18de uur : van 10 tot 11 uur op goede vrijdag
Jezus neemt het Kruis op en gaat naar de Calvarie Berg waar Hij wordt ontdaan van Zijn gewaad
Mijn Jezus, onverzadigbare liefde, U schenkt zichzelf geen vrede. Ik voel Uw zenuwachtigheid van liefde en Uw pijn. Uw Hart bonkt. In elke hartslag voel ik uitbarstingen, martelingen, gewelddadigheden van liefde. Niet in staat om het vuur te bedwingen dat U verslindt, hijgt U, kreunt U, zucht U, en bij elk gekreun zegt U: Kruis! Elke druppel van Uw Bloed herhaalt: Kruis! Al Uw pijn, waardoor U als in een eindeloze zee zwemt, herhaalt: Kruis! En U roept uit: O Kruis, Mijn geliefde, Ik heb naar U verlangd, U alleen zal Mijn kinderen redden, en Ik richt op U al Mijn Liefde!
Tweede kroning met doornen
Ondertussen nemen Uw vijanden U mee naar het Praetorium en verwijderen ze de paarse mantel. Ze willen U opnieuw kleden met Uw gewaden. Maar hoeveel pijn! Het zou beter zijn als ik zou sterven dan dat ik U zoveel zie lijden! Het gewaad blijft aan de doornenkroon hangen en ze kunnen het er niet aftrekken. Met een nooit eerder geziene wreedheid, trekken ze het gewaad en de doornenkroon af. Bij het wrede trekken breken veel doornen af, die blijven steken in Uw heiligste Hoofd. Bloed stroomt langs U naar beneden en Uw pijn is zodanig hevig dat U kreunt.
Maar de vijanden, die niet op de folteringen letten, kleden U met Uw eigen gewaad, zetten de doornenkroon terug op, en duwen die met geweld op Uw Hoofd. De doornen worden terug in Uw ogen en oren gedreven. Er is niet één deel van Uw Hoofd dat niet doorboord wordt. U hebt zodanig veel pijn dat U wankelt onder deze wrede handen. U rilt van kop tot teen. U staat op het punt om te sterven onder afschuwelijke pijnkrampen. Met Uw wegkwijnende ogen, gevuld met Bloed, kijkt U met moeite, en vraagt om hulp bij zoveel pijn! Mijn Jezus, Koning der Smarten, laat me U ondersteunen en dicht aan mijn hart vasthouden. Ik zou het vuur willen nemen dat U verslindt om Uw vijanden tot as te verbranden en U te redden.
Maar U wilt het niet, omdat Uw verlangen naar het Kruis vuriger wordt en U wil zich snel erop opofferen - ook voor Uw vijanden! Maar terwijl ik U stevig vasthoud en aan mijn hart drukt, houdt U mij stevig vast aan Uw Hart en zegt: Mijn kind, laat Mij Mijn Liefde uitstorten. Bied samen met Mij eerherstel voor diegenen die goed doen en toch Mij onteren. Deze Joden bekleden Mij met Mijn gewaad om Mij nog meer voor het volk in diskrediet te brengen, om het volk ervan te overtuigen dat Ik een misdadiger ben. De daad om Mij te kleden was uiterlijk goed, maar in wezen slecht. Hoeveel mensen doen goede werken, bedienen Sacramenten of wonen ze bij, met menselijke of zelfs kwade bedoelingen.
Maar het goede dat slecht gedaan wordt, leidt tot hardheid. Daarom wil Ik voor de tweede keer gekroond worden met doornen, met pijn die scherper is dan de eerste keer, om deze hardheid te vernietigen. Met Mijn doornen, trek Ik ze naar Mij. Ach, mijn kind, deze tweede kroning is veel pijnlijker. Ik voel Mijn hoofd zwemmen temidden van doornen. Bij elke beweging die Ik maak, of klap die ze Mij geven, lijd Ik veel wrede doodservaringen.
