Inhoud blog
  • Geef nooit of te nimmer je wapens op - ROZENKRANS EN GEBED!!!!!
  • 9/8 De derde Wereldoorlog is op handen
  • 5/8 Herovering - God de Vader: Ik zal Mijn Schepping herstellen
  • 9/8 Luz de Maria
  • 12/8 Luz de Maria
  • Heilige Maria, Ster van de Dag
  • Boodschappen van Reinhard Tanghe
  • 7/8 God toonde mij wat er binnenkort zal gebeuren - Great Miracles Avenue
  • 7/8 Ze dachten dat alles voorbij was, maar... - Great Miracles Avenue
  • 9/8 Ik zag een grote crash komen - velen zullen vergaan! - Great Miracles Avenue
  • Boodschap aan Anna Shelley
  • 5/8 Boodschap aan Maria (Duitsland)
  • 3/8 Boodschap aan Angelica in Vicenza
  • Boodschappen aan Marcos Tadeu Teixeira te Jacarei
  • Boodschappen aan Gisella Cardia tot 20/7
  • Devotie tot het LIEFDEVOLLE HART VAN GOD DE VADER - gegeven aan Lorena (herhaling)
  • 4/8 Boodschap aan Manuela van Sievernich
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • 28/7 Boodschap 139 aan Melanie - Valse vrede, waarschuwing over de Antichrist
  • Boodschappen aan Valentina Papagna
  • Boodschap aan de groep van de H. Drie-eenheid in Oliveto Citra, Salerno
  • God houdt van je!!!
  • 25/7 Boodschap 138 van Maria aan Melanie - Pandemie
  • Boodschap 140 van Maria aan Melanie - Palestina onder massale aanval en Olympische moordpoging
  • Dit zal erger zijn dan Covid
  • Boodschap aan Manuela van Sievernich
  • Algemene keukenkruiden
  • Raad van priester-exorcist Chad Ripperger
  • Periode van schaarste. Bereid je voor!
  • Hoe wordt een ziel geoordeeld
  • Wees gereed! Velen kunnen niet wachten om te zien wat God van plan is te doen.
  • Binnenkort Iraanse aanval op Israël?
  • Voor de sekte zijn we allen gewoon menselijk afval - Niburu
  • 17/7 Onze zalving in het Doopsel - Janet Klasson - 2
  • Boodschap van Jezus aan Broeder Elias
  • Boodschappen van de H. Jozef aan Zr Lucia de Jesus
  • 30/7 Boodschap aan Myriam Corsini
  • OLVrouw van de Rots in Vicenza
  • Boodschappen aan Angelica in Vicenza - Italië
  • 16/7 Boodschap 136 van Maria aan Melanie
  • 3/8 Blaasontsteking kan straks misschien fataal zijn - Niburu
  • 3/8 U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen - Niburu
  • OVER DE GEHEIMEN MEEGEDEELD AAN LUZ DE MARIA
  • 1/8 Luz de Maria DRINGEND - Openbaring van het tweede geheim
  • 2/8 Op naar de 15 min steden - Niburu
  • 17/7 Onze zalving in het doopsel - Janet Klasson
  • 1/8 Israël is de grote oorlogsstoker - Niburu
  • 1/8 We zullen toch wat moeten doen - Niburu
  • Boodschappen aan Mario d'Ignazio te Brindisi - 3
  • 29/7 Verschijning van H. Pater Pio in Sievernich
  • 16/7 Het laatste geheim van Fatima staat op het punt te worden vervuld - Christina Gallagher
  • 19/7 Twee dromen en een boodschap - Janet Klasson
  • Ons leven herdoen in de Goddelijke Wil - Luisa Piccarreta
  • 23/6 Bestrijd afgunst met dankzegging aan God - Janet Klasson
  • Boodschap aan Pedro Regis
  • 28/6 Boodschap aan Zuster Beghe
  • Boodschappen aan Mario d'Ignazio te Brindisi - 2
  • Kroontje tot God de Vader
  • Kroontje tot de H. Engelenkoren
  • Boodschappen aan Mario d'Ignazio te Brindisi
  • Boodschappen aan Myriam Corsini uit Italië
  • Boodschappen aan Anna Shelley
  • Boodschappen aan John Leary - 20
  • Boodschappen aan John Leary - 19
  • Twaalf dagen noveen voor het Nieuwe Israël - dag 12
  • De afbraak van de Christelijke landen
  • Twaalf dagen noveen voor het Nieuwe Israël - dag 11
  • 29/7 De tijd is op! - Great Miracles Avenue
  • 13/7 Homilie van Kardinaal Raymond Leo Burke in New Jersey
  • Mystieke gebeden van Onze Heer Jezus Christus - Barnabas Nwoye - 6
    Zoeken in blog

    GOD IS LIEFDE!
    Archief
  • Alle berichten
    Mijn favorieten
  • Mijn Bibliotheek
  • Oude Blogsite
  • Levend_geloof

    28-05-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WARE LIEFDE - Maria Domina Animarum - 2

    6. Hoop. De Meesteres van alle zielen definieert de Ware Hoop als het vermogen om zodanig van alles het beste te verwachten, dat men voortdurend leeft alsof men reeds in de zijnstoestand van de volkomen Gelukzaligheid verkeert, alsof het als het ware slechts een kwestie van tijd is tot alle ellende en beproevingen van het leven achter de rug zijn. Het is het vermogen om te leven in de vaste overtuiging dat in Gods Hart alles reeds volmaakt voltooid is, dit wil zeggen: alsof Gods Gerechtigheid reeds elk gebrek aan harmonie in de Schepping heeft weggewerkt en derhalve de ononderbroken strijd tegen de duisternis in het leven reeds definitief gewonnen is.

