terug op ons plaats waren kwam de majoor met zijn paard aangereden en hij riep de kader bij zich. Dat is te zeggen: onderofficieren, korporaals en deze die wat gegradeerd waren gaan bij hem staan en wat die majoor daar allemaal gezegd heeft weten we niet, ’t was nog te ver van ons.

    De kader komt terug en die luitenant van ons peloton zegt in ’t Frans: “De Duitsers hebben de oorlog verklaard aan ons”. We hebben dus de Duitsers voor vijanden, zo daarmee was dit alles. Eén uit ons compagnie roept: ”Et pour les Flamands c’est la même chose ?” Die luitenant zei daar tegen een onderofficier, zeg hun eens in         ‘t Vlaams wat de majoor gezegd heeft. Dat was goed en gedaan en we vertrokken naar een onbekende bestemming.

     

    Als we een beetje buiten Mechelen waren begonnen de Vlamingen te zingen: Onder de Lakene brug en de Walen zongen Sous le pont de Paris. Dat waren twee liedjes die goed gekend waren in ons land en om het even waar je ging hoorde je dat fluiten of zingen.

     

    Achter de weg van Mechelen naar Leuven, met tussen de 2500 en 3000 man, gingen we daar door een dorp en de burgers die in hun huis waren of op het land werkten kwamen naar de steenweg gelopen om ons te bewonderen en ons zeker wat moed in te pompen. In een dorpje was er daar een schoolmeester met zijn leerlingen en hij had daar een hoopje zand samengetrokken, in die hoop zand stond er een Belgisch vaandel en de meester met de leerlingen zongen de Brabançonne. In het voorbijgaan heb ik drie mannen van mijn compagnie zien wenen. Als we Leuven binnenkwamen stond dat daar aan de eerste huizen al overbevolkt om ons te bekijken en te bewonderen. Eén uit die hoop burgers roept naar ons: “Gij Vlamingen denkt aan het Groeningeveld en gij Walen aan de 600 Franchimontezen en gij zult zegepralen behalen”. Er kwam een beetje applaus en we kregen een sigaret van een burger, een pakje tabak of een flesje bier, maar dat werd van ons oversten verboden. We waren door Leuven en ’t eerste dorpje dat we daar hadden was Lovenjoel.

    Daar hebben we twee dagen stilgestaan, ’t een in de kerk en ’t ander op het kerkhof overnacht omdat de kerk ook al te klein was om al dat volk binnen te krijgen.

    We moesten daar de wacht optrekken in Tienen, de banen bespieden en in verschillende parochies moesten we iets doen.

     

    De eerste Duitsers die daar gekomen zijn waren per fiets of te paard. Daar hebben we maar wat schermutselingen mee gehad, dat heeft niet veel geweest. Maar ze moesten hun leger sparen om op de verdedigingslinie te zijn, eens de Duitsers voorbij de forten van Luik waren was het gros daar en dat moest tegengehouden worden door het Belgische leger op de verdedigingslinie die uitgestippeld was; Antwerpen, Mechelen, Binche, Charleroi, Dinant en Namen. Daar heeft het nogal een erg gevecht geweest. Maar de Duitsers zijn door die verdedigingslinie gegaan tussen Binche en Charleroi en hadden de baan vrij naar Maubeuge in Frankrijk, zogezegd was ons legerke in twee gesneden.

    De kant van Binche naar Antwerpen heeft zich achteruitgetrokken en ze hebben zich schuilgehouden binnen de forten van Antwerpen. De kant van Charleroi naar Namen zijn naar Frankrijk gevlucht en ver over Parijs zijn ze in treinen gestoken en daarmee naar Calais en Duinkerke gebracht om van daar te voet in het land te komen. Dat deel van het Belgisch leger heeft zich schuil gehouden langs de Hollandse grens, en waarom daar? De oorlogswet was zo dat alle projectielen, gelijk van welk leger tenminste 300 m van de Hollandse grens moesten blijven, en zo konden ze daar over en weer wandelen zonder gevaar te lopen van door vijandig leger beschoten te worden.

     

     

     

    Ondertussen de 15de augustus van ’14 waren de eerste Duitsers in Amiens.

    Generaal Joffre die het bevel had over het Franse leger stond met de handen in het haar te krabben vanwege de moeilijkheden waarvoor hij stond. Hij zond zijn regering de tijding dat de vijanden konden binnen de 48 uren de versterking van Parijs aanvallen en dat hij ook zoveel tijd nodig had om zich daartegen te verzetten.

    De regering antwoordt hem:“We rekenen op uwe kennis en op de macht van Frankrijk”, en rolden hun matten op en trokken naar Orleans om van daaruit te regeren.

    Joffre sloeg alle snelvoertuigen aan die in en rond Parijs waren en zond ze naar de Elzas achter de speciale infanterietroepen van Frankrijk. De eerste twee dagen van de oorlog waren de speciale infanterietroepen naar de Elzas gestuurd met het gedacht dat het gros van het Duitse leger die kant van Frankrijk zou binnenkomen.

