Hij trok het schuifken open, het knaapje stond aan zijn zij Hij zag het uurwerk liggen, och grootvader geef het mij 'Ik zal 't u wel eens geven, toekomend jaar misschien Als je wel leert en braaf bent, we zullen wel zien Toekomend jaar sprak het knaapje, o grootvader maar dan zoudt Ge lang kunnen dood zijn, je bent zo ziek en oud En de oude man stond te peinzen, en hij dacht het is wel waar En zijn lange vingeren, streelden het knaapjes krullend haar Hij nam het zilveren uurwerk, en de zware keten erbij En lei het in zijn gretige handjes, 't komt nog van je vader zei hij
Daar was een grafje gedolven, de scholieren stonden er rond En de oude man boog met moeite, nog een knie naar de grond Het koele morgenwindje, speelden om zijn haren zacht Het gele kistje zonk neder, arm knaapje wie had dat gedacht Hij keerde terug naar zijn woning, de oude man weende zo zeer En lei het zilveren uurwerk, in 't oude schuifken weer