    Ware Hoop is daarom een zaak van volkomen vertrouwen in de volmaaktheid van Gods Liefde, en in het feit dat deze Liefde volop bezig is om alle effecten van de werken der duisternis uit de Schepping te verwijderen.

    Een ziel die de Ware Liefde beleeft, tracht in al haar contacten met al haar medeschepselen in deze laatsten de Ware Hoop te wekken. Het moge lijken alsof Ware Hoop slechts kan worden ervaren door mensenzielen, niet door dieren.

    Niettemin laat de Hemelse Meesteres erop wijzen dat Ware Hoop een zaak is van volkomen vertrouwen, niet slechts vertrouwen in de medemens en in de goede aard en afloop van situaties, zoals wordt bedoeld in punt 9 (zie verder), doch ook in de volgende zin:

    Ook dieren kunnen door een positief gedrag en een voelbare positieve ingesteldheid van een mensenziel jegens hen tot de stille overtuiging komen dat zij van hun levenssituatie niets te vrezen hebben, dat hun relatie met deze ziel in een sfeer van Licht en Vrede verloopt, en kunnen daardoor tot innerlijke rust, ontspanning en gevoelens van geborgenheid en veiligheid komen.

    Voor dieren is deze ervaring een vorm van Hoop, een toestand in dewelke zij in feite geen reden zien om onheil te verwachten. Precies deze ervaring kan ervoor zorgen dat een dier dat door duistere ervaringen agressief of angstig is geworden, een nieuwe innerlijke Vrede vindt en jegens welbepaalde mensenzielen (soms jegens om het even welke mensenziel) aanhankelijk wordt.

    Een dergelijke aanhankelijkheid geeft uitdrukking aan vertrouwen en derhalve aan de afwezigheid van gevoelens van bedreigd-worden. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de circulatie van de Liefde in dit dier is hersteld door ervaringen die niet meer automatisch nieuwe negatieve ervaringen laten verwachten. Deze beleving is in wezen eveneens Hoop.

    Wanneer een schepsel ervaart dat het door een mensenziel met Ware Liefde wordt benaderd, zal het gemakkelijker openbloeien om zijn levensopdracht precies te vervullen zoals God van dit schepsel verwacht, en zal het derhalve alle hem daartoe door God geschonken eigenschappen in grotere vrijheid kunnen inzetten. Hierdoor helpt een mensenziel die haar medeschepselen positief benadert, de harmonie binnen de Schepping te bevorderen of te herstellen en hierdoor Gods Plannen en Werken in de Schepping tot uitwerking te brengen.

    De Moeder Gods laat wijzen op een veel voorkomende vorm van liefdeloosheid, die hieruit bestaat dat vele mensenzielen er niet toe komen om in moeilijke situaties jegens hun medemens woorden van vertrouwen te spreken die in deze medemens nieuwe Hoop kunnen wekken. Een mensenziel die moeilijke uren beleeft, kan via de wijze waarop een medemens zich gedraagt of tot haar spreekt, ofwel in geest en hart helemaal blokkeren, ofwel kan in deze ziel de stroming van de Hoop worden hersteld.

    De kracht die een dergelijk herstel tot stand brengt, is de Liefde. Een mensenziel die in alle oprechtheid nieuwe Hoop geeft, is in werkelijkheid bezig, in haar geteisterde of innerlijk gekwelde medemens het vermogen te helpen genezen om de Liefde van God opnieuw onbelemmerd in zich te laten stromen en daaruit de kracht te putten om zijn moeilijkheden te overwinnen en daardoor opnieuw een (spiritueel) vruchtbaarder leven te leiden.

    Een ziel die daarentegen geen Liefde laat overvloeien, kan in een medemens die het moeilijk heeft, een gesteldheid van ware wanhoop of vertwijfeling helpen ontstaan en hierdoor een werk van God tegenwerken, namelijk Gods betrachting om via deze medemens de stroming van Liefde doorheen de Schepping te helpen bevorderen.

    7. Verlichting. God heeft Zijn Schepping voorzien als een systeem in hetwelk alle schepselen leven in een alomvattend netwerk dat bestaat uit alle onderlinge relaties, contacten en communicaties tussen alle schepselen. Elke dag voltrekken zich in de Schepping als geheel vele miljarden contacten en elementen van communicatie tussen schepselen.

    God heeft voorzien dat in de mate waarin al deze onderlinge contacten, relaties en communicaties tussen schepselen worden beheerst door de Basiswet van de Schepping, de Wet van de Ware Liefde, de door Hem ingestelde toestand van volmaakt evenwicht, volmaakte harmonie, kan worden gehandhaafd.

    Om dit te bekomen, moeten deze contacten, relaties en communicaties worden gedragen door een oprecht verlangen vanwege mensenzielen om elk medeschepsel met hetwelk zij in aanraking komen, hulp, ondersteuning en dienstbaarheid te bereiden.