Op deze manier bied Ik eerherstel voor de boosaardigheid van misdaden. Ik bied eerherstel voor diegenen, die, in welke innerlijke staat ze zich ook bevinden, in plaats van te denken aan hun eigen heiliging, Mijn genade verspillen en afwijzen. Zo geven ze Mij opnieuw doornen die Mij doorboren, terwijl Ik gedwongen ben te klagen, bloedtranen te storten en te verzuchten om hun redding. Ik doe er alles aan om van hen te houden, en mensen doen er alles aan om Mij te beledigen! Laat jij Me tenminste niet alleen in Mijn pijn en eerherstel.
Jezus omhelst het Kruis
Mijn gemartelde Goedheid, met U bied ik eerherstel, met U lijd ik. Maar Uw vijanden gooien U van de trap. Mensen wachten op U met woede en gretigheid. Zij zorgen ervoor dat U het Kruis gereed vindt, waarnaar U met veel verzuchtingen verlangt. Met liefde kijkt U naar het Kruis, en met vaste stap gaat U naar het Kruis en omhelst het. Maar eerst, kust U het, en als een rilling van vreugde die door Uw Allerheiligste Mensheid stroomt, kijkt U opnieuw met tevredenheid naar het Kruis, en neemt de lengte en breedte in U op. Daarin vestigt U alvast het deel voor elke mens.
U geeft aan allen een deel, genoeg om ze met een goddelijke huwelijksband aan Uw Godheid te binden en ze tot erfgenamen van het Koninkrijk der Hemelen te maken. Niet in staat om de Liefde waarmee U van mensen houdt in bedwang te houden, kust U het Kruis opnieuw en zegt: Aanbiddelijk Kruis, tenslotte omhels Ik jou. Jij was het verlangen van Mijn Hart, het martelaarschap van Mijn liefde. Maar jij, O Kruis, hebt het tot nu toe uitgesteld, terwijl Mijn stappen altijd op jou gericht waren. Heilig Kruis, jij was het doel van Mijn verlangens, het doel van Mijn bestaan hier beneden.
Op jou richt Ik Mijn hele wezen, op jou plaats Ik al Mijn kinderen, en jij zult hun leven zijn, hun licht, hun verdediging, hun bewaring en hun kracht. Je zult ze in alles helpen en ze glorierijk naar Mij in de Hemel brengen. O Kruis, Preekstoel van Wijsheid, jij alleen zult ware heiligheid onderwijzen. Jij alleen zal de helden vormen, de atleten, de martelaren, de Heiligen. Mooi Kruis, jij bent Mijn Troon en omdat Ik de aarde moet verlaten, blijf jij in Mijn plaats. Aan jou geef ik alle zielen als bruidsschat: bewaar ze, red ze. Ik vertrouw ze aan jou toe!
Terwijl dit vol verlangen te zeggen, laat U het Kruis op Uw heiligste schouders leggen. Mijn Jezus, het Kruis is te licht voor Uw Liefde, maar het gewicht van onze enorme en immense zonden verenigt zich met dat van het Kruis, net als het uitspansel van de hemel. Mijn vermoeide Goedheid, U voelt zich verpletterd onder het gewicht van zoveel zonden. Uw ziel is met afschuw vervuld bij het zien van de zonden en U voelt de pijn van elke zonde. Uw Heiligheid is geschokt door zoveel lelijkheid, en terwijl het Kruis op Uw schouders weegt, wankelt U. U hijgt, en een dodelijk zweet breekt uit in uw Lichaam.
Alstublieft, mijn Geliefde, ik heb niet het hart om U alleen te laten. Ik wil het gewicht van het Kruis met U delen. Om U van het gewicht van zonden te verlossen, blijf ik mij aan Uw voeten vastklampen. Ik wil U, in naam van alle mensen, liefde geven voor hen die niet van U houden, U niet loven en voor degenen die U verachten. Ik wil U zegeningen, dankwoorden en gehoorzaamheid bieden namens iedereen. Ik beloof dat ik in elke overtreding die U ontvangt, mij helemaal aan U zal aanbieden als eerherstel, om de tegengestelde daden te doen die mensen U geven. Ik troost U met mijn kussen en voortdurende daden van liefde.
