Een heldere herfstdag nodigt mij uit om een wandeling te maken.
De Palingbeek nodigt mij uit.
Ik rij met mijn elektroscooter door de ritselende bladeren.
De geur van vochtige grond prikkelt mijn neus.
Een klein konijntje zie ik nog net wegwippen.
Een veelkleurige pluim trekt mijn aandacht.
Ik streel ermee over mijn wang.
Jouw lach, Katrien, klinkt als muziek in mijn oren.
Hoe dikwijls heb je niet met één van je knuffels langs mijn wangen gestreeld.
Dat deed je deugd, net zoals een wandeling met je rolwagen in deze Palingbeek.
Mijmerend keer ik naar huis terug.
Ik ontwaak uit mijn droom... Het was maar een droom!
|