    Doordat ten gevolge van de erfzonde vanwege de eerste mensenzielen het leven in de wereld vervuld is van beproevingen en lasten, kunnen alle hulp, ondersteuning en dienstbaarheid vanwege een mensenziel jegens al haar medeschepselen worden aangeduid als 'het kruis van dit medeschepsel helpen dragen', met andere woorden: ertoe bijdragen dat het medeschepsel de moeilijkheden van zijn leven beter kan dragen omdat een mensenziel in de positieve zin op zijn levensweg werkzaam is. Dit is wat wordt verstaan onder 'verlichting brengen'.

    Een ziel die oprecht liefheeft, vindt het belangrijk om al haar medeschepselen te helpen om de moeilijkheden van hun leven beter te kunnen dragen. Dit kan op vele wijzen gebeuren. Jegens een dier kan dit zelfs eenvoudig de vorm aannemen van voedsel of water beschikbaar stellen. Het dier zal dit des te méér ervaren als 'verlichting' naarmate deze handeling wordt gedragen door een voelbare Liefde, daar het dit dan niet slechts ervaart als verlichting van een lichamelijke nood (honger en/of dorst) doch tevens als 'morele' verlichting (wanneer het beschikbaar stellen van voedsel en water gebeurt met de bijkomende lichtstraal van een lief woord, een streling, om het even welke handeling of gedraging waardoor het dier zich in het hart van de mensenziel opgenomen kan voelen). De Hemelse Koningin wijst erop dat dergelijke momenten voor God een veel grotere betekenis hebben dan de meeste mensenzielen beseffen.

    Het tegendeel van 'verlichting schenken' is 'het kruis van het medeschepsel verzwaren', door via bepaalde handelingen, gedragingen, woorden of situaties het leven van het medeschepsel te verzwaren, waardoor het extra lasten, leed, ellende of duisternis ervaart. Voor God geldt dit als een zondig gedrag omdat het medeschepsel het hierdoor moeilijker krijgt om de levensopdracht waartoe het is geroepen, te volbrengen.

    Wat de levensopdracht, de zin van het leven, van elk schepsel precies inhoudt, ligt in Gods Hart geborgen en kan door geen mensenziel ten volle worden gekend en ingeschat. Daarom is het zo belangrijk dat elke mensenziel te allen tijde met elk medeschepsel zo omgaat, dat het leven van dit schepsel niet nodeloos wordt verzwaard doch dat dit schepsel integendeel de mensenziel kan ervaren als een positief element op zijn levensweg.

    De Koningin van Hemel en aarde benadrukt dat elke mensenziel na haar heengaan uit haar aardse leven, in het uur waarin haar voorbije leven door God wordt geoordeeld, in de volheid zal zien welke betekenis (positief of negatief) elke handeling, elk woord, elke gedachte en elk gevoel hebben gehad, die zij jegens een medeschepsel heeft gesteld, gesproken of gekoesterd, en dat van veel van deze schijnbaar banale momenten van contact met een medeschepsel in dat uur zal blijken dat zij in Gods ogen een veel grotere betekenis hebben gehad dan de ziel kon vermoeden. Zalig de mensenziel die met dit gegeven nu reeds rekening houdt, terwijl zij nog een positief verschil kan helpen maken (na het aardse leven kan zij dit niet meer).

    8. Moed. Moed is de gesteldheid in dewelke een schepsel de vastberadenheid opbrengt om een situatie, een toestand of omstandigheden die het als moeilijk of lastig ervaart, te doorstaan door zijn levenskrachten op een zodanige wijze aan te boren dat deze situatie, toestand of omstandigheden als minder bedreigend, als minder afremmend of als minder negatief worden ervaren.

    Een ziel die haar medeschepselen waarlijk liefheeft, zal in elk contact met hen alles in het werk stellen om hen te 'bemoedigen', met andere woorden: Zij zal vanuit haar oprechte Liefde naar elk medeschepsel toe een kracht, een warmte en een Licht laten overstromen uit dewelke dit medeschepsel de moed kan putten om boven bepaalde moeilijkheden of lasten in zijn leven uit te stijgen.

    Het tegengestelde van 'bemoedigen', het schenken van moed, is 'ontmoedigen'. Een medeschepsel ontmoedigen, is jegens dit schepsel zodanig handelen of spreken dat het de zin verliest om op een vruchtbare wijze tegen de moeilijkheden van zijn leven te strijden. Door ontmoediging ontneemt een mensenziel een medeschepsel de strijdkracht en verzwaart het de mate waarin dit schepsel zijn beproevingen ervaart als lasten of bedreigingen, zelfs als vijanden voor zijn Geluk.

    Ontmoediging ondermijnt een schepsel in het volbrengen van zijn levensopdracht. Om deze reden geldt het voor God als een zonde wanneer een mensenziel een medeschepsel de moed ontneemt. Ontmoediging brengt duisternis in een hart. Duisternis is de tegenpool van Licht, en daardoor van het Leven zelf. Het Leven als geschenk van God ontleent zijn kracht aan de Liefde, die de brandstof is met dewelke God Zijn Schepping in stand en in werking houdt en alle Leven in stand houdt en tot volle bloei brengt. Ontmoediging is daarom een werk van duisternis dat Gods Werken dwarsboomt en de plannen van Gods tegenstander dient.

