Daar rijst me in 't hart een droef gedicht, Terwijl de hemel straalt en lacht: 'Een bloem ontluikt bij stervend licht En leeft - een enkle lentenacht.'
'De wind is stil en alles rust; De bloemen knikken, fluistren zacht En dromen dat de zon haar kust - Nog éne bloem slechts waakt en wacht.'
'Zij waakt en wacht, totdat de trans Gekleurd wordt door het morgenrood; Dan sterft zij met der sterren glans; De dag breekt aan, de bloem is dood.'
Waartoe is deze tijd een klacht, Terwijl de dagen zonnig zijn? - Mijn liefste is als een bloem, die wacht Op levensvreugde en zonneschijn!