.
.
De sneeuw van weleer. Vroeger viel de sneeuw anders dan vandaag. Vandaag is sneeuw meestal iets hinderlijks. Een sneeuwpak is een lastpak. Nauwelijks ligt de sneeuwen deken of men gaat hem te lijf met sneeuwruimers en dooimachines, ploegt hem tot een nare, grauwe slinkende brij. Vroeger viel de sneeuw in volle aandacht, grote vlokken daalden als plukken uit de wollige pels van de poolbeer, de witte vederen uit een zwanevleugel. De eerste sneeuw die bleef liggen genoot een bijna religieuze aandacht. Ze was drager en symbool van het kerstfeest, van het snel verouderende jaar, van sproken, van hoge verwachtingen, maar ook van diepe angst en vrezen. Ze was onmisbaar ingrediënt in ons hopen en geloven, in onze dromen en verwachtingen. Vandaag beklaagt men zich nog slechts over de sneeuw.
|