    Ontmoedigen is een werk van duisternis. Het is één van de elementen van de strategie via dewelke de satan mensenzielen ondermijnt in hun slagkracht ten dienste van God. De satan weet dat elke mensenziel is geroepen om haar hele wezen, al haar krachten en haar hele leven op aarde in de eerste plaats door God te laten inzetten als werktuig voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken in de Schepping.

    Om deze reden zet hij door de meest uiteenlopende bekoringen alles in het werk om mensenzielen te beroven van de moed om de beproevingen van haar leven te trotseren en met volharding de soms moeilijke weg doorheen het leven te voltooien als een waardig en bruikbaar wapen in Gods hand. De satan zet mensenzielen tegen hun medeschepselen op, opdat deze laatsten de moed zouden verliezen en ook zijzelf ervaringen zouden opdoen door dewelke hun eigen moed wordt aangetast.

    Zo zoekt de satan het leger van het Licht uit te dunnen, opdat Gods Werken op aarde onvoltooid zouden blijven en de duisternis haar eigen macht in de Schepping zou kunnen grondvesten. Wee de mensenziel die hieraan meewerkt door voor haar medeschepselen een gesel en een wolk van duisternis te zijn.

    9. Vertrouwen. In wezen is vertrouwen een gesteldheid van innerlijke rust en zekerheid over de goede afloop van de dingen in het leven, ondanks moeilijkheden die met deze dingen gepaard gaan. Vertrouwen steunt op de stille innerlijke wetenschap dat God voor alles zorgt, dat Zijn Voorzienigheid alles regelt en dat, zelfs al is de weg zwaar, het einddoel verzekerd is mits de ziel de weg aanvaardt zoals hij is.

    Vertrouwen is derhalve de gesteldheid die de ziel in staat stelt om zich niet van de kaart te laten brengen door beproevingen, en ook niet te beginnen twijfelen en aarzelen in de ogenblikken waarop haar werken of haar inspanningen schijnbaar weinig of niets opleveren. Vertrouwen als element in de beleving van de Wet van de Ware Liefde heeft nog een bijkomende betekenis:

    Een mensenziel die Liefde, Licht, zachtheid en innerlijke rust uitstraalt, kan hierdoor bij haar medeschepselen vertrouwen wekken. Dit vertrouwen is dan de gesteldheid door dewelke deze medeschepselen het vaste gevoel krijgen dat deze mensenziel hen gunstig gezind is en derhalve geen bedreiging vormt voor hun algemeen welzijn. Vertrouwen vanwege het medeschepsel berust dus op de zekerheid dat de mensenziel die dit medeschepsel benadert, niet de intentie heeft om dit laatste kwaad te doen.

    Voor God is het wekken van vertrouwen bij alle medeschepselen met dewelke een ziel in contact komt, van zeer groot belang omdat een ziel die vertrouwen weet te wekken, ertoe bijdraagt dat in haar medeschepselen een vaste neiging kan ontstaan om ook andere mensenzielen méér te vertrouwen. Een dier dat door een bepaalde mensenziel wordt mishandeld, zeker wanneer deze toestand zich geregeld herhaalt, kan hierdoor in een gesteldheid vervallen in dewelke het wantrouwig wordt jegens elke mens.

    De Hemelse Meesteres verklaarde reeds jaren geleden aan Myriam dat dit zich ook in het volkomen onzichtbare verder voltrekt, en Zij gaf als voorbeeld de 'aangeboren' of 'natuurlijke' schuwheid van vele wilde dieren ten aanzien van de mens.

    Zeer bekend is het verschijnsel, dat wilde dieren in massa wegvluchten waar mensen verschijnen. De Hemelse Koningin wijst erop, dat dit komt doordat reeds vele eeuwen lang de mens door jacht en stroperij ten nadele van dieren bij deze laatsten een 'natuurlijk' wantrouwen jegens de mens tot stand heeft gebracht.

    De Hemelse Meesteres noemt deze 'natuurlijke neiging' een zwaar wegend teken voor de mate waarin de mensenziel zich reeds schuldig heeft gemaakt aan overtreding op de Wet van de Liefde, en een bovennatuurlijk bewijs voor het feit dat dergelijke toestanden in schepselen bepaalde neigingen kunnen doen ontstaan, die niet door God waren bedoeld.

    Het feit dat ook dieren die (nog) niet persoonlijk door mensen zijn bedreigd, dergelijk 'vluchtgedrag' vertonen, toont aan hoezeer alle schepselen met elkaar verenigd zijn via het netwerk van de Schepping: Elke handeling vanwege elke ziel jegens elk medeschepsel krijgt haar uitwerking in het hele netwerk. Hierdoor kan een schijnbaar banale negatieve handeling, gesteld op kleine schaal, voor de schuldige ziel zelf én voor de hele Schepping veel grotere negatieve gevolgen hebben dan de schuldige ziel kan vermoeden.

    De Hemelse Meesteres benadrukt dat het daarom tot één van de grootste opdrachten voor elke mensenziel moet worden gerekend, dat zij zich zodanig gedraagt en haar hart met zodanig veel Licht en oprechte Liefde vervult, dat elk medeschepsel terecht een waar vertrouwen in de mensheid als geheel kan ontwikkelen.

