26/11 We werden gewaarschuwd - Great Miracles Avenue
Xavier: De verdrukking is nabij
1e droom: Ik werd wakker en ik merkte op dat mijn vrouw niet in bed lag. Ik liep in huis en er was geen spoor van haar. Ik nam mijn GSM en belde mijn vrouw, maar kreeg geen antwoord. Mijn kinderen worden wakker en vragen mij waar hun moeder was. We keken buiten rond het huis, en namen daarna de auto om in de buurt te gaan zoeken. Het leek uren dat we rondreden. Ik hoorde de Heer zeggen: Stop met zoeken. Ik was in de war. En ik wilde verder zoeken tot ik haar had gevonden. Ik wilde de Heer vragen naar het waarom, maar Hij zei: ze is niet hier. Ik begreep onmiddellijk dat mijn vrouw niet meer op de planeet was. Daarna zei Hij nog eens: Ze is niet hier, ga naar huis. Ik ging terug naar huis en keek op tv.
Ik zag verhalen over andere mensen die waren verdwenen op het nieuws, maar niets over mijn vrouw. Het leek normaal dat mensen verdwenen. Toen zag ik het nummer 44, of de nummers 4 en 4. Het bleef voor mijn ogen flitsen. Het was als een waarschuwing. Ik hoorde God zeggen 44 en terwijl ik het nummer 44 zag, voelde ik in mijn geest dat het te maken had met mijn leeftijd. Het kon ook te maken hebben met een maand of een jaar. Toen werd ik wakker en dacht: ik zal 44 zijn binnen 3 jaar. En de Heer gaf me een soort ingeving dit juist was. Ik had de droom in januari van dit jaar en ik was 41, maar binnen 3 jaar ben ik 44 jaar. Dit was de Opname.
Onlangs kreeg ik een 2e droom die me duidelijkheid gaf. Ik was in een groep met verschillende andere mensen en we stonden in een veld, zoals in de Midwest, een gebied met boerderijen. We werkten op het veld. En er was een groot gebouw in de buurt, in het midden van alle velden. Het was een gebouw waar we verbleven en waar we onze spullen hadden liggen. Toen zag ik een menigte boze mensen die eraan kwamen en ze vielen onze groep aan. We liepen naar het gebouw om beschermd te zijn. We konden er amper geraken, maar toen we allen binnen waren sloten we de deur en keken uit het raam. Ik zag nog mensen van onze groep naar het gebouw lopen, en ik opende de deur om hen binnen te laten.
Ik zei hen zich te haasten omdat we de aanvallers wilden buiten houden. Er was een raam met ijzeren tralies, maar zonder glas. Er stond iemand van onze groep tegen de tralies geleund, en de menigte aanvallers grepen hem. Wij probeerden hem binnen te houden, maar ze trokken hem door de tralies naar buiten. Zijn lichaam raakte verminkt en ze sloegen de man dood. Ik zag ook andere mensen die in mijn groep waren die niet tot in het gebouw waren geraakt. En ook zij werden gedood door deze aanvallers. Hun lichamen lagen op het veld vol met bloed. Deze mensen werden letterlijk afgemaakt. Toen hoorde ik God zeggen: je bent veilig in dit bolwerk. Daarna werd ik wakker.
Rechters 9:50-53: Enige tijd later trok Abimelech op tegen Tebes. Hij belegerde de stad en nam haar in. In het midden van de stad stond een versterkte toren, en daarin namen de burgers van de stad hun toevlucht, zowel mannen als vrouwen. Ze vergrendelden de poort en klommen naar het dak. Abimelech bestookte de toren van dichtbij. Toen hij de poort naderde om de toren in brand te steken, gooide een vrouw een maalsteen op zijn hoofd, waardoor zijn schedel werd verbrijzeld.
Spreuken 18:10: De naam van de HEER is een sterke toren, de rechtvaardige snelt erheen, en is veilig.
Psalm 61:2-5: Hoor, o God, mijn smeken, sla acht op mijn gebed, van het einde der aarde roep ik u aan, want mijn hart bezwijkt. Breng mij op de rots hoog boven mij, u bent altijd mijn schuilplaats geweest, een toren te sterk voor de vijand.
Laat mij altijd wonen in uw tent, veilig verscholen onder uw vleugels.
God zei me dat de dromen verbonden zijn en dat het gaat over de Verdrukking. De mensen die verdwijnen in de 1e droom zijn degenen die geroepen worden, Zijn volk. Maar sommigen zullen het niet redden tot het einde van de Verdrukking. Ze zullen vervolgd en gedood worden omwille van Zijn Naam.
Ze zullen hun plaats in de Hemel hebben. De Heer zei dat er niet veel gegeven werd om de verdwenen mensen omdat het de staat van de wereld toont en hoe ze tegenover Christenen staan. Hij zei dat ze er niet veel uit zouden maken om Christenen te doden. Dat zal in de tijd van de Verdrukking zijn. Christenen zullen als uitschot behandeld worden en nog erger. Dit zou in begin 2027 zijn en in de wintermaanden. Dan zal de Grote Verdrukking starten. We zijn nu in de tijd dat de zegels worden geopend. God gaf me een droom over de hongersnood, dat zal komen in januari 2025. Hij zei ook dat er een ziekte zal komen in die tijd. Dit is dan het vierde zegel.
In de 2e droom waren degenen in het veld Christenen bij de oogst. En temidden van het werk om mensen tot bekering te brengen zullen gelovigen worden aangevallen en vervolgd, en sommigen zullen sterven. Hij zei dat dit het begin van de Verdrukking zal zijn. Het zal onverwacht gebeuren, maar het gebouw betekent redding en veiligheid. Het is een bolwerk voor Zijn volk, zei de Heer. Hij zal hen beschermen.
De man die werd naar buiten gesleurd zijn mensen die gedurende de Verdrukking nog steeds proberen naar de wereld te kijken en in de wereld te zijn. Het zal leiden naar hun dood. Je moet radicaal een keuze maken, er is geen middenweg. Als ze weten dat je lauwe gelovige bent zullen ze je toch als een gelovige behandelen. Ze zullen je haten. Gelovigen moeten in Hem blijven, Hij is het bolwerk dat je veilig houdt. Als ze in Hem blijven, en ze komen om in die tijd, zullen ze niet verloren gaan. Ze zullen hun plaats in de Hemel hebben.
Openbaring 7:9-17: Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het lam!’ Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze bogen zich diep neer voor de troon en aanbaden God met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’
Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’ Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn. Ze hebben hun kleren witgewassen met het bloed van het lam. Daarom staan ze voor Gods troon en zijn ze dag en nacht in zijn tempel om hem te vereren. En hij die op de troon zit zal bij hen wonen. Dan zullen ze geen honger meer lijden en geen dorst, de zon zal hen niet meer steken, de hitte hen niet bevangen. Want het lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.’
God wil Zijn volk laten weten dat we een stevige band met Hem hebben. Dat we in Hem leven. We moeten een standvastig geloof hebben omdat ons geloof geweldig op de proef zal worden gesteld en dat we geen compromissen mogen sluiten met het kwaad.
|