     

    Onder andere hebben ze daar een trein geladen in open veld met een gans legerkorps op. Twee locomotieven vooraan, twee in het midden en twee achteraan. De laatste 20 mannen zaten nog niet op de trein of de officier van dienst gaf al het bevel om onmiddellijk te vertrekken. Korte tijd nadien reed de trein al zo vlug dat er nog nooit op de wereld een trein zo vlug gereden had. De soldaten die op de trein zaten konden de opschriften van de stations waar ze voorbijvlogen niet meer lezen. De soldaten zongen een Frans lied “Dans une profond ravin”. Alle burgers die deze trein zagen vliegen zwaaiden van op hun land of hof met hun hoeden of zakdoeken naar de soldaterij en riepen: ”Heb moed jongens” en de soldaten antwoorden: “We zullen ze wel hebben de voeten vervroren”. Op de trein begonnen alle trompetten en klaroenen te blazen:” Eten voor mannen en paarden”, en op de manier van vlugge oefeningen. De trein rijdt verder en stopt tussen Bapaume en St-Quentin en effenaan die van de trein stapte werd onmiddellijk in lijn gebracht want Joffre stond nog met 21 ruiters aan de Marne vóór de Duitsers. Die speciale infanterietroepen werden onmiddellijk vóór die ruiters geplaatst. Aanhoudende kwamen er speciale infanterietroepen toe van de kant van de Elzas. Joffre gaf de raad aan het Belgische leger om, voor de Duitsers die in Frankrijk waren, hun voornaamste verbindingslijn tussen Luik, Aarschot, Brussel enz. aan te vallen en ze zo veel mogelijk te beschadigen. Die speciale verbinding van het Duits leger heeft op verschillende plaatsen in handen geweest van het Belgisch leger zoals Turnhout, Heist-op-den-Berg, Schriek en nog verschillende parochies.

    Die twee legerkorpsen die gereed stonden om Parijs binnen te vallen zijn terug moeten komen naar België om hun verbindingslijn vrij te maken.

    We lagen gelogeerd in de gemeente Schriek en werden ’s nachts opgetrommeld en bijeen geroepen om te vertrekken naar een onbekende bestemming, maar we gingen voort in de richting van waar we de geweren hoorden schieten. Langs de weg liep de aalmoezenier heen en weer ons legerke en toen we aan de eerste hulppost kwamen riep de majoor, die ons regiment dan commandeerde, naar de verplegers die daar stonden met hun Rood Kruis dat de dokter bij hem moest komen en hij zei: “Medicin”, oui major, “Préparez vos ambulances”.

    Enkele van ons compagnie zijn bij de aalmoezenier gegaan, mogelijks om een soort biecht te spreken, daar waren mannen die zeiden tegen mij: “Allez Van Parys gaat gij niet eens bij de aalmoezenier”, waarop ik antwoordde:” ik nee, want al de zonden die ik doe zijn tegen mijn goeste en als het daar op aan komt , ‘k kan er ook niets anders aan doen …”.

     

    We kwamen van langs om meer in het geschut en zodanig dicht bij de kogels dat om zo te zeggen iedereen niet meer wist wat ze te doen hadden.

    Met een drietal zijn we tussen de voren van asperges gekropen en daar heb ik de Duitsers zien liggen tegen een aardappelveld en die schoten aanhoudend op ons. Ik loste daar geen schot omdat het nog te ver was. Opeens werd er op schuifeldingen geschuifeld en ‘k zag dat de Duitsers rechtstonden in dat aardappelveld. Het moet zijn dat er één of meer mannen uit ons linie geroepen hadden om te vluchten, en dat was een lijn van 400 of misschien wel 500 meter lang die vluchtten naar de Nete toe, ik was er ook bij. De Duitsers schoten drie salvo’s maar hun schut was te hoog gepunteerd want we hoorden die kogels allemaal over onze kop vliegen. Daarna was het schieten naar vrije keus. Daar zijn er meer van gevallen bij de onze. Ik had een kogel in mijn bil. Toen we aan de Nete kwamen roept de majoor naar ons: ”Stelt jullie op in rangen, we zullen ons overgeven”, maar als de soldaten horen van overgeven sprongen ze allemaal in de Nete, de Nete was geen diep of groot water maar wel fel gebaren. Iedereen die kon kroop er aan de overkant uit, ik ben er uitgetrokken door twee grenadiers die met ons ook op de vlucht waren geslagen.

    Er liepen daar misschien wel 100 paarden achter de Nete zonder mannen bij, en we konden over de twee bruggen niet waar we bij donker over gegaan waren want de Duitsers hadden ze met de veldkanonnen in brokken geschoten.

    Als ik dat zag wat er daar in het water stond te klawieren en er werden takken in gesmeten, een kurtwagen ingestoken om hier en daar nog ene te redden, maar er zijn er ook in de Nete verdronken.

