Bewustwording - Berouw - Biecht - Boete - Bevrijding - Uit: www.maria-domina-animarum.net
Bij het beklimmen van deze trap ervaart de ziel een doorlopende uitstorting van genaden van Gods Barmhartigheid, waarbij een voortdurende wisselwerking plaatsheeft tussen God (inwerkingen en Gaven vanwege de Heilige Geest) en de ziel (betrachting van eenvormigheid met Christus). Naarmate de ziel de treden bestijgt, wint de kracht van de Genade terrein in haar, en wordt een steeds groter gedeelte van de straf die op grond van de onontkoombare Wet van Gods Gerechtigheid met de bedreven zonde verbonden is, kwijtgescholden. Zodra de straf totaal opgeheven is, heeft de zonde in kwestie geen uitwerking meer en vormt zij niet langer een belemmering om de poort van het Eeuwig Heil te openen.
De kwijtschelding van de straf is echter pas volkomen op de vijfde trede: de bevrijding. Zo wordt duidelijk waarom de vergeving in de Biecht (de derde trap) niet het einde is, en de ziel na het biechten van een zonde nog een louterende prestatie moet leveren alvorens de Goddelijke Gerechtigheid volkomen bevredigd is.
De Hemelse Koningin laat opmerken dat de vierde trede – de boete – niet louter bestaat uit de vervulling van de penitentie die door de priester wordt opgelegd op grond van de gebiechte overtreding(en), doch dat de 'boete' eveneens moet bestaan uit de volhardende inzet van de ziel om voortaan volkomen in harmonie met Gods Wet van de Ware Liefde te leven. Zo wordt duidelijk dat de vijfde trede – de bevrijding – inderdaad slechts kan worden bereikt in de mate waarin de ziel na de Biecht alles in het werk stelt om 'een ander mens te worden'. Alle facetten van spirituele groei vinden slechts hun diepe invulling en voltooiing in de mate waarin de ziel de Goddelijke Grondwet – de Wet van de zelfverloochenende Liefde jegens God, jegens al Zijn Werken en Plannen, en jegens alle medeschepselen – in alle aspecten en details van haar doen en laten en van haar innerlijke gesteldheden tot vervulling brengt.
|