14de uur : van 6 tot 7 uur op goede vrijdag
Jezus wordt opnieuw voor hogepriester Kajafas gebracht, die Zijn terdoodveroordeling bevestigt en Hem naar Pilatus zendt
Mijn bedroefde Jezus, U bent nu uit de gevangenis; maar U bent zo uitgeput dat U bij elke stap wankelt. Ik wil aan Uw zijde staan om U te ondersteunen, wanneer ik zie dat U op het punt staat te vallen. Maar de soldaten nemen U mee om U vóór Kajafas te brengen. O mijn Jezus, U verschijnt als een zon in hun midden. Hoewel U misvormd bent, verspreidt U overal licht. Kajafas is dolblij wanneer hij ziet dat U zo toegetakeld en vernederd bent.
Bij de weerspiegeling van Uw Licht wordt hij steeds meer verblind, en in zijn woede vraagt hij U opnieuw: “Bent U echt de ware Zoon van God?” En U, mijn Geliefde, antwoordt met opperste majesteit, met de genade van Uw woord en met Uw gebruikelijke zoete en ontroerende toon om de harten in vervoering te brengen: Ja, Ik ben de ware Zoon van God. En Uw vijanden, die hoewel ze de kracht van Uw woord in zich voelen en erdoor verstikt worden, willen niets meer weten. Ze roepen eenstemmig: “Hij is schuldig aan de dood. Hij is schuldig aan de dood!”
Kajafas bevestigt de doodstraf en stuurt U naar Pilatus. En U, mijn veroordeelde Jezus, aanvaard deze straf met zoveel liefde en berusting, dat U deze bijna van de onrechtvaardige hogepriester ontrukt. U biedt eerherstel voor alle zonden die opzettelijk en met boosheid zijn gepleegd, en voor degenen die zich verheugen over zonde, en dit leidt hen tot blindheid en het verstikken van alle verlichting en genade. Jezus, mijn leven, Uw eerherstel en gebeden weerklinken in mijn hart, en ik bied eerherstel en bid samen met U. Mijn zoete liefde, ik zie dat ze U ter dood hebben veroordeel en dat ze alle waardering voor U hebben verloren.
De soldaten grijpen U vast, nemen touwen en kettingen en binden U zo strak vast dat het bijna elke beweging van Uw Goddelijke Persoon voorkomt. Ze duwen en slepen U verder en zetten U uit het paleis van Kajafas. Een menigte mensen wacht U op, maar niemand verdedigt U. En U, mijn Goddelijke Zon, komt naar buiten en wil iedereen omhullen met Uw Licht. Wanneer U de eerste stappen zet en alle stappen van mensen wilt omsluiten, bidt U en biedt U eerherstel voor degenen die de eerste stappen zetten om kwade bedoelingen uit te voeren: sommigen om weerwraak te plegen, sommigen om te stelen, sommigen om iemand te verraden, sommigen om te doden, en meer. O, wat verwonden al deze zonden Uw Hart!
En om zoveel kwaad te voorkomen, bidt U, biedt U eerherstel, en offert U zich op. Maar terwijl ik U volg, zie ik dat U op het moment dat U afdaalt uit het paleis van Kajafas, de mooie Maria, onze lieve Moeder, ontmoet. Uw blikken ontmoeten en treffen elkaar; en hoewel U opgelucht bent om haar te zien, toch rijst er nieuw verdriet: omdat U de mooie Maria doorboord, bleek en in rouw gehuld ziet; en voor Uw lieve Moeder die haar Goddelijke Zoon ziet, die overschaduwd en bedekt is met zoveel smaad, die weent en omhuld is in Bloed.
Maar U kunt niet lang genieten van elkaars blikken, en met het verdriet dat U niet eens een woord tegen elkaar kunt zeggen, zeggen Uw Harten alles; de ene versmolten met de ander. U kunt elkaar niet langer aankijken, omdat de soldaten U voortduwen. Vertrapt en voort gesleept, komt U bij Pilatus aan. Mijn Jezus, ik verenig mij met Uw doorboorde Moeder en versmelt mij samen met haar in U. U geeft me Uw blik van liefde en zegent me.