    Zij wijst erop dat dit absoluut noodzakelijk is om Gods Werken in deze wereld te kunnen helpen voltooien, met andere woorden om alle werken der duisternis en hun effecten in deze wereld te helpen verlammen.

    10. Levenskracht. De Schepper van alle Leven is God. God is de enige Bron van het Leven dat elk schepsel kenmerkt. De levenskracht is de mate waarin de kracht die een levend wezen levend maakt, zich in dat wezen uitwerkt. De door God geschonken kracht wordt in hoge mate beïnvloed (veranderd) door allerlei krachten die vanuit de wereld op een schepsel inwerken. Zo wordt de levenskracht in hoge mate ofwel in stand gehouden en gevoed, ofwel verminderd, door de mate van Liefde die een schepsel vanuit zijn leefwereld ervaart.

    Een mensenziel die een oprechte Liefde beleeft, wordt gedreven door het verlangen om in haar medeschepselen de levenskracht in ziel, geest, hart en lichaam te vergroten. In wezen is de levenskracht de Liefde. De Liefde is een Goddelijke kracht en kan daarom niet vernietigd worden, doch haar uitwerkingen in een schepsel kunnen worden verminderd door de kracht die tegengesteld is aan de Liefde, namelijk de duisternis, de zonde.

    Een mensenziel die haar medeschepselen benadert vanuit een hart dat is vervuld met duisternis, blokkeert in deze medeschepselen de stroming van de levenskracht. Een mensenziel die daarentegen haar medeschepselen benadert vanuit een hart dat oprecht liefheeft, injecteert als het ware in de stroom van de levenskracht in deze medeschepselen een extra kracht. Dit komt doordat deze ziel haar medeschepselen voluit helpt delen in de overvloeiing van levenskracht die zijzelf vanuit Gods Hart ontvangt.

    In deze gesteldheid ontstaat tussen de ziel, haar medeschepselen en God Zelf een volkomen onbelemmerde kringloop van Liefde. Deze kringloop is niets anders dan een onbelemmerde stroming van levenskracht, uit dewelke de medeschepselen dan kunnen putten als uit een extra reserve om de levensopdracht te volbrengen, die God voor hen heeft voorzien.

    Een schepsel kan dus door toedoen van een negatief ingestelde mensenziel een gebrek aan levenskracht vertonen. God stelt niet het schepsel zelf hiervoor verantwoordelijk, doch de mensenziel die deze toestand heeft helpen ontwikkelen: Deze mensenziel heeft de Wet van de Liefde overtreden en heeft er daardoor toe bijgedragen dat één of meer medeschepselen slechts in mindere mate konden bijdragen tot de voltooiing van Gods Plan met de Schepping, want deze mensenziel heeft de stroming van het door God geschonken Leven helpen blokkeren.

    Alles wat van een mensenziel uitgaat, kan ook over de grenzen van de dood heen doorwerken. Zo kan een ziel die waarlijk actief draagster is van Ware Liefde, er door haar hele wijze van zijn toe bijdragen dat haar medeschepselen ook na haar heengaan beter gewapend zijn tegen alles wat hen van levenskracht kan beroven. 'Leven van positieve herinneringen' heeft alles te maken met de Leven schenkende kracht die een schepsel put uit elke 'ontmoeting' met de Ware Liefde.

    De warmte die bijvoorbeeld een mensenziel in het hart kan voelen wanneer zij terugdenkt aan een medeschepsel (mens of dier) dat voor haar veel heeft betekend, is in wezen niets anders dan de herbeleving van de Liefdesstroom die tussen deze ziel en dit wezen heeft gestroomd terwijl dit laatste nog in leven was.

    11. Levenslust. Levenslust ligt zeer dicht tegen de levenskracht. Levenslust is de mate waarin een levend wezen zich gedreven voelt om de door God in hem gestuurde levenskracht volledig tot ontplooiing te laten komen. Om een beeld te gebruiken: Men zou levenskracht kunnen vergelijken met een wagen in goede staat en met een gevulde brandstoftank, en levenslust als datgene wat de bestuurder ertoe aanzet om op het gaspedaal te drukken om de wagen in gang te brengen en te houden. Zonder deze aanzet blijft de wagen gewoon staan, ook al is hij volkomen in staat om te rijden.

    Hierbij moet worden opgemerkt dat het van de vrije wil van het levend wezen afhangt in welke mate de levenskracht al dan niet wordt ingezet voor de verwezenlijking van de intenties die God met zijn leven heeft. Een schepsel kan ook schijnbaar 'bruisen van levenslust' zonder de ervaren levenskracht in te zetten voor datgene wat God van hem verwacht, namelijk wanneer het schepsel (in de eerste plaats wordt hier een mensenziel bedoeld) zich laat drijven door het verlangen om kwaad te doen en daaruit schijnbaar speciale energie put. De levenskracht is een Goddelijk geschenk, doch kan ook volledig voor de duisternis worden ingezet.

    Van belang in het kader van de beleving van de Ware Liefde is het feit dat een mensenziel in haar medeschepselen de lust, het verlangen, om te leven kan verminderen en zelfs helemaal kan verwoesten. Dieren, maar ook mensen, die veelvuldig worden mishandeld, verzinken vaak hetzij in agressieve houdingen jegens hun leefwereld hetzij in depressie, een gesteldheid in dewelke zij geen zin meer vertonen om te leven. Dieren en kinderen die geregeld liefdeloos worden behandeld, vertonen vaak een verlies aan belangstelling voor speelgoed, voor communicatie en spel met medeschepselen enzovoort.

