Hierbij nog een aanvulling bij het voorgaande artikel over Günter Grass, Hg. Leo
Late bekentenis Günter Grass mateloos egocentrisch
15 augustus 2006
Het werpt een onnodige smet op de onberispelijke manier waarop de Duitsers met hun oorlogsverleden zijn omgegaan
Willem Wansink
Eindelijk is het hoge woord eruit. Günter Grass (78), auteur van De Blikken Trommel (1959), Nobelprijswinnaar en zelfbenoemd geweten van links Duitsland, was fout in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945).
Als zeventienjarige jongeman tekende hij vrijwillig voor de Waffen-SS, Hitlers elitekorps van bijna 900.000 man dat in de voorste linies opereerde. Heel stiekem heeft hij dat zestig jaar lang verzwegen. Alleen zijn vrouw wist ervan.
Grass bekende dit aan de Frankfurter Allgemeine Zeitung, vooruitlopend op zijn memoires die deze herfst uitkomen (Het pellen van de ui). Hij zegt zich te schamen: Het moest eruit. Eindelijk.
Probleem is niet, dat hij lid was van de Waffen-SS: talloze overenthousiaste jongeren waren er destijds van overtuigd het gelijk aan hun kant te hebben. Evenmin kan hem worden verweten, dat hij pas in 1946, tijdens de processen in Neurenberg tegen een aantal nazi-leiders, inzag welke wandaden het Hitler-regime had gepleegd.
Belangrijker is, dat zijn lange loopbaan als succesvol schrijver nooit had kunnen plaatshebben, indien Grass eerder de waarheid had verteld. Ook de Nobelprijs voor de Literatuur zou hem, als bezoedelde auteur, vermoedelijk niet zijn verleend. Nu moet hij alsnog door het slijk: een oude man met late wroeging.
Het ergerlijkste is, dat de sociaaldemocraat Grass in het naoorlogse Duitsland iedereen veroordeelde die er een andere mening op nahield dan hijzelf. Zijn verzet tegen het verzwijgen en verdringen was zijn levensmotto, en dat van miljoenen landgenoten. De Duitse eenwording in 1990 stuitte op zijn nietsontziende kritiek. Er zou een Vierde Rijk ontstaan, meende hij. Niets is minder waar.
Grass heeft zichzelf ontmaskerd als dictator van het woord. Zijn late inzicht getuigt van een mateloos egocentrisme. Beter laat dan nooit. Wel werpt het een onnodige smet op de onberispelijke manier waarop de Duitsers met hun oorlogsverleden zijn omgegaan.