Raku-kom wordt in een gasoven in een uurtje opgestookt tot ruim 900 graden. Met een tang wordt de kom uit de hete oven gehaald, door de enorme temperatuurschok gaat de glazuurlaag scheuren, craqueleren. De kom gaat daarna in een ton met zaagsel waarbij door de hitte van de kom het zaagsel vlam vat. Door het afsluiten van de ton ontstaat een zuurstoftekort, waardoor de vlam dooft en rook ontstaat. De rook trekt in de glazuurscheurtjes. De craquelé is nu duidelijk zichtbaar. Waar geen glazuur is aangebracht, ziet de kom grijs tot zwart. Na een minuut of 10 wordt de kom met tangen uit de ton gehaald en voor het verdere afkoelen ondergedompeld in koud water. En dan komt het toveren! Met een schuursponsje en een schuurmiddel wordt de aanslag verwijderd en komt er meestal een prachtig gekleurde en getekende kom tevoorschijn. Door de grote temperatuurverschillen tijdens het bak- en afkoelproces zijn de voorwerpen kwetsbaar en niet waterdicht.