    Mensenzielen die medeschepselen liefdeloos behandelen, beroven deze medeschepselen van de zon (het Licht en de warmte) in hun leven, waardoor deze schepselen geen vreugde meer vinden in spelen of in communiceren. Dit komt doordat een schepsel dat mishandeld (of verwaarloosd!) wordt, zijn leefwereld niet meer onverdeeld kan ervaren als een bron van Liefde, Licht, warmte, vreugde, veiligheid en geborgenheid, doch wordt achtervolgd door de verwachting van bedreiging, onheil, leed, ellende, duisternis, koude, onveiligheid en vijandigheid.

    In dit schepsel wordt de levenskracht zodanig geblokkeerd dat zijn hele gevoelswereld geleidelijk (vaak minstens gedeeltelijk onbewust, zoals dit bij dieren en kinderen doorgaans het geval is) wordt beheerst door de beklemmende voorstelling en verwachting dat het door God (de Bron van alle Liefde!) is verlaten en dat het niet waardig wordt geacht om Liefde, vreugde en warmte te ervaren.

    De Hemelse Meesteres liet daarnet verwijzen naar verwaarlozing. Bij verwaarlozing (van medemensen of dieren) is sprake van een gebrek aan belangstelling voor het lot en de noden van een medeschepsel, van een gebrek aan inleving, en van onverschilligheid. Onverschilligheid is op zich reeds een zaak van ontbrekende Liefde en van gebrek aan gevoel van verbondenheid met medeschepselen.

    Een schepsel dat wordt verwaarloosd door een mensenziel die door Gods Voorzienigheid is voorbestemd om zich om dit schepsel te bekommeren, voelt zich afgesneden van alle Liefde en verzinkt in de voorstelling dat het blijkbaar geen Liefde en zorg waardig is. Hierdoor begaat de ziel die medeschepselen verwaarloost, in Gods ogen een zware zonde, want zij snijdt kanalen van Liefde door, die door God binnen Zijn Schepping zijn voorzien en waarvan God verwacht dat zij (deze ziel) deze kanalen actief, spontaan, vrijwillig en volhardend voedt met zuivere Liefde en zuivere gevoelens.

    Een ziel die medeschepselen verwaarloost, zendt naar God een signaal uit dat zegt 'ik voel geen verbondenheid met het netwerk van Uw Schepping, en het lot en het leed van mijn medeschepselen laat mij koud'. Hier zien wij een levenshouding die de Wet van de Ware Liefde diep overtreedt.

    Door weinig vormen van hartsgesteldheid kan een mensenziel jegens God een groter getuigenis afleggen voor liefdeloosheid dan door verwaarlozing. Verwaarlozing doet de schepselen die hiervan het slachtoffer zijn, zwaar onrecht aan. Bij verwaarlozing laat een mensenziel een medeschepsel met hetwelk zij nochtans jegens God een verbond van Liefde en zorg heeft gesloten, geen deel hebben aan haar leven, waardoor elke overvloeiing van Liefde reeds uitgesloten wordt.

    Dit wordt bijvoorbeeld merkbaar in situaties waarin een mens zijn kinderen, zijn levenspartner en/of zijn huisdieren verwaarloost, dit wil zeggen deze aan hun lot overlaat en zich weinig of niet om hun noden en hun leed bekommert.

    De Koningin des Hemels wijst hier bovendien op een situatie van verwaarlozing die zelden als dusdanig wordt herkend doch niettemin in Gods ogen blijk geeft van liefdeloosheid: een huisdier buitenshuis in een hok onderbrengen, met weinig beschutting tegen de weersomstandigheden, met weinig rechtstreeks contact en derhalve in een situatie van gebrek aan verbondenheid en aan blijken van Liefde, medeleven en respect voor een levend wezen dat door God is gemaakt en door God is voorzien binnen een verbond van zorgzaamheid onder de hoede van een mensenziel.

    Een dergelijke toestand kan de levenslust van de betrokken dieren aantasten, daar in hen de door God voorziene kanalen voor de stroming van het Leven en de Liefde grotendeels onwerkzaam worden gemaakt. Geen enkel schepsel, dit wil zeggen geen enkele mens én geen enkel dier, is gemaakt om een leven te leiden zonder Liefde, zonder blijken van belangstelling en betrokkenheid vanwege mensenzielen, daar de mensenziel de levensopdracht heeft om God tegenwoordig te stellen jegens de hele Schepping, en God de Bron is van de absoluut volmaakte Liefde.

    12. Gevoelens van zinvolheid van het leven. Ook dit element ligt zeer dicht bij de levenskracht en de levenslust. Een mensenziel die in een medeschepsel de levenslust wegneemt, wekt in dit schepsel tevens geleidelijk aan het gevoel dat het leven geen zin heeft. Een levensweg die veelvuldig wordt overschaduwd door duisternis die via één of meer mensenzielen op deze levensweg wordt overgedragen, wordt door het betreffende schepsel op zeker ogenblik ervaren als 'niet (meer) de moeite waard om te worden voortgezet'.