Overweging
Jezus gaat het licht van de dag tegemoet en wordt vóór Kajafas gebracht. Met vastberadenheid bevestigt Hij dat Hij de Zoon van God is. Wanneer we buitenkomen, laten we ons dan leiden door Jezus? Is onze kalmte een voorbeeld voor anderen, en zijn onze stappen als magneten die zielen rond Jezus roepen? Het hele leven van Jezus is een voortdurende roep om zielen. Als we in overeenstemming zijn met Zijn Wil – d.w.z. als onze voeten zielen roepen als ze lopen, als onze hartslagen, de goddelijke hartslagen doen weerklinken en met hen harmoniseren en vragen om zielen, met al de rest – dan zullen we door zo te handelen, Jezus’ Mensheid in ons vormen.
Daarom is elke extra oproep van ons om zielen, een extra kenmerk dat we ontvangen van onze Jezus. Is ons leven altijd hetzelfde, of veranderen we het ten kwade, afhankelijk van de ontmoetingen die we hebben? Mijn Jezus, heiligheid die geen gelijke heeft, leid mij en laat ook mijn uiterlijke verschijning al Uw goddelijk leven zichtbaar maken.
Gebed van dank
15de uur : van 7 tot 8 uur op goede vrijdag
Jezus wordt voor Pilatus gebracht
Pilatus zendt Jezus naar Herodes. Jezus, mijn vastgebonden Goedheid, Uw vijanden, samen met de priesters, brengen U naar Pilatus. Ze veinzen heiligheid en scrupuleusheid, omdat ze het Pascha moeten vieren en ze zich rein moeten houden. Daarom blijven ze buiten de voorzaal. En U, mijn Geliefde, die de diepte van hun boosaardigheid ziet, biedt eerherstel voor alle schijnheiligheid van het mystieke lichaam. Ik bied eerherstel samen met U. Maar terwijl U zich met hun goed bezighoudt, beginnen ze U te beschuldigen vóór Pilatus, en braken ze alle gif dat ze tegen U hebben.
Pilatus is ontevreden met de beschuldigingen die ze tegen U inbrengen en hij roept U terzijde, om U met reden te kunnen veroordelen. Hij onderzoekt U alleen en vraagt U: “Bent u de koning van de Joden?” En U, mijn ware Koning, antwoordt: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; anders zouden duizenden legioenen engelen Mij verdedigen. En Pilatus die ontroerd is door de zoetheid en waardigheid van Uw woorden, is verbaasd en zegt: “Dus, U bent een koning?” En U zegt: U zegt het – Ik ben het, en Ik ben in de wereld gekomen om de Waarheid te onderwijzen.
Zonder nog iets te willen weten, en overtuigd van Uw onschuld, gaat Pilatus naar de voorzaal en zegt: “Ik vind geen schuld in deze man.” Woedend beschuldigen de joden U van vele andere dingen, en U zwijgt. U verdedigt zich niet. U biedt eerherstel voor de zwakheden van rechters, wanneer ze worden geconfronteerd met arrogante personen. U biedt eerherstel voor hun onrecht en U bidt voor de onschuldigen, de onderdrukten en degenen die in de steek worden gelaten. Als hij de woede van Uw vijanden ziet, stuurt Pilatus U naar Herodes om van U af te komen.
Jezus wordt vóór Herodes gebracht
Mijn Goddelijke Koning, ik wil Uw gebeden en eerherstel herhalen, terwijl ik U vergezel naar Herodes. Uw vijanden zijn zo razend kwaad, dat ze U zouden willen verslinden, en ze leiden U verder onder beledigingen, spot en hoongelach. Ze laten U vóór Herodes verschijnen, die U vele vragen stelt. U geeft geen antwoord en kijkt hem zelfs niet aan. En Herodes die geϊrriteerd is omdat zijn nieuwgierigheid niet is bevredigd en zich vernederd voelt omdat U zwijgt, verklaart aan iedereen dat U dwaas bent, en hij beveelt dat U als zodanig behandeld wordt.
