Tekening in houtskool en potlood Wie was Valerius de Saedeleer ? Hij werd in Aalst geboren op 4 augustus 1867, volgde cursussen aan de tekenacademie te Gent en ging "te leer" bij Frans Courtens te Brussel. Als kunstenaar was hij nogal wispelturig van aard; een rusteloze natuur die zich nergens kon aanpassen. Hij verhuist dan ook meer dan vijftig maal in verschillende gemeenten van het land. In Sint-Maartens-Latem vond hij eindelijk zijn vaste stek. Daar vormde hij samen met de beeldhouwer- tekenaar en boetseerder George Minne, de dichter Karel van de Woestijne en zijn broer schilder Gustaaf, de Praetere, D'Acosta, Servaes, Permeke, De Smet en Albijn van den Abeele de kunstenaarskolonie: de Latemse school.
WO I drijft menigeen op de vlucht. Ook de familie de Saedeleer trekt er van onder. Stijn Streuvels beschreef die periode als volgt:
Op 1 augustus 1914 treffen Stijn Streuvels en een groep schilders bestaande uit de Saedeleer, Van de Woestijne en d’Haye mekaar in Tiegem en in plaats van over kunst te praten “ loopt het gesprek over de oorlog, maar we weten geen van allen wat er aan de hand is en de lustigheid blijft erin. We zitten bijeen tot laat in de nacht.”
Op 10 augustus schrijft Steuvels: “Thuis vind ik de schilders De Saedeleer en Van de Woestijne, die hun berg zijn afgedaald om nieuws te vernemen over LuiK.”
21 augustus.
Streuvels gaat op verkenning. “In Tiegem staan de mensen op straat en zien uit in de richting van Kerckhove en Kaster. Ik breng een bezoek aan onze schilders en vind de twee familiën bij De Saedeleer vergaderd op het terras. Zij zijn een plan aan ’t beramen om ’t land te verlaten! Ik praat het hen uit de kop en doe mijn best er de moed weer in te brengen, waarop zij dan ook verklaren te zullen thuisblijven.”
1 september
“Onze vrienden de schilders van Tiegem zijn er zo vanonder getrokken, daags na mijn bezoek, als zij stellig beloofd hadden niet te vertrekken. Zonder afscheid, zonder adres na te laten of reden op te geven- weggevlucht en alles in de brand gelaten.”
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verblijft hij met zijn gezin in Wales. Heel wat artiesten voelden zich tijdens de oorlogsjaren veiliger in het buitenland want ook George Minne verbleef in Wales terwijl Permeke in Engeland verbleef en De Smet en Van den Berghe in Nederland onderdak hadden genomen. Na de oorlog verbleef de Saedeleer in Etikhove. Daar woonde hij in een kleine hoeve uit de 17de eeuw gebouwd van leem en stro. Deze woning werd later door de eigenaar Thienpont aan het openluchtmuseum van Bokrijk geschonken waar het als een stukje Etikhove zal vereeuwigd blijven. De kunstenaar was ondertussen verhuisd naar de Bossenaerheuvel. Hier had hij een prachtig en wijds uitzicht over de scheldevallei. Zijn mooie winterlandschappen zijn er het bewijs van. Hij overleed te Leupegem in de wijk Ten Berghe op 26 september 1941.
Valerius de Saedeleer als kunstenaar.