    Mensenzielen stellen zichzelf gewoonlijk gemakkelijk vragen naar de zin van het leven. Dieren doen dit niet, doch zoals de Hemelse Meesteres reeds vroeger aantoonde, zijn zij onbewust niet minder gevoelig voor gelijkaardige ervaringen, vooral dieren die behoren tot een diersoort met een meer ontwikkeld gevoelssysteem en een 'hogere intelligentie'. De meeste schepselen, zowel mensenzielen als dieren, zijn zich niet bewust van de ware zin van het leven.

    Niettemin, aldus de Koningin des Hemels, voelen zowel mensenzielen als dieren deze zin ergens in de diepte van hun wezen, en 'weten' zij dat zij slechts op aarde zijn om hun rol binnen de ontwikkelingen van het netwerk van de Schepping en voor de verwezenlijking van Gods Werken op aarde te vervullen.

    Dit onbewust 'aanvoelen' werkt in elk schepsel als een drijvende kracht. In moeilijke situaties en tijdens ontwikkelingen in dewelke het leven zijn kleur en zijn Licht lijkt te verliezen, kan elk schepsel worden bevangen door een onbewuste zwaarmoedigheid, een gevoel van een soort 'verlies van richting of van oriëntatie op de levensweg', het gevoel alsof het leven nergens heen leidt, dus alsof het geen bestemming heeft.

    Een mensenziel kan zich van dit verlies van richting bewust worden, een dier niet, doch elk schepsel ervaart een dergelijke fase enigszins gelijkaardig als een grote rem op de natuurlijke aandrift om te leven, te handelen, met medeschepselen om te gaan.

    Als voorbeeld wijst de Moeder Gods op mensenzielen die geregeld liefdeloos worden behandeld, onder meer in situaties zoals gevangenschap met mishandeling, foltering of harde levensomstandigheden in welke vorm dan ook, waarbij een gevangene na een zekere tijd geen zin meer ziet in de voortzetting van zijn leven en zich gedeprimeerd en lusteloos doorheen de dagen sleept. Deze toestand blijft in vele gevallen ook lange tijd na het einde van de gevangenschap aanhouden, niet zelden zelfs levenslang.

    Een gelijkaardige gesteldheid kan ook buiten de context van gevangenschap voorkomen, bij zielen die op grond van levensomstandigheden die op hen duister, bedrukkend of uitzichtloos overkomen, een neiging tot zelfmoord ontwikkelen of geen enkele inzet meer vertonen om het beste van hun dagen te maken. Ook dieren kunnen gelijkaardige gesteldheden ervaren, doch méér onbewust, en reageren op deze gesteldheden met tekenen van gebrek aan levenskracht en levenslust.

    Dit is vooral het geval bij dieren in langdurige gevangenschap met eerder liefdeloze behandeling, en nog méér bij dieren die werkelijk mishandeld worden. Deze gesteldheden zijn de wrange vruchten die worden gezaaid door mensenzielen die de Wet van de Ware Liefde niet beleven.

    Om deze redenen, aldus de Koningin des Hemels, beschouwt de rechtvaardige God het als een ware zonde wanneer een mensenziel één of meer medeschepselen ertoe brengt, in hun leven geen zin meer te vinden en hen daardoor ten prooi geeft aan uitzichtloosheid. In deze medeschepselen komt als het ware de stroming van Gods Liefde tot stilstand, waardoor het lijkt alsof zij niet langer meer leven, doch louter 'vegeteren', met andere woorden: zich mechanisch, zonder veel gevoel en als robotten doorheen de dagen slepen.

    Een schepsel in een dergelijke gesteldheid lijkt te zijn beroofd van zijn vermogen om een actieve rol te spelen als werktuig van God voor de bevordering van de bloei van het netwerk van de Schepping.

    13. Verhoogde gevoelens van de individuele waardigheid. De Meesteres van alle zielen onderrichtte reeds meermaals over de waardigheid die elk schepsel (elke mensenziel én elk dier) bezit op grond van het feit dat het rechtstreeks voortkomt uit het Hart van God, waar het schepsel wordt ontworpen, zijn levensweg en rol binnen het netwerk van de hele Schepping worden voorbereid, en het schepsel wordt bekleed met Leven.

    Elk schepsel ontleent zijn waardigheid dus aan het feit dat het als het ware de handtekening van zijn Schepper in zich draagt, het 'certificaat' dat is voorzien van de Naam van zijn Goddelijke Maker en waarin de Maker als het ware verklaart met welk doel Hij dit schepsel in de wereld heeft gezonden, namelijk als werktuig voor de vervulling van een onfeilbaar en dus absoluut volmaakt Goddelijk Plan.

    De Hemelse Meesteres vergelijkt de waardigheid van elk schepsel op grond van zijn herkomst uit het Hart van God met een diamant met een onbetaalbare waarde omdat deze door God is gemaakt en is geslepen op een wijze die een welbepaalde zin heeft binnen het Grote Plan dat God ten aanzien van de hele Schepping koestert en tracht te voltooien, en Zij wijst met klem op het feit dat deze voltooiing op grond van een Goddelijk Mysterie moet gebeuren via de actieve, vrijwillige, spontane en volhardende medewerking van elke mensenziel, en dat in de tweede lijn ook elk dier een rol te vervullen heeft om deze voltooiing tot stand te brengen.