    Ik ben tsaffelsgewijze aan de eerste hulppost geraakt en dat was een boerenhoveke waar er standvastig gekwetsten toekwamen. De dokters waren zo zenuwachtig van het last dat ze hadden dat er sommigen lelijke woorden gebruikten. Ik heb daar een halve dag en nacht gelegen met natte klederen aan, daar heb ik een tas melk gekregen of een tas bouillon want ik kan het zelf niet meer zeggen wat het was.

     

    We werden ’s anderendaags weggehaald en op een trein gestoken tussen Lier en Mechelen en ze hebben ons naar Brugge gevoerd omdat de hospitalen in Antwerpen al propvol waren. Daar heb ik 14 dagen in de kliniek geweest in het klooster van de Damen op de garenmarkt te Brugge, daar hebben ze de kogel die in mijn bil zat uitgetrokken langs waar hij ingegaan was. Half genezen ben ik daar gelijk nog anderen buitengezet en moest naar de depot van Hemiksem. We zijn met de trein tot in Antwerpen gereden. Van de Zuidstatie van Antwerpen moesten we naar Hemiksem St. Bernard, dat was mijn depot, daar moest ik mijn klederen en mijn wapens gaan halen. Langs de weg, in Niel, een wijk van Antwerpen kwamen er daar twee wagons afgereden zonder bestuur of zonder locomotief, en die twee wagons moesten ontploffen in de Zuidstatie van Antwerpen maar ze zijn drie kilometer te vroeg ontploft en dat was op de wijk van het Kiel in Antwerpen. Veel dakpannen vlogen in de lucht, alle ruiten waren kapot en de mensen meenden oprecht dat de wereld ging vergaan.

     

     

    We kwamen in de depot van Hemiksem en daar waren ze bezig met alles wat ze konden in auto’s of in treinen te steken om mee te vluchten naar Oostende.

    Diegenen die nog wat konden gaan mochten te voet vertrekken, maar deze die maar slecht meer weg konden gelijk ik zijn met de trein naar Oostende gevoerd.

    In Oostende zijn we afgestapt en zijn we dan ’s anderendaags naar Veurne gevoerd, anderen kwamen te voet. Ondertussen waren de forten van Antwerpen overgegeven aan de Duitsers, maar de Duitsers durfden nog in Antwerpen niet gaan omdat het veldleger van het Belgisch leger nog niet weg was. Op die twee dagen zijn ze allemaal uit de forten kunnen vluchten naar Holland. Wij waren al in Veurne en daar waren de Duitsers ook al aan de IJzer. Langs de baan hebben we ook al gezien dat Belgische soldaten loopgraven aan het maken waren rond Diksmuide.

     

     

     

     

    Slag aan de IJzer

     

     

    Op een morgen bij donker nog zijn we uit ons stro getrommeld, we hadden bij de burgers gelogeerd, we stonden nog in het donker op een partij land tegen Veurne, daar was een brief toegekomen van de Koning, deze brief moest afgelezen worden op drie naamafroepingen en in het bijzijn van een officier. Die brief begon zo: ”Het ogenblik is gekomen dat we genen duim achteruit meer mogen deinzenom het klein stukje grond dat wij nog bezitten te kunnen bewaren. Offers moeten we brengen, aanvaard die edelmoedig, nochtans zullen Fransen en Engelsen links en rechts aan uwe zijde staan en in het hitste van de strijd zullen koloniale troepen u voorgaan. Onze bevoorrading zal ons aangebracht worden door onze geallieerde legers”.

     

    Voor zover heb ik die brief onthouden. We zijn van daar naar Nieuwpoort getrokken, daar hebben we twee nachten in het struikgewas geslapen.

     

    ’s Anderendaags, ook nog niet gans klaar, zijn we naar Lombardsijde getrokken maar als we daar een uur waren moesten we naar Ramskapelle, dat beschoten werd door zwaar Duits kaliber, dat geschut kwam van Koekelare, de kerk van Ramskapelle en een tweetal huizen stonden in brand, weinig burgers waren nog niet gevlucht. We zijn voorbij de kerk gelopen omdat het te heet was om daar op stap te gaan. Van aan de ijzeren weg van Ramskapelle moesten we naar Sint-Pieterskapelle, daar zijn we naartoe gekropen op handen en voeten. Toen werden we nog gecommandeerd door twee gendarmen, nog een commandant en een majoor. De eerste mannen waren misschien al tegen de gemeente Sint-Pieterskapelle en ons twee gendarmen zeiden tegen mekaar: “Het kan niet meer zijn en de verliezen zouden te groot worden” en ze hebben ons achteruit getrokken langs weerskanten van de kassei in de gracht. Deze die hun tijd zaten af te wachten tot het hun toer was om achteruit te komen, moesten aanhoudend op de gemeente Sint-Pieterskapelle schieten. We geraakten tot aan de ijzeren weg van Ramskapelle en daar bevonden we ons weer veilig, we rustten daar wat uit, ’t was schoon en klaar weer en we zaten met ons handen in de mouwen van onze pardessus en sommigen vielen ook al in slaap. Het werd avond en we werden gecommandeerd om met 20 man kardoezen te gaan halen juist buiten de gemeente, daar waren er twee wagentjes aangekomen van de transport met kardoezen voor ons. We droegen die dan uit en als alles op zijn plaats was moesten we per twee elk ongeveer vijf meters verscheen liggen en het was weerom rustig tot opeens de Duitse lichte kanonnen begonnen te schieten, nogal ver over ons. We zeiden tegen mekaar:”Wat zouden ze daar nu gezien hebben”.