De kunststroming waartoe de Saedeleer behoort is het symbolisme. De fundamentele veranderingen in de Europese kunst vanaf het begin van de 20ste eeuw hadden ook gevolgen voor de kunst in ons land. Kunstenaars uit ons land hielden contact met kunstcentra in het buitenland. Jonge kustenaars gingen groep vormen en veranderden wat graag van stijl. Het symbolisme bleef echter een actieve rol spelen tot vóór de Eerste Wereldoorlog. Zo gingen te Sint-Martens-Latem kunstenaar bij elkaar wonen. Ze waren toen nog doordrongen van de invloeden uit vorige eeuw maar begonnen te reageren tegen het luminisne dat wat al te oppervlakkig was; de kunst moest inhoudrijker worden. Zoals reeds vermeld schilderde Valerius de Saedeleer onder invloed van Franz Courtens tot hij in Sint-Martens-Latem een persoonlijke en artistieke crisis doormaakte; hij bleef een wat simpele figuur tussen kunstenaars als Gustaaf van de Woestyne en een George Minne, kunstenaars met een complexe persoonlijkheid. Het werk van Valerius de Saedeleer bestaat uit eenvoudige landschappen die rust uitstralen. Dezelfde elementen komen echter vaak voort in de verschillende landschappen. (Vlaamse Kunst Mercatorfonds)
Hoe Etikhove zijn titel "kunstenaarsdorp" verkwanselde is mooi beschreven in de "Historiek van Etikhove" door A.V.N. Muurschilderingen gemaakt door o.a. Valerius de Saedeleer in de herberg "Bij Sjuule" werden bij de afbraak volledig vernietigd.
Dochter Elisabeth de Saedeleer en het Kunstcentrum op de Bossenaer Te Etikhove in 1969.
We laten even Elisabeth de Saedeleer aan het woord. In haar boek vertelt ze over haar vader.
"Hij leefde er in alle eenvoud, op den buiten, op het platteland in Vlaanderen, tussen de Vlamingen. Hij was niet geleerd, geen wetenschapper; maar zijn geest was gezond. Hij ging om met de eenvoudige mensen van het platteland en werkte met hen. Hij waardeerde hun wijze manier waarop ze tegen hun bestaan aankeken. Hij had hun wijze manier van leven overgenomen. Hij was een artiest, oprecht en echt, de kunst was het doel van zijn leven. Hij wisselde van gedachten met de andere mensen, met zijn geloof in de hogere waarden van het bestaan, zijn begrip voor de schoonheid van de dingen. Zijn voorbeeld bewees dat iedere taak een nauwgezette eerlijkheid vereiste en niet kan slagen zonder een prijs van lang geduld en veel inspanning. Mijn zussen en ik waren zeer jong wanneer hij ons inleidde in de eerste stappen van de kunst. Hij nam ons mee naar den buiten en wij tekenden onder zijn leiding.
Gedurende de oorlog 1914-1918 moest hij met zijn gezin emigreren naar Engeland. 't Is daar dat wij voor het eerst de weefkunst hebben gezien met als gelukkig gevolg kwamen wij in contact met Miss Morris, de dochter van de schrijver en kunstenaar William Morris, die een harde voorstander was van het handwerk. Ons vader wilde ons juist vertrouwd maken met het handwerk. Wij benaderden dus de omgeving die nog onder invloed stond van Ruskin, van Burne Jones en van de aanhangers van het preraphaelisme, de aanhangers van de 19de eeuwse schilderschool, omgeving doordrongen van poëzie en verschillende kunstopvattingen, eerlijk en levend. De opgedane ideeën lieten ons niet meer los en wanneer we in Vlaanderen terugkeerden zetten we dat ongeveinsd in de praktijk om. Het dorp waar we ons vestigden heette Etikhove. 't Is daar waar de eerste proeven werden gedaan. De eenvoudige en oudere wevers, die trouw gebleven waren aan de traditie van hun voorouders, waren onze eerste handwerkers. Het was voor hen een echte revelatie te zien wat er kon bereikt worden met hun oude ambachten."(Le tissage à la main)
Elisabeth de Saedeleer had later haar "Atelier d'art" te Brussel. In oktober 1968 gaf het gemeentebestuur van Etikhove haar een vergunning tot het bouwen van een kunstmuseum en openluchttheater op de Bossenaar, een 200-tal meter van de villa Tynlon. Op 23 mei 1970 werd op de Bossenaar, in de omgeving van villa Tynlon een kunst-en ambachtencentrum geopend ter nagedachtenis van de kunstenares. Heden is dit een woonhuis.
De kunstenares stierf te Brussel in 1972 met als gevolg dat het centrum inactief bleef en verlaten. Het centrum hield op te bestaan toen het werd verkocht.
|