En om met U de spot te drijven heeft hij U gekleed met een wit gewaad, en hij geeft U over in handen van de soldaten, opdat ze met U het ergste kunnen doen. Mijn onschuldige Jezus, niemand vindt schuld in U. Alleen de Joden, omdat hun geveinsde religiositeit ervoor zorgt dat het licht van de Waarheid niet in hun gedachten kan schijnen. Mijn Jezus, oneindige Wijsheid, hoeveel kost het om U gek te verklaren! De soldaten mishandelen U, ze werpen U op de grond, vertrappen U, besmeuren U met spuug, verachten U, slaan U met roeden… Het zijn zoveel slagen dat U voelt dat U sterft. De pijn, de schanddaden, de vernederingen die zij U toebrengen, zijn zo groot en zoveel dat de Engelen wenen, en ze bedekken hun gezicht met hun vleugels om ze niet te zien.
Mijn dwaze Jezus, ook ik wil U dwaas noemen, maar dwaas van liefde. En Uw dwaasheid van liefde is zodanig dat U, in plaats van boos te worden, bidt en eerherstel biedt voor de ambities van koningen en leiders, die streven naar koninkrijken voor de ondergang van volkeren; voor de vele slachtingen die zij veroorzaken, en het vele bloed dat zij doen vloeien door hun grillen; voor de zonden begaan in rechtbanken, in paleizen en in het leger.
Mijn Jezus, hoe zacht is het om te zien dat U bidt en eerherstel biedt temidden van zoveel gewelddaden! Uw stem weerklinkt in mijn hart en ik volg wat U ook doet. Laat me nu aan Uw zijde scharen, delen in Uw pijnen, en U troosten met mijn liefde. Ik drijf de vijanden van U weg, neem U in mijn armen om U te verfrissen en om Uw voorhoofd te kussen. Mijn zoete Liefde, ik zie dat ze U geen vrede laten. Herodes zendt U naar Pilatus. Als komen pijnlijk was, zal teruggaan nog tragischer zijn, omdat de Joden nog razender zijn dan ervoor, en ze zijn vastbesloten om U kost wat kost de dood in te jagen.
Daarom, voordat U het paleis van Herodes verlaat, wil ik U kussen om mijn liefde te bewijzen, temidden van zoveel pijn. En versterk mij met Uw kus en met Uw zegen, zodat ik U kan volgen tot Pilatus.
Overweging
Vóór Pilatus, temidden van vele beledigingen en minachting, is Jezus altijd lief. Hij minacht niemand en probeert het licht van de waarheid in iedereen te laten schijnen. Voelen wij hetzelfde bij iedereen? Proberen we ons natuurlijke kwaad te overwinnen als iemand niet sympatiseert met ons? Wanneer we met mensen te maken hebben, proberen we dan altijd Jezus bekend te maken en het licht van de waarheid in hen te laten schijnen?
O Jezus, mijn zoete Leven, plaats Uw woord op mijn lippen en laat me altijd met Uw tong spreken. Gekleed als een dwaas vóór Herodes, zwijgt Jezus en lijdt Hij ongehoorde pijn. Wanneer we gelasterd, bespot of beledigd worden, denken we dat de Heer ons een goddelijke gelijkenis wil geven? In pijn, in minachting en in alles wat ons arme hart kan voelen, denken we dat het Jezus is die ons verdriet geeft met Zijn aanraking, die ons in Zich transformeert met Zijn aanraking, en ons Zijn gelijkenis geeft?
En als het lijden zich naar ons keert, denken we dat Jezus, door naar ons te kijken, niet tevreden is met ons, en ons daarom nog een keer knijpt om ons volledig op Hem te laten lijken? Wanneer we het voorbeeld van Jezus volgen, kunnen we zeggen dat we ons in de hand hebben; en dat we in tegenslagen liever zwijgen in plaats van te antwoorden? Laten we ons ooit overvallen door nieuwsgierigheid?
In elke pijn dat we kunnen lijden, moeten we de intentie hebben om ons leven aan Jezus te geven om voor zielen te smeken. Door zielen in Gods wil te plaatsen, wordt onze pijn een cirkel waarin we God en de zielen omsluiten om hen bij Jezus te voegen. Mijn Liefde en mijn Al, U alleen, neem heerschappij over mijn hart en houdt het in Uw hand, zodat ik in elke ontmoeting Uw oneindig geduld in mij kan navolgen.
Gebed van dank
|