Ik wou dat ik een beer was.
Ik wou dat ik een beer was, dan zou ik een winterslaapje doen en maanden teren op mijn 'vet'ratsoen. ... Ik wou dat ik een beer was, dan lag ik in mijn warme bontjas, op het zachte groene gras.
Ik wou dat ik een beer was, zonder zorgen, pijn of verdriet, alleen maar wachtend op het lentelied.
Ik wou dat ik een beer was, eventjes een paar maanden rust, en heerlijk slapen naar hartelust.
Ik wou dat ik een beer was, dan zou ik in de lente ontwaken, en mijn vachtje weer mooi schoonmaken.
Ik wou dat ik een beer was, helaas blijft het bij een droom, maar zo blijven wel mijn gevoelens in toom.
|