|

In een plastic rubber bootje, vaar je naar jouw horizon, over de golven, van de grote, woeste, grauwe oceaan, je valt haast uit je bootje, voelt je net een drenkeling vertwijfelt, of je echt verder moet gaan. Maar dan opeens een eiland, zomaar vanuit het niets, een strohalm om uit te rusten, van het verdrinken en de zorgen, je mag ze vergeten, als ze meegaan met de wind, je moet wel om te overleven, een nieuwe dag begint. Je vaart weer rustig verder en de golven lijken minder, minder hoog en minder grauw, want diep in je hart weet je, ergens houdt een mens van jou.
|