Wat David wist is het eerlijke relaas over een zoektocht in tijd en ruimte, geschreven door een gedreven Zuid-Afrikaanse journaliste en gewaardeerde mediadame Patricia Glyn.
Het is een pakkend lees- en studieboek over de levensgeschiedenis doorheen de jongste decennia van een beroemde volksstam uit de Khomani San clan, namelijk de Bosjesmannen van de Kruipersfamilie die thuishoren in en om het Kgalagadi Transfrontier Park op de grens van Namibië, Botswana en Zuid-Afrika.
Karel Symons, eveneens betrokken (als cameraman bij deze expeditie), met een hart voor zuidelijk Afrika, vertaalde het boek en plaatst het in een boeiende context.
Wie de moed heeft om eventjes door te bijten bij de (noodzakelijke) geschiedkundige passages en situeringen *, wordt voortdurend meegesleept, mede omwille van de ingebakken spanning, door de diepmenselijke ervaringen en verhalen van onder meer de familiechef 'Oupa' Dawid, de Bosjesman, de jager-verzamelaar, de ervaren spoorzoeker, de nieuwsgierige, onderzoekende overlever, verbonden met alles wat er zich rondom hem afspeelt.
(*) Spijtig dat er geen regioplan of kaart in de vertaling is opgenomen. Blijkbaar zit dat wel bij de originele Engelse versie van het boek.
Dit boek is gebouwd rond een expeditie van twee maanden die een delegatie van de Kruipersclan (vertegenwoordigers van drie familiegeneraties) en een team waaronder schrijfster en vertaler samen ondernemen in dat stuk van de Kalahariwoestijn.
De bedoeling is Dawid Kruiper terug te brengen naar plaatsen waar hij en zijn voorvaders goede en slechte tijden meemaakten: blijheid in vrijheid, maar ook diepe pijn en smart door mishandeling, vooroordelen, discriminatie, uitdrijving, verkrachtingen en genocide.
Inspanningen worden geleverd om het nalatenschap van deze opmerkelijke clan in de mate van het mogelijke te eren en te bewaren. Vooral omdat onze moderne maatschappij zoveel van hen te leren heeft inzake verantwoord natuurbeheer, familietrouw en respectvol omgaan met de schepping.
De familiegeschiedenis situeert zich in het fascinerende decor van een halfwoestijn: rode landduinen, verre horizonten, stekelige struiken, roofdieren, steenbokken, giftige en zeldzame eetbare knollen en wortels in een klimaat met verschroeiend hete zomerdagen en bitterkoude winternachten.
We vernemen meer over de Bosjesmannen, hun levensritme en mentaliteit die in sterk contrast staan met ons Westers, Europees denkpatroon. Zij ‘bezaten’ geen grond, geen eigendom. De aarde, de wind, de lucht, het water het wild is van iedereen.
In hun ogen heeft ‘eigendom’ het paradijs veranderd in een wereld van oorlog, milieuvernietiging en hebzucht.
Wij observeren het landschap. Zij maken er deel van uit. Bosjesmannen geloven dat het land zozeer van hen is, als zij van het land.
Neem wat je nodig hebt, niet wat je wilt. Laat het nog wat groeien, als het nog (te) klein is. Eet om te leven en niet omgekeerd.
Ze zijn slim, sluw, listig, en hebben ook humor en zelfspot.
Ze bezitten authentieke kennis en (overlevings)vaardigheden, een erfenis om jaloers op te zijn.
Zij vragen niet om romantisch betutteld te worden. Zij zijn zich bewust van hun tekortkomingen, fouten en gebreken: roes zoeken in marihuana, alcoholmisbruik, (begrijpelijke) achterdocht, ruzies.
De Bosjesmannen verlangen naar dingen die niet te koop zijn: regen, wilde dieren en wild voedsel, vrijheid, familie (brede intense bloedband), verleidelijk natuurschoon, niet alleen om de schoonheid te aanschouwen, maar om de natuur te delen met anderen, met de volgende generatie.
Zij proberen met vallen en opstaan er het beste van te maken en een weg te zoeken in de evoluerende ontwikkeling van de fameuze ‘landteruggave’ ter compensatie van het verloren landgebruik.
Het is een moeilijke zoektocht tussen onrealistische droomverwachtingen en haalbare overlevingskansen, voldoende geïnspireerd op hun erfgoed aan kennis van de natuur en inventieve vaardigheden.
Mede door de wandelend-beschrijvende stijl, het trage ritme, de juist-getekende observaties, de oprechte ontmoetingen en interviews, de diepe mede-menselijkheid en de zinvolle beschouwingen, kan het boek voor elke lezer een spiegel zijn, een loutering voor onze gedachten en ideeën over ‘andere’ volkeren en beschavingen, een teruggaan naar ons aller roots.
We dienen bewondering en respect te betonen tegenover een volk dat zo dikwijls opbokste tegen totaal uitzichtloze situaties. Hoe vernederend en opstandig moet het aanvoelen om bestempeld en behandeld te zijn als ‘schadelijk ongedierte’!
De gedegen journalistiek-wetenschappelijke reconstructie van een eeuw levenservaringen, meevallers, tegenslagen, opportuniteiten, strijd om levensbehoud in vredes- en oorlogstijd van deze Bosjesmannen grijpt de lezer bij de keel.
Vandaar dat het niet misplaatst is – zoals zij dat doen – om hun voorvaderen te eren als nobele prototypes van de authentieke mensheid.
De vzw ‘BOUWORDE’ heeft mede op vraag van Karl Symons een steunproject opgezet in Andriesvale – Witdraai in het N.-W. van Zuid-Afrika, 70 km ten zuiden van het Kgalagadi Transfrontier Park, de verblijfplaats van de Kruipersfamilie. Het betreft een bouwproject ‘Kalahari Dreamworks’ met concrete voorzieningen voor de Bosjesmannengemeenschap. Meer details vindt u op de website www.bouworde.be en www.khomanisan.com Giften zijn steeds welkom! Dank u.