Maar ik zie dat ik onwaardig ben. Ik heb U nodig om U echt eerherstel te kunnen bieden. Daarom verenig ik me met Uw Mensheid, en samen met U verenig ik mijn gedachten met de Uwe om eerherstel te bieden voor kwade gedachten – de mijne en deze van allen. Ik verenig mijn ogen met de Uwe om eerherstel te bieden voor kwade blikken. Ik verenig mijn mond met de Uwe, om eerherstel te bieden voor godslasteringen en boze redevoeringen. Ik verenig mijn hart met het Uwe, om eerherstel te bieden voor slechte neigingen, verlangens en genegenheden. In één woord, ik wil eerherstel bieden voor alles wat Uw Mensheid herstelt. Ik wil mij verenigen met de onmetelijkheid van Uw Liefde voor allen, en met al het immense goed dat U doet.
Bovendien wil ik me verenigen met Uw Goddelijkheid en ik versmelt mijn nietigheid erin. Op deze manier geef ik U alles. Ik geef U Uw Liefde om Uw bitterheid teniet te doen. Ik geef U Uw Hart om U te verlossen van onze koelheid, ons gebrek aan overeenstemming met U, onze ondankbaarheid en onze kleine liefde. Ik geef U Uw Harmonieën om Uw gehoor te sparen van oorverdovende godslasteringen die ontvangt. Ik geef U Uw Schoonheid om U te ontdoen van de lelijkheid van onze zielen, wanneer wij ons besmeuren met de modder van zonde.
Ik geef U Uw Zuiverheid om U te ontdoen van het gebrek aan rechtvaardige intenties, en van de modder en verrotting die U ziet in vele zielen. Ik geef U Uw immensiteit om U te bevrijden van vrijwillige beperkingen waarin zielen zich bevinden. Ik geef U Uw Vurigheid om alle zonden teniet te doen en alle harten te ontvlammen, zodat iedereen van U kan houden en niemand U ooit nog kan beledigen. Kortom, ik geef U alles wat U bent, om U oneindige voldoening, eeuwige, immense en oneindige liefde te bieden.
De pijnlijke Weg naar de Calvarie Berg
Mijn Jezus, U zet de eerste stappen onder het enorme gewicht van het Kruis. Ik verenig mijn stappen met de Uwe, en wanneer U, zwak, bloedend en wankelend, op het punt staat te vallen, zal ik aan Uw zijde staan om U te ondersteunen. Ik zal mijn schouders onder het Kruis plaatsen, om het gewicht van het Kruis met U te delen. Minacht me niet, maar accepteer me als Uw trouwe metgezel. Jezus, U kijkt naar mij, en ik zie dat U eerherstel biedt voor degenen die hun kruisen niet met berusting dragen, maar eerder vloeken, geïrriteerd worden of zelfmoord/moord plegen. Voor allen smeekt U om liefde en berusting voor hun kruisen.
Maar Uw pijn is zodanig hevig dat U zich verpletterd voelt onder het Kruis. U valt reeds onder het Kruis. U valt op de grond en de doornen worden zo meer in Uw hoofd gedreven, terwijl al Uw wonden opnieuw zijn geopend en er opnieuw Bloed vloeit. U hebt niet de kracht om op te staan en daarom proberen Uw vijanden geïrriteerd te stampen en duwen om U te doen rechtstaan. Mijn Liefde, laat me U helpen rechtstaan, laat me U kussen, Uw Bloed afvegen en samen met U eerherstel bieden voor degenen die zondigen uit onwetendheid, kwetsbaarheid en zwakheid. Ik smeek U om deze zielen te helpen.
