Het was tijd voor de oude abt Jozef om zijn 's Zaterdags bad te nemen. De jonge zuster Emma hadt het bad laten vollopen en de zeep en handdoeken klaargelegd. De oudere zuster Bertha had haar gewaarschuwd om de naaktheid van vader abt niet te aanschouwen en al biddend te doen wat haar gevraagd werd. 's Zondags vraagd zuster Bertha aan haar hoe het geweest is. "O zuster, roept zuster Emma uit, ik werd gered" " Gered ?" vroeg zuster Bertha, die wist reeds lang dat abt Jozef soms raar uit de hoek kon komen " Hoe gered ???" " Wel, toen de abt in het bad zat en ik hem waste, nam hij mijn hand en bracht die tussen zijn benen daar waar de Heer de sleutel van het Paradijs bewaard, allee, dat is wat hij gezegd heeft hé" " Ach zo,heeft hij dat gezegd ?" vraagd zuster Emma lijzig. " Ja, en abt Jozef zei me, als die sleutel op mijn slotje paste zou ik voor eeuwig gered zijn, en dan heeft hij zijn sleutel in mijn slotje gestoken en hij paste toch zeker." "Ja ja" siste zuster Bertha. " In het begin deed het een beetje pijn, maar de abt zei dat de weg naar de Zaligheid soms pijnlijk kan zijn maar dat Gods glorie mijn hartje in extase zou brengen, en dat is gebeurd... ik ben gered." Waarop zuster Bertha " De oude schurk, tegen mij zei hij dat dat ding de trompet van de Heilige Gabriël was en dat is nu al 30 jaar dat hij mij daar laat op blazen."