    Onze gendarmen riepen naar ons dat we moesten opletten want als dat schieten ophoudt gaan ze op ons stormlopen doen, afwachten…

     

    De Duitsers brachten hun eerste stormloop in rang en daar hebben we de Duitse officieren horen roepen en vloeken om hun mannen vooruit te krijgen. Toch zijn ze in beweging gekomen en die eerste stormloop is radicaal afgeslagen door onze geweren. Weerom een beetje stilte en daarna schoten de Duitsers terug met hun lichte kanonnen en dan noemden ze dat tir de barrage, zo ver over ons niet meer want dan was hun geschut om zo te zeggen but, daar vloog al een projectiel op de ijzeren weg, één een eindje verder en ook ene te kort en zo zaten we al goed ineen getrokken van de schrik. Die tweede stormloop werd aangezet en werd ook afgeslagen door ons geweren. Wederom een poos stilte daartussen en dan een derde stormloop, deze was gedeeltelijk gelukt voor de Duitsers omdat onze geweren zo warm gekomen waren dat ze niet ver meer droegen, maar ze durfden nog op de ijzeren weg niet komen omdat ze nog met te weinig waren.

    Kort nadien was het stilte en de vierde stormloop ging weer aan maar zonder geschut van kanonnen en was volledig gelukt voor de Duitsers. Misschien 10 of 15 meters van mij zag ik enkele Duitsers op de ijzeren weg komen en toen pakte ik mijn maat, die naast mij stond, bij de mouw van zijn pardessus en ik trok hem mee en ‘k zei dat het nog te doen was en we zijn beginnen lopen en we zijn een keer of vijf omver gevallen omdat we haperden in de telefoon- en elektrische draden die door de Duitse kanonnen afgeschoten waren, deze waren op sommige plaatsen in rollen getrokken. We waren door de Duitse kogels heen en we zijn zo weg geraakt, onze mannen die bij ons waren en onze officier zijn krijgsgevangen genomen.

    Als we wat op adem gekomen waren zeiden we tegen mekaar wat gaan we nu uithalen om onze dag door te komen en waar gaan we nu varen, van bevoorrading was geen sprake. Het eerste wat we deden was ons achter een hen zoeken, de kop af, ’t vel af en daar wat vuur gemaakt onder ons ketelke dat we nog bij ons hadden. Als dat een beetje aan bouillon geleek dronken we dat uit en de beste brokken van ons hen aten we op, de rest was voor de puien.

     

    Waar gaan we nu naartoe, we gingen door de weiden naar Wulpen, dat was een parochietje dat daar langs de vaart lag tussen Veurne en Nieuwpoort maar we durfden daar niet overnachten omdat we vreesden dat dit parochietje zou gebombardeerd worden tijdens de nacht en we zijn daar in de weiden blijven liggen tussen dat dorpje en de steenbakkerij. De steenbakkerij was ook uitgestoken als onze eerste hulppost. Er stond daar een grote vaandel bovenop die daken met een rood kruis op en daartussen lagen we bijna te overnachten. Maar eer we in slaap waren bliezen de klaroenen verzameling voor het 5de en 6de linie, dat was voor die dwaalders lijk wij, hier en daar kwam er enen uit en we gingen in de steenbakkerij.

    Dat stond daar vol met zwarte Franse soldaten, die waren met schepen uit de vaart van Veurne naar daar gekomen. Van waar die kwamen wisten we niet, op de ene plaats was de dokter met enkele verplegers die zwarten hun voeten, die al kapot gegaan waren, te overwinden, op een andere plaats waren ze bezig met wijn uit te delen en dat waren gewone Franse soldaten of onderofficieren. Op andere plaatsen waren ze een doos vlees met beschuiten aan het verdelen, elders wat tabak en zo verliep dat daar. We stonden met een man of tien naast deze die de wijn uitdeelde en die zei tegen ons: “Als er wijn overschiet gaat ge er ook hebben. Maar nog een man of vier van die ketel stond er daar nogal een grote zwarte en hij pakte me vast bij mijn twee schouders en hij duwde mij vooruit tot bij de wijnketel en ik kreeg ook een pulleke wijn. Nu en dan dronk ik daar een zeupe van. Toen iedereen bediend was schoot er nog wijn over en we kregen weerom een pulleke, ik ook.