Jezus, Uw vijanden zijn erin geslaagd om U op Uw voeten te doen staan, ondanks felle pijnkrampen die U lijdt. Terwijl U wankelend loopt, hoor Ik Uw hijgende ademhaling. Uw Hart bonkt en nieuwe pijn doordringt het met hevigheid. U schudt Uw hoofd om het Bloed uit Uw ogen te krijgen en U kijkt angstig rond. Mijn Jezus, ik begrijp het. Uw Moeder, die als een treurend duifje op zoek is naar U, wil U nog één laatste woord zeggen, en Uw laatste blik zien, en U voelt haar pijn. Haar hart is verscheurd in het Uwe. Uw Hart is ontroerd door haar en verwond door Uw liefde. U ziet haar een weg banen door de menigte, om U kost wat kost te zien, om U te omhelzen en U een laatste vaarwel te zeggen.
Maar U bent meer ontdaan door het zien van haar dodelijke bleekheid, en al Uw pijn die in Haar opnieuw gebeurt door de kracht van de Liefde. Als zij leeft, is het alleen maar door een wonder van Uw almacht. U richt Uw stappen naar haar, maar U kunt elkaar nauwelijks zien! O, pijnlijke steken in Uw twee Harten! De soldaten merken het op en met slagen en duwen voorkomen ze dat Moeder en Zoon het laatste vaarwel uitwisselen. De kwelling van beiden is zodanig hevig dat Uw Moeder verstijft door pijn en op het punt staat te sterven. De trouwe Johannes en vrome vrouwen ondersteunen haar, terwijl U weer onder het Kruis valt.
Dan doet Uw Moeder van Smarten met haar ziel wat zij niet met haar lichaam kan doen, omdat zij wordt tegen gehouden: ze komt in U, maakt de Wil van de Eeuwige tot de hare, en verbindt zich met al Uw pijn. Ze neemt haar taak van Moeder op, kust U, herstelt U, kalmeert U, en giet de balsem van haar Liefde in al Uw wonden! Mijn Jezus, ik verenig me met Uw door smarten doorboorde Moeder. Ik maak al Uw pijn en elke druppel van Uw Bloed tot de mijne. In elke wond wil ik optreden als een moeder voor U, en samen met Uw Moeder en met U bied ik eerherstel voor alle gevaarlijke ontmoetingen, en voor degenen die zichzelf blootstellen aan gelegenheden tot zonde, of, gedwongen door noodzaak om blootgesteld te zijn, verstrikt blijven in zonde.
Ondertussen kreunt U en bent U gevallen onder het Kruis. De soldaten vrezen dat U zult sterven onder het gewicht van zoveel martelingen en door het vergieten van zoveel Bloed. Ondanks alles slagen ze er met moeite in, door zweepslagen en trappen, om U weer op de been te houden. U biedt eerherstel voor het herhaalde in zonde vervallen, voor begane doodzonden door alle mensen. U bidt voor hardnekkige zondaars, terwijl U bloedtranen vergiet voor hun bekering. Mijn Geliefde, U wordt overweldigd door pijn, terwijl ik U volg in dit eerherstel. U wankelt onder het enorme gewicht van het Kruis.
U rilt helemaal. Bij het voortdurend geduw dat U krijgt, dringen de doornen steeds dieper door in Uw Hoofd. Het Kruis, met zijn zware gewicht, drukt zodanig op Uw schouder, dat het een wond vormt die zo diep is dat de botten zichtbaar zijn. Bij elke stap lijkt het erop dat U sterft en niet verder kunt gaan. Maar Uw Liefde, die alles kan, geeft U kracht en als U voelt dat het Kruis op Uw schouder doordringt, biedt U eerherstel voor verborgen zonden. Zonden die niet worden hersteld en zo de bitterheid van Uw pijnkrampen vergroten. Mijn Jezus, laat mij mijn schouder onder het Kruis plaatsen om U te verlichten en samen met U eerherstel te bieden voor alle verborgen zonden.
