6/8 Dit zal erger zijn dan COVID - velen zullen sterven! - Great Miracles Avenue
In een droom werd ik naar een andere plaats getransporteerd en op deze plaats zag ik verlaten land en daar waren twee tienerjongens en ze lachten en ze zeiden: ik weet niet waarom ze zelfs nog borden ophingen en ik keek naar de borden en het was een onroerend goed, een van die reclameborden voor onroerend goed, toen keek ik nog eens en ik zag rijen en rijen en rijen en rijen en rijen huizen te koop.
Toen werd ik weer getransporteerd en deze keer leek het op een caravan aan huis en buiten de caravan aan huis stond een vrachtwagen en de vrachtwagen speelde country gospelmuziek en ik wilde het huis binnengaan, maar buiten stond er een klein meisje op de stoep en ze zei dat ze jeuk had.
Ik keek naar haar en ze kreeg bulten over haar hele gezicht en toen viel ze gewoon dood neer en ging ik verder het huis in en in elke kamer vielen de familieleden daar gewoon dood neer en ze hadden dezelfde bulten. Toen ik in de bovenkamer aankwam, zag ik mijn eigen dochter en zij had bulten op haar gezicht en ze viel net zoals de anderen dood neer en toen liep ik het huis uit en het was alsof ik in de buitenwijken was.
Er waren mooi geklede mensen op straat die naar hun auto gingen. Het leek op een wijk uit de hogere middenklasse en toen deze ene vrouw op weg was naar haar auto was het alsof haar handen verlamd raakten en ze viel gewoon op de grond. Het was alsof haar hele lichaam was verlamd. Er was ook een klein meisje dat over straat liep en ze had bloed over haar hele jurk.
Toen de vrouw eenmaal viel, alsof ze verlamd was, raakten alle anderen in die buurt ook verlamd en toen dat gebeurde kwam een klein meisje langs. Ze zeiden: O dat is Susie, en toen ik naar deze andere mensen keek, zag ik dat ze ook bloed op hun kleding hadden, en ik besefte dat deze mensen betrokken waren bij kannibalisme. Toen ik wakker heb ik erover gebeden en dit zijn de verzen die de Heer mij bracht.
Ezechiël 7:19: Hun zilver gooien ze op straat, hun goud ligt in het slijk, als de toorn van de HEER hen treft, kan goud noch zilver hen redden. Hun maag blijft leeg, de honger blijft hen kwellen, goud en zilver brachten hen ten val.
Leviticus 26:26: Het brood dat jullie staande houdt wordt schaars: tien vrouwen zullen aan één oven genoeg hebben om er hun brood in te bakken en ze zullen met afgepaste rantsoenen thuiskomen. Jullie zullen te eten hebben, maar nooit verzadigd raken.
Openbaring 6:6: Te midden van de vier wezens hoorde ik iets als een stem zeggen: ‘Een dagloon voor een portie tarwe en hetzelfde bedrag voor drie porties gerst. Maar laat wijn en olijfolie ongemoeid.’
Jesaja 6:11: Ik vroeg: ‘Hoe lang, Heer?’ Hij antwoordde: ‘Totdat de steden en huizen geheel verlaten zijn en er geen mens meer woont, tot heel het land verwoest is, één grote woestenij.
|