    Elk schepsel heeft een onschendbare waardigheid op grond van de waarde die het bezit als bouwwerk van God. Deze waarde van elk schepsel, en dus zijn waardigheid, wordt op geen enkele wijze beïnvloed door individuele kenmerken (uitzicht, ras, huidskleur, geslacht, enzovoort), omdat God met dit alles een welbepaalde bedoeling heeft: Elk schepsel moet precies met deze kenmerken zijn leven op aarde voltooien om precies met die kenmerken zijn rol binnen de ontwikkeling van het hele netwerk te vervullen.

    Daarom is elke discriminatie op grond van soort, ras, huidskleur, geslacht, lichamelijk uitzicht, enzovoort, in Gods ogen zondig, want elke discriminatie geeft uitdrukking aan verzet tegen Gods Beschikking en aan verheffing van zichzelf tot een status van rechter over medeschepselen.

    Een ziel die de Ware Liefde beleeft, streeft ernaar, door haar hele wijze van zijn en van optreden jegens haar medeschepselen de waardigheid van elk medeschepsel volkomen in stand te houden, te verdedigen, en waar mogelijk het gevoel van eigenwaarde in een medeschepsel te stimuleren.

    De waardigheid van een medeschepsel in stand houden en verdedigen, betekent: voor dit medeschepsel respect opbrengen zoals het is, en er helpen voor zorgen dat ook anderen geneigd zijn om dit respect voor dit medeschepsel op te brengen. Op dit gebied ligt niet slechts een taak voor elke ouder en opvoeder jegens de kinderen, maar voor elke mensenziel jegens elk medeschepsel. De waardigheid van een medeschepsel kan worden neergehaald door mishandeling, bespotting, vernedering, elke vorm van kwelling of misbruik.

    Wat vele mensenzielen niet beseffen, is dat ook dieren gevoelig zijn voor bespotting. Vele dieren voelen haarfijn aan of een mens hen ernstig neemt of niet, en voelen heel precies welke hartsgesteldheid achter een glimlach of een lach in hun richting schuilgaat. Laten wij niet vergeten dat elke mensenziel mede verantwoordelijk is voor de emotionele vorming van elk dier waarmee zij in contact komt, en dat deze emotionele vorming niet onbelangrijk is, want deze bepaalt mede de mate waarin een dier verder kan functioneren als kanaal van Liefde, ook naar mensenzielen toe.

    Het vermogen om de hartsgesteldheid van haar medeschepselen aan te voelen, is sedert de erfzonde voor de mensenziel in hoge mate verloren gegaan. Elke ziel kan dit vermogen echter in stand houden of tot nieuwe bloei brengen door een verlangend streven naar de beleving en verspreiding van de Ware Liefde.

    Kleine voorbeelden, doch heel groot in Gods ogen, kan elke mensenziel stellen door haar medeschepsel (mens of dier) zonder uitzondering en zonder enige vooringenomenheid of vooroordeel te benaderen vanuit spontane, onzelfzuchtige en respectvolle Liefde. De schending van de waardigheid van een medeschepsel kan zich in vele ondoordachte handelingen verschuilen, die voor God gelden als ondeugd of zelfs zonde, omdat zij blijk geven van miskenning of ten minste onvoldoende erkenning van Zijn Werken in een medeschepsel.

    Laten wij steeds voor ogen houden dat een ziel die in een medeschepsel een gedraging opwekt op kunstmatige wijze, dus op een moment waarop dat medeschepsel voor deze gedraging niet klaar is of terwijl het deze gedraging op dat ogenblik niet spontaan uit zichzelf zou stellen, hierdoor reeds inbreuk pleegt op de waardigheid van dit medeschepsel.

    Deze aansporing berust bovendien op zelfzucht, zij houdt geen rekening met de behoeften van het medeschepsel of met datgene, wat dit medeschepsel op dat ogenblik verlangt of niet verlangt, of eventueel nodig heeft.

    Nog erger is het, wanneer de aansporing bovendien uitgaat van de bedoeling, het medeschepsel op één of andere wijze belachelijk te maken ter wille van het eigen vermaak of het vermaak van derden. Vanzelfsprekend geldt deze regel niet slechts ten aanzien van dieren, doch evenzeer ten aanzien van een medemens. De vuistregel luidt: De ziel mag in de omgang met een medeschepsel nooit vergeten dat zij in contact is met een Werk van God, en dat daarom de wijze waarop zij met elk medeschepsel omgaat, mede de bloei van een gezond netwerk van de hele Schepping helpt bepalen.

    Daarom rust op elke mensenziel een grote verantwoordelijkheid: God oordeelt elke ziel in haar stervensuur mede op grond van de mate waarin zij het netwerk van de Schepping heeft helpen bloeien of waarin zij integendeel dit netwerk schade heeft toegebracht.

    De waardigheid van een medeschepsel jegens de medemens verdedigen, is zoals het schoonwissen van de spiegel van Gods Tegenwoordigheid in dit medeschepsel. Een medeschepsel van zijn waardigheid beroven, daarentegen, doet een ziel bijvoorbeeld door dit medeschepsel te verwaarlozen, te mishandelen, te folteren, op welke wijze dan ook te kwellen, te verkrachten, diepgaand te vernederen, te bespotten, geestelijk of emotioneel te verwoesten, of het van God weg te trekken.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!