     

     

    Daarna begon dit in orde te komen om die zwarte Fransen in lijn te brengen. Wij, die dwaalders gelijk ik zei, hadden onze geweren en kardoezen moeten afleggen en we kregen een band van het Rode Kruis om onze arm en per twee een brancard om gekwetsten naar de steenbakkerij te brengen.

    Ze zetten de eerste rang zwarten zo’n 20 m uiteen maar per twee samen. Een tweede rang een beetje nader maar op twee meter uiteen. Een derde rang met de ellebogen tegen mekaar en wij daarachter en het was schoon klaar weer en niet koud om al in oktober te zijn. Er werd geen enkel schot gelost door de Duitsers en ook niet door die zwarten.

    De strijd ging aan in drie keren en als ze een beetje gelopen waren, waren die drie rangen allemaal door mekaar. De Franse officieren en onderofficieren waren aan de kop en als ze met hun sabel een teken deden naar de grond legde iedere rang zich neer en wachtte naar het nieuwe order. Een beetje later stak die officier zijn sabel naar omhoog en de zwarten stonden allemaal recht om hem te volgen. Na even op adem te zijn gekomen kwamen ze in de parochie, aan een wijde gracht en het waren daar allemaal wijde grachten. De ene sprong in het water en de andere er over en al de Duitsers die daar niet weggelopen zijn, zijn dodelijk gekwetst geweest. Daar heb ik Duitsers zien staan met de bajonet op het geweer langs weerskanten van een gevel af te wachten wat er ging gebeuren.

    We hoorden altijd een woord roepen maar van wie dat was wisten we niet, we dachten dat het van die zwarten waren. Onze officieren die we nog bij ons hadden zeiden dat dit een woord was die ze gekregen hadden om mekaar te herkennen in de strijd.

    Mijn kameraad en ik hebben daar twee gekwetsten naar de steenbakkerij gedragen, die tweede die we verdroegen sprak altijd over zijnen broeder, we wisten niet wat hij wilde zeggen. Toen we een beetje rustten onder de weg kroop hij van de brancard met het gedacht te kunnen weglopen, maar met ons beiden, en hij nogal hevig bloedend, kregen we hem nog gemakkelijk terug op onze brancard. Dan liepen we daar in het midden van Ramskapelle en er stond daar een wagen met vier paarden aan, maar die lagen dood. Gans die wagen stond vol met ketelkes met daarin een schep patatten en een brokske vlees. Onze officieren zeiden dat er daar ongeveer een 85-tal Duitsers in de parochie geweest waren toen die wagen daar aankwam maar ze hebben hun eten niet kunnen opeten. Met mijn twee busjes wijn ben ik daar in een hoek gevallen en hoelang ik er gelegen heb weet ik niet. Mijn kameraden die bij mij waren lieten me liggen voor dood. ’s Anderendaags in de voormiddag heb ik ze weer gevonden doordat ze al afgelost waren van Franse soldaten en ze stonden in kleine groepjes achter een gevel van een huis dat nog niet gans afgeschoten was, ofwel achter een boom die ook nog wat kon tegenhouden.

     

     

    We moesten beginnen met dat slagveld waar ze die stormlopen gedaan hadden op te kuisen. Daar was een partij land waar er nog vethopen oplagen die nog niet opengedaan waren en daarvoor hebben ze drie uren wapenstilstand gehouden. De Duitsers en de Belgen moesten dit opkuisen. Er lagen daar enkele Duitsers tegen een redelijk grote put die door de Duitse kanonnen geschoten waren. Daar zijn die Duitsers en een Fransman ingevuld. Die Duitse officier zei tegen ons: ”In de dood zijn ze allen gelijk”.

    Dan heb ik een stuk rauw koevlees gegeten met een pulleke water die ik daar nog kunnen pompen heb uit een pompke die nog goed water gaf. We stonden dan met kleine groepjes achter iets beschut dat we vonden en we hoorden water ruisen dat toekwam. We wisten niet wat dat was, misschien was dat de zee die opkwam, maar na een tijdje zagen we al water op het land staan. We hoorden blazen met klaroenen maar we wisten niet van wie omdat het zo ver was van ons. Er werd gezegd dat er daar een Duits officier hem overgaf met zijn mannen en dat die overgevers moesten blazen en ook een witte vaandel dragen. We zijn dan achteruit getrokken tot in Wulpen. Om het kort te maken, we zijn met 2500 man uit de Kazerne in Antwerpen vertrokken en we hadden misschien nog 400 man en 2 officieren over als de slag aan de IJzer voor ons gedaan was.

     

     

    Voor ons bataljon heeft de slag aan de IJzer drie weken erg geweest en ik weet maar van twee keren dat we eten gehad hebben, de rest moesten we vinden of kunnen pakken.

     

                                                                                                                      

    We zijn dan afgelost door de Fransen en in Wulpen moesten we blijven staan. Daar zijn auto’s gekomen met alle soorten van eten, alle soorten van ondergoed en Franse klederen omdat de Belgische niet meer te dragen waren.