Uw vijanden dwingen een man uit Cyrene om U te helpen het Kruis dragen, uit angst dat U eronder zou kunnen sterven. Onwillig en klagend, helpt hij U. Het is niet uit liefde, maar door geweld. Dan weerklinken alle klachten in Uw Hart van hen die lijden door een gebrek aan berusting, opstandigheid, woede en verachting van het lijdent. Maar U wordt nog meer doorboord in het zien vluchten van zielen die U toegewijd zijn, degenen die U roept om hulp en metgezellen te zijn in Uw lijden. En als U ze omhelst worden door lijden, dan wringen ze zich los uit Uw armen om te zoeken naar genoegens, en zo laten ze U alleen in Uw lijden!
Mijn Jezus, terwijl ik met U eerherstel bied, bid ik U om mij in Uw armen te houden. Houd me zo stevig vast dat er geen pijn meer is dat U lijdt, waarin ik geen deel aan heb, om zo omgevormd te worden en eerherstel te bieden voor het in de steek laten van alle mensen. Mijn Jezus, overmand door vermoeidheid, loopt U helemaal gebogen. U kunt nauwelijks lopen. U stopt en probeert te kijken. Mijn Jezus, U ziet een vrouw. Het is Veronica, die onbevreesd en moedig, met een doek Uw gezicht afveegt, dat helemaal bedekt is met Bloed, en U laat Uw gezicht erop drukken als teken van dankbaarheid. Mijn Jezus, ook ik wil Uw gezicht afvegen, maar niet met een doek. Ik wil mij helemaal blootstellen om U te verlichten, ik wil in Uw binnenste komen en U, hartslag na hartslag geven, adem na adem, genegenheid na genegenheid, verlangen na verlangen.
Ik wil in Uw Intelligentie duiken, en al deze hartslagen, ademhalingen, genegenheden en verlangens laten vloeien in de onmetelijkheid van Uw Wil. Ik wil ze vermenigvuldigen tot in het oneindige. Ik wil golven van hartslagen vormen, zodat geen enkele slechte hartslag weerklinkt in Uw Hart, en al Uw innerlijke bitterheid gesust wordt. Ik wil golven van genegenheid en verlangen vormen om alle kwade gevoelens en verlangens te verwerpen die Uw Hart maar enigszins verdriet doen. Mijn Jezus, ik wil golven van ademhaling en gedachten vormen, om elke ademhaling of gedachte die U enigszins onaangenaam is, te verwerpen. Ik ben op mijn hoede, zodat niets anders U kwelt, of meer bitterheid aan Uw innerlijke pijn kan toevoegen.
Laat alstublieft, mijn hele innerlijk zwemmen in Uw onmetelijkheid. Op die manier kan ik genoeg liefde en goede wil vinden, zodat er geen slechte liefde in Uw innerlijk kan binnendringen, noch een slechte wil U kan mishagen. O mijn Jezus, ik smeek U om mijn gedachten te verzegelen met de Uwe, mijn wil met de Uwe, mijn verlangens met de Uwe, mijn genegenheden en hartslagen met de Uwe; zodat ze, verzegeld, geen ander leven dan het Uwe hebben. Ik vraag U nogmaals, mijn Jezus, om mijn arm lichaam te accepteren, Ik zou het in kleine stukjes willen verscheuren uit liefde voor U, om op elke wonde te leggen. Op de wonde die U pijn geeft van zovele godslasteringen, breng ik een klein stukje van mijn lichaam aan.
Ik wil dat het U voortdurend zegt: “ik zegen U”. Op de wonde dat U zoveel pijn geeft van vele ondankbaarheid, wil ik een deel van mijn lichaam aanbrengen, om mijn dankbaarheid aan U te bewijzen. Op de wonde, die U zoveel koelheid en gebrek aan liefde doet lijden, wil ik vele kleine stukjes van mijn vlees aanbrengen die U voortdurend zeggen: “ik houd van U, ik houd van U, ik houd van U!” Op de wonde die U zoveel pijn bezorgt door vele oneerbiedigheden van uw Allerheiligste Persoon, wil ik een deel van mijzelf aanbrengen, om U altijd te zeggen: “ik aanbid U, ik aanbid U, ik aanbid U!”