    We mochten kiezen uit wat we daar allemaal vonden, auto’s die toekwamen met vlees, brood, tabak, alles was voor ons geschikt.

    De officier die bij ons nog was, was gewaar geworden dat er daar in een huis nog een ton was met wat bier in, hij deed deze door vier mannen uit de kelder halen en buiten leggen op twee stoelen. Ieder van ons mocht een kroes bier halen, voor de laatste die een kroes bier kregen, was dit al gelijk drek en we hebben ons daar allemaal uitgekleed langs de vaart en hebben ons klederen daar in de vaart gesmeten want er waren er die in hun broek gedaan hadden. We hebben verse klederen aangedaan, al wat we konden vernieuwen. We zijn weggetrokken richting Hondschoote, een deel van ons volk is in Hondschoote, het eerste Franse dorp, gaan logeren. Wij zijn blijven liggen in ’t eerste dorp van ons land, in Houtem. Zo was voor ons de slag aan de ijzer voorbij.

     

    In Houtem hebben we daar nog 3 maanden gelegen zonder dat we wat moesten doen, we wisten waar we ’s morgens onze koffie en eten moesten halen. De rest was rusten, de dokter met een onderofficier kwamen vragen of er zieke waren, de ene keer waren er de andere keer niet. ’s Namiddags mochten we gaan wandelen waar we wilden en er was nog een café die een zekere oppervlakte had, daar zat een accordeon te spelen die daar gezet was van die oude klassen. Daar kwam vrouwvolk naartoe van Veurne en Duinkerke om café chantant te geven voor ons en om mee ons te dansen. Velen onder ons lustten het hen niet meer want we waren zo pompaf dat we zeiden dat het ons al het horen en zien niet meer waard was. Na 14 dagen waren we al wat verbeterd, na 3 maanden nog veel meer. De klas van ’14 is dan bij ons gekomen halverwege februari of begin maart en dan zijn we naar de secteur van Lo getrokken en dat was een gemakkelijke secteur, daar stonden we ver genoeg van de Duitsers.

    Langs de ijzeren weg stond er een tweewoonst, met twee moesten we ’s avonds er de wacht gaan houden. We zijn daar een keer toegekomen en er stonden 2 Duitsers gereed om hun over te geven. Zonder moeite staken ze hun handen omhoog en zeiden in het Duits iets dat we niet verstonden. Ze zijn door ons achteraan gebracht over de IJzer en verder in het gevangenkamp gestoken denk ik. Zo ging die secteur voorbij zodat we daar 6 maanden gelegen hebben.

     

    Het werd zomer, er werd hier en daar al een bloemperkje aangelegd en het was daar toch zo beminnelijk en vrolijk dat we dachten dat we in de hoogste hemel waren.

    Het 7de linie was van ons devisie en ze werden daar dag en nacht bestookt door Duitse geweren, maar dat had nu al zo lang geduurd en wij die wel goed uitgerust waren moesten hun plaats gaan innemen.

     

     

    We waren tussen Diksmuide en madamke Tack 1, die daar op een hoeveke woonde en daar gans de oorlog gezeten had en de Duitsers 2 of 3 maal in haar huis had, maar tot slot van rekening waren het de Belgen die daar baas waren.

    We gingen verder op onze secteur maar dat werd zo gevaarlijk dat we gelijk bang waren om op voorpost te gaan. Daar waren van ons compagnie drie voorposten en ze noemden dat toen in die tijd een “poste d’écoute”, op 3 plaatsen zat er twee man en we hebben toen ons nieuwe Engelse kostuums gehad, dat was toen in de zomer van ’15. De dag ervoor was het onze beurt om naar die poste d’écoute te gaan, maar het was zulk een mooi weer dat er vrijwilligers waren om in ons plaats te gaan.

    ’s Anderendaags met de morgen die begon te komen was er ene van die drie postjes die zijn eetzak had laten liggen op die poste d’écoute en hij gaat er nog achter, maar hij was maar twee stappen buiten ons beschutting of hij werd beschoten door de Duitsers. Hij keerde weerom en ’s avonds werden wij gecommandeerd om op die post te gaan. Ik en nog ene zeiden:”Gisterenavond was het onze toer om op die post te gaan maar we hebben niet gemoeten omdat er vrijwilligers waren en nu heeft het wat geregend zodat het gras allemaal nat ligt en nu is ’t onze toer. We gingen reclameren tegen onze commandant, we zeiden dat het onze toer gisterenavond was en dat er vrijwilligers waren en wij niet moesten gaan.

    De commandant zei tegen ons dat hij zich daarvan niets aantrok maar mijne maat die bij mij was zei tegen de commandant:” Ha, ge zit hier te kaarten en ge legt uw mannen daar tegen de Duitsers zonder dat ge er u van aantrekt”, maar de commandant veranderde van kleur en hij zei tegen de onderofficier die bij ons was om die klacht te aanhoren:”Doe ze lotje trekken”,

    ’t Lot viel ook op mij en die reclameerder. We gingen naar de voorpost want ze zouden ons aflossen, dat waren de nieuwe kostuums die al afkwamen, wij hadden nog de oude aan. Die mannen gaan ons voorbij en gaan naar de poste d’écoute. Zes man met een korporaal, ze waren op hun postje en wij gingen in onze voorpost en we vertrokken met pak en zak achteruit in de 3de linie, dat was zoveel als rustlijn of reservelijn, we bleven toch altijd onder de hoede van ’t leger.