Mijn Jezus, ik wil mij in alles verspreiden, en in de wonden die verbitterd zijn door de vele misvattingen, verlang ik dat flarden van mijn lichaam U altijd zeggen: "Ik geloof, ik geloof in U, mijn Jezus, mijn God, en ik geloof in Uw heilige Kerk, en ik wil mijn leven geven om mijn Geloof in U te bewijzen! Mijn Jezus, ik stort mij in de onmetelijkheid van Uw Wil en maak het tot mijn wil. Zo wil ik voor allen eerherstel bieden en de zielen van allen insluiten in de kracht van Uw Wil. Jezus, ik heb nog steeds mijn bloed over, dat ik over Uw wonden wil gieten als balsem en kalmerende zalf, om U te verlichten en U volledig te genezen.
Ik wil mijn gedachten doen stromen in het hart van elke zondaar, om hem voortdurend te berispen, opdat hij U niet zou beledigen. En ik bid tot U met de stem van Uw Bloed, zodat iedereen zich overgeeft aan mijn arme gebeden. Zo zal ik hen in Uw Hart brengen! Ik vraag U nog een genade, mijn Jezus: dat ik in alles wat ik zie, aanraak en hoor, ik U altijd kan zien, aanraken en naar U luisteren; en dat Uw Heiligste Aanblik en uw Heiligste Naam altijd ingeprent zijn in elk deeltje van mijn wezen. Intussen slaan en duwen de vijanden U op weg, omdat ze deze daad van Veronica fel afkeuren. Nog een paar stappen en U stopt weer. Zelfs onder het gewicht van zoveel lijden, houdt Uw Liefde niet op en als U de vrome vrouwen ziet wenen vanwege Uw pijn, vergeet U zichzelf en troost hen: Dochters, huil niet over Mijn pijn, maar over Uw zonden en over Uw kinderen.
Wat een verheven leer, hoe zoet is Uw woord! Jezus, samen met U bied ik eerherstel voor het gebrek aan naastenliefde, en ik vraag U om de genade om mijzelf te vergeten, en niets anders te onthouden dan U alleen. Als ze U horen spreken, worden Uw vijanden woedend. Ze trekken U bij de touwen en duwen U met een zodanige woede verder dat U valt. U valt op de stenen. Het gewicht van het Kruis verplettert U en U voelt dat U gaat sterven! Laat me U ondersteunen en uw Gezicht beschermen met mijn handen. U valt op de grond en snakt naar adem. Maar Uw vijanden willen dat U rechtstaat.
Ze trekken aan Uw touwen. Ze trekken aan Uw haar. Ze geven U stampen, maar allemaal tevergeefs. U gaat dood, mijn Jezus! Wat een pijn! Mijn hart breekt van verdriet! Ze slepen U verder en brengen U naar de Calvarie Berg. Terwijl zij U voortslepen, hoor ik U eerherstel bieden voor alle overtredingen van zielen die U zijn toegewijd. Ze wegen zoveel op U dat, zelfs als U probeert recht te staan, U niet kunt! En zo bereikt U, verder gesleept en vertrapt, Golgotha, terwijl U een rood spoor van Uw Kostbaar Bloed achterlaat.
Jezus wordt ontdaan van Zijn gewaad en Hij wordt voor de derde keer gekroond met doornen
Op Golgotha wacht U opnieuw lijden. Ze ontdoen U weer van Uw gewaad, en trekken zowel Uw gewaad als Uw doornenkroon af. U kreunt als de doornen uit Uw Hoofd worden getrokken. En als zij aan Uw gewaad trekken, trekken ze ook aan het verscheurde vlees dat erin is gedroogd. De wonden scheuren open, Uw Bloed stroomt naar beneden. De pijn is zodanig hevig dat U bijna sterft en U valt. Maar niemand is bewogen door medelijden! Integendeel, met beestachtige razernij zetten ze de doornenkroon opnieuw op.
Ze slaan er hevig op, en de marteling die ze veroorzaken vanwege de rijtwonden en het trekken aan Uw haar dat in het gestolde bloed hangt, is zodanig hevig dat alleen de Engelen kunnen vertellen wat U lijdt. Ze draaien met afschuw vervuld hun hoofd weg om de marteling niet te zien en wenen! Mijn Jezus, sta mij toe om U aan mijn hart te houden om U te verwarmen, want ik zie dat U bibbert en een ijskoud dodelijk zweet dringt uw Lichaam binnen. Wat zou ik U mijn leven willen geven. Mijn bloed om de plaats van Uw Bloed dat U hebt verloren om mij leven te geven, in te nemen!
Jezus ziet me nauwelijks met Zijn smachtende en stervende ogen, en Hij lijkt te zeggen: Mijn kind, hoeveel zielen heeft Mij dit gekost! Dit is de plaats waar Ik op iedereen wacht om hen te redden, waar Ik eerherstel wil bieden voor de zonden van degenen die zichzelf verlagen en erger zijn dan beesten, en zo hardnekkig zijn om Mij te beledigen dat ze het punt bereiken dat ze niet in staat zijn te leven zonder zonden te begaan. Hun geest blijft verblind en ze zondigen maar op. Dit is de reden waarom zij Mij voor de derde keer kronen met doornen.
En door te worden ontdaan van kleren, bied Ik eerherstel voor degenen die luxueuze en onfatsoenlijke kleding dragen, voor zonden tegen bescheidenheid, en voor degenen die zo gebonden zijn aan rijkdom, roem en plezier, dat ze deze tot afgod maken van hun hart. Ach ja, elk van deze overtredingen is een doodservaring voor Mij. En als Ik niet sterf, komt dat omdat de Wil van Mijn Eeuwige Vader het moment van Mijn dood nog niet heeft verordend! Mijn Goedheid, terwijl ik met U eerherstel bied, bid ik U om me van alle slechte genegenheid in mijn hart te ontdoen met Uw handen, zodat deze niet kan binnendringen.
Waak over mijn hart. Omring mijn hart met Uw pijn. Vul mijn hart met Uw liefde. Laat mijn leven niets anders zijn dan een herhaling van het Uwe. Versterk met Uw zegen het ontdoen van slechte genegenheden. Zegen mij vanuit Uw Hart en geef mij de kracht om aanwezig te zijn bij Uw smartelijke kruisiging, om met U gekruisigd te zijn!
Overweging
Jezus draagt het Kruis. De liefde van Jezus voor het Kruis en Zijn bezorgde ijver om op het Kruis te sterven voor de redding van zielen, zijn immens! Houden we van het lijden zoals Jezus? Kunnen we zeggen dat onze hartslagen een weerklank vinden in Zijn goddelijke hartslag en dat ook wij om ons kruis vragen? Wanneer we lijden, hebben we dan de intentie om metgezellen van Jezus te worden om Hem van het gewicht van Zijn Kruis te verlichten? Hoe begeleiden we Hem?
Als Hij beledigingen ontvangt, staan we dan altijd klaar om Hem ons kleine leed als verlichting van Zijn pijnen te geven? Als we werken, bidden en lijden onder het gewicht van innerlijke pijn, laten we dan onze pijn opstijgen naar Jezus, dat als een doek Zijn zweet kan afvegen en Hem aanmoedigen, terwijl we Zijn ontbering ons eigen maken! Allen: Mijn Jezus, roep mij altijd om dicht bij U te zijn, en blijf altijd bij mij in de buurt, zodat ik U altijd met mijn pijn en lijden kan troosten.
Gebed van dank
|