     

    We vertrokken daar en de Duitsers beschoten de uitgang van onze post die naar de voorpostjes leidde, ’s anderendaags hoorden we zeggen dat die nieuwe kostuums van de Duitsers gevangen genomen waren maar wij waren op onze plaats en het kon ons allemaal niet schelen.

    Als de slag aan de IJzer ten volle gedaan was en dat we drie maanden niets moeten doen hadden waren we al veel verbeterd. We hadden drie legerafdelingen en er kwam in iedere eenheid een keuken zodat we op alle maaltijden verwarmd eten konden krijgen. We kregen 20 gr kaas per dag of 20 gr tabak of 20 gr sigaretten, dat was allemaal een grote verbetering.

     

    De frontstrepenrente is opgekomen in 1916, om te beginnen kregen we twee frontstrepen ineens, de eerste was van een jaar die 25 centiemen per dag solde opbracht, die tweede was ene van 6 maanden en die bracht maar 5 centiemen per dag op. We hadden allemaal een spaarboekje en op dat boekje ging er alle dagen 15 centiemen, gelijk welke dienst ge had in de oorlog. Zoveel was dat verbeterd dat we op het einde 4 legerafdelingen hadden, toen bezetten ze drie secteurs en 1 divisie was er in reserve.

     

    In ’18 hadden we 6 legerafdelingen en hadden we 5 secteurs om te bezetten en 1 divisie in reserve of zogezegd in rust.

    Ik denk dat ik vanaf Nieuwpoort tot in Boezinge alle 100 meter op de wacht gestaan heb en in Boezinge lagen we in ’18 niet ver van de Kemmelberg, daar hebben we de twee legers van Frankrijk en Duitsland horen huilen en tieren op de Kemmelberg als die door de Duitsers moest toegegeven worden. Toen lagen we waar de kerk van Boezinge had gestaan en dat was misschien 500 meter van de Duitse lijn al, daar kwamen ook al kogels over ons gevlogen. We kregen ’s avonds het bevel dat we om 1 uur ’s nachts moesten achteruit trekken en op drie plaatsen een half uur stand moesten houden met onze mitrailleusen zodat de Duitsers ons niet konden omsingelen. De Duitsers en Fransen hebben die nacht daar gevochten dat we sommige keren horen huilen en tieren hebben. Tegen dat het één uur was, waren de kansen gekeerd en we kregen opdracht om te blijven waar we waren.

     

     

     

     

    Wapenstilstand

     

     

    Op een zondagnamiddag waren we in Evergem bezig met patatten te jassen, daar werd gezegd dat de Duitsers bezig waren met mijnen vanonder de bruggen te halen rond Gent want dat het morgen kon wapenstilstand zijn. We hadden daar al zo dikwijls horen van klappen maar niemand gaf er daar geloof aan. We stonden toen op het hof van de herberg “De Vijf Wegen”. ’s Anderendaags werden we op tijd uit ons stro getrommeld en stonden we terug op de weg om te vertrekken naar weerom een onbekende bestemming.

    Een velorijder reed voorbij ons die vroeger nog in ons compagnie geweest had en hij zei in het voorbijrijden: ”Heb er maar moed op mannen want morgen om 11 uur is het wapenstilstand”. Hij reed tot op het einde van ons compagnie en gaf zijn bevel door aan onze commandant.

     

    De commandant riep zijn kader bijeen van de compagnie en zei dat Generaal Drubbel iemand is die in Oostakker geboren was, en er daar nog wel woont zeker met zijn familie, en deze zou willen dat Gent ingenomen werd door mannen waar hij nog kolonel van geweest was, het 5de linie. Wij waren allemaal mannen van het 5de linie en wij moesten dus Gent innemen tot aan St-Amandsberg.

    Ge moet niet bang zijn zei de commandant tegen ons toen hij dit vertelde, maar ge moet voorzichtig zijn.

     

    We gingen door een straat van Gent en daar stond een compagnie van Duitsers met hun geweren in stuiken gezet en ze hadden elk een Belgisch vlagje bij zich en staken dit voor hun neus omhoog. Het was een compagnie die zich overgaf.

    We kwamen op St-Amandsberg en ’t was misschien kwart vóór elf maar we moesten voorzichtig zijn want de Duitsers waren misschien maar 500 meter verder op de weg naar Lochristi en als het uur daar was, 11 uur, blies de klaroen “Houd op met vuren” en als de klaroen ophield begon de Duitse klaroen hetzelfde te blazen.

    De Duitsers hebben we daar zien vertrekken met hun webel paarden, maar de zware kanonnen moesten blijven staan.

    We moesten 40 km achter de Duitsers blijven omdat ze vrij naar hun land zouden kunnen terugkeren.

     

     

     

    Jules heeft 16 veldslagen overleefd.

     

     

    9 decoraties gekregen:  1. Oorlogskruis met de palm

                                           2. Bijkomende palm op het oorlogskruis met de palm

                                           3. Slag aan de IJzer

                                           4. Militaire medaille 1ste klas

                                           5. De zegepraalmedaille

                                           6. De Herinneringsmedaille van den oorlog 1914-1918

                                           7. Het Kruis van Ridder in de Leopoldsorde met zwaarden.

                                           8. Ridder in de Kroonorde met zwaarden (2de bevordering)

                                           9. Militair ereteken 2de klasse

     

    Op dat ogenblik trok hij van 8 frontstrepen en 10 % invaliditeit.

    + 1 streep voor anciënniteit

    + 1 streep voor kwetsuur

     

    No de la matricule: 1876                                                                    

     

                                                                                                                

                                                                    Huis van Madame Tack      

    1 Madame Tack 78 jaar bij het uitbreken van WO I, al meer dan dertig jaar weduwe van François Faverger de la Favarge, kapitein bij de artillerie, woonde bij het uitbreken van de oorlog met haar hond, papegaai en ezel in de Villa Marietta nabij de IJzer in Nieuwkapelle. Hoewel haar huis in de frontlinie lag, weigerde ze te verhuizen. Voor de officieren en soldaten die langs kwamen, was ze zo gastvrij dat ze al snel de eretitel “moeder der soldaten” kreeg. In haar villaatje ontving ze zelfs het bezoek van koning Albert I, koningin Elisabeth, de Britse koning George V en de Franse president Raymond Poincare, die allen haar gastboek ondertekenden. Als amazone op haar ezel gezeten, maakte ze dikwijls tochtjes in de omgeving of ging ze haar boodschappen doen in het nabijgelegen stadje Lo. Ze werd naar De Panne geëvacueerd toen haar huis helemaal onbewoonbaar geschoten was, maar keerde na de oorlog terug. Een rots in de branding, een baken in zee, vertegenwoordigster van de hoop in bange dagen. Ze stierf in 1927 aan een natuurlijke dood. Ze werd begraven in Nieuwkapelle met een militaire plechtigheid. Haar villa staat er nog als beschermd gebouw. Aan het ijzeren tuinpoortje werd een gedenkplaat geplaatst. (foto)

     

     

                                                                                                                         Joseph Geirnaert

     

     

     

     

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Foto

    Foto

    Welkom aan iedereen!
    Foto




    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Oorlogsherinneringen van mijn vader
    Foto

    Ausweis


    Foto

    Grenzübertrittschein West
    Foto

    Foto

    Foto

    Trolwegen
    Foto

    Geiranger fjord
    Foto

    Foto

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    amaryllis
    blog.seniorennet.be/amaryll
    Foto

    Herinneringen aan onze disco
    Magic Flash
    1970 - '73

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Café  De Reisduif     '88

    door Hansbekenaar Johan Verminnen

    Rond de leuvense stoof
    onder roodgebakken pannen
    is gezelligheid een woord
    dat zacht aan je tong blijft plakken
    niet uit glazen, maar uit flessen
    kan je daar je dorst gaan lessen
    bij Leon en bij zijn ma
    Cyriel Buysse achterna

    (refr.)
    Café de Reisduif
    Café de Reisduif
    Bij Leon en bij zijn ma
    Cyriel Buysse achterna


    Op de leuvense stoof
    sudderen zwartverbrande pannen
    voor wie honger heeft geen nood
    en wie kou heeft komt zich warmen
    in dit dorp van God vergeten
    hebben notabelen gezeten
    bij Leon en bij zijn ma
    Cyriel Buysse achterna

    (refr.) 2x

    Rond de leuvense stoof
    scenes uit het gezin Van Paemel
    knus als in een rovershol
    schuif  ik de voeten onder tafel
    laat het leven buiten rollen
    hier is de druppel altijd voller
    bij Leon en bij zijn ma
    Cyriel Buysse achterna


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    een glaasje op het goede nieuws....
    Foto

    Ons Nathalie is in verwachting !!!
    't Zal voor einde juli zijn.





























































































    Rondvraag / Poll
    Wil hier je leeftijd aanduiden a.u.b.
    85 - 90 jaar
    80 - 85
    75 - 80
    70 - 75
    65 - 70
    60 - 65
    55 - 60
    50 - 55
    45 - 50
    40 - 45
    35 - 40
    30 - 35
    25 - 30
    20 - 25
    15 - 20
    10 - 15
    Bekijk resultaat



    Foto

    Mijn favorieten
  • SeniorenNet.be










































































  •  

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     
















    Mijn favorieten
  • Gefusilleerden en terechtgestelden tijdens WOII














  • Foto


















    Foto











    Nieuws VTM


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!