Inhoud blog
  • ALFABETISCHE PERSONENLIJST (hoofdstukken 5 tot 8)
  • ALGEMENE OPMERKING
  • 8.4. Bijlagen
  • 8.3. Enkele activiteiten bij voorouders, afstammelingen en aanverwanten
  • 8.2 Afstammelingen van Stoffel Martens
    Inhoud blog
  • ALFABETISCHE PERSONENLIJST (hoofdstukken 5 tot 8)
  • ALGEMENE OPMERKING
  • 8.4. Bijlagen
  • 8.3. Enkele activiteiten bij voorouders, afstammelingen en aanverwanten
  • 8.2 Afstammelingen van Stoffel Martens
    Zoeken in blog

    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Vijf eeuwen familie Martens

    24-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOOFDSTUK 2. Zestiende eeuw 2.1 Historisch kader

    Hoofdstuk 2 Zestiende eeuw

    Van Lovendegem en Merendree naar Hansbeke

    2.1. Historisch kader

    De gekende roots van de stam Martens gaan terug tot het einde van de XVe eeuw. Het Bourgondisch tijdperk(1406-1482) was net achter de rug en de Habsburgers(1482-1794) waren aan de macht. Terwijl de stamvaders van het begin van de XVIe tot het einde van de XXe eeuw gevestigd bleven te Bellem en vooral Hansbeke, zullen tijdens de woelige XVIe eeuw de opeenvolgende stamvaders Stoffel, Jan, Jacob en Pieter Martens achtereenvolgens de gemeenten Lovendegem, Merendree, Hansbeke en Bellem als verblijfplaats kiezen. Wellicht is deze plaatselijke mobiliteit niet los te zien van de politieke gebeurtenissen tijdens de XVIe eeuw.

    De XVIe eeuw betekent vooral Spaanse voogdij, godsdienstoorlogen en reformatie, maar ook Europese ontdekkingsreizen, Europese slavenhandel, kolonisatie van Latijns-Amerika en het einde van het Inca-rijk.

    2.1.1. Spaanse voogdij : kerk en staat

    Enkele namen volstaan:

    Ferdinand II bijgenaamd de Katholieke (1452-1516),

    Koning van Aragon (1479- 1516). Hij wist vooral zijn rijk uit te bouwen door huwelijken van hemzelf en van zijn kinderen.

    Keizer Karel V

    De in 1500 in het Gentse Prinsenhof geboren kleinzoon van Ferdinand II. erfde Bourgondië(inclusief de Nederlanden) en Spanje, verkreeg Oostenrijk, Hongarije en Bohemen door troonsopvolgingen en zwaaide ook de plak in Latijns-Amerika. Vlaanderen werd uit het Franse leenverbond losgemaakt en bij de Bourgondische kreiz gevoegd. De Zeventien Nederlandse provincies werden verenigd. Gent kwam in 1539 in opstand tegen Karel V maar werd in 1540 flink afgestraft. De Sint Baafsabdij werd afgeschaft en Karel V liet de romaans-gothische kerk en de aanpalende kloostergebouwen afbreken.

    Filips II

    Zoon van Karel V. Hij was van 1555 tot 1598 heerser over een enorm groot gebied, verspreid over de hele wereld.De Beeldenstorm (1566), de Pacificatie van Gent (1576) en de Calvinistische republiek te Gent (1577-1584) situeren zich in die periode. Alva en Farnese hielden het Graafschap Vlaanderen in bedwang en Vlaanderen verloor zijn eigen identiteit. De Tachtigjarige oorlog was vooral tegen hem gericht.

    Landvoogden van de Nederlanden

    Margaretha van Parma (1522-1586)

    De te Oudenaarde geboren onwettige dochter van Karel V en Joanna van der Gheynst

    werd landvoogdes van de Nederlanden(1559-1567). Haar zoon Alexander Farnese, uit een tweede huwelijk, werd landvoogd en militair overste van de Nederlanden.

    De Beeldenstorm in de Nederlanden begon op 10-8-1566 in Steenvoorde (nu Frans-Vlaanderen). Op 22-8-1566 had de Beeldenstorm plaats de Gent en werd er voltooid in minder dan 24 uren . Nadien zetten sommige beeldenstormers hun vernielend werk verder in de omliggende gemeenten, tot Deinze toe.

    Hertog van Alva (1507-1582)

    Na de Beeldenstorm werd Alva in 1567 naar de Nederlanden gestuurd om de opstandige beweging te onderdrukken. Hij liet de graven van Egmont en Horne terechtstellen (1568), wat leidde tot de Opstand der Nederlanden (Tachtigjarige Oorlog) en uiteindelijk tot de afscheiding van de noordelijke gewesten van het Spaanse Rijk.

    Hij poogde zonder veel succes volgende belastingen te heffen :

    - de honderdste penning (1% ineens op alle bezit)

    - de twintigste penning (5% over de verkoop van onroerend goed)

    - de tiende penning (10% over de verkoop van alle waren)

    Alexander Farnese (1545-1592)

    Farnese werd landvoogd van de Nederlanden in 1578. Hij zorgde voor reconciliatie van de Zuidelijke Nederlanden en dreef een wig tussen katholieken en calvinisten. Het traktaat van Atrecht(1579) bracht verzoening met Filips II en hij beloofde de terugtrekking van vreemde troepen uit de Nederlanden .

    In 1584 kwam Gent onder kontrole van Farnese (na een calvinistisch bestuur van 1 november 1577 tot 17 september 1584) en in 1585 viel Antwerpen (laatste bolwerk van de Verenigde Provincies in het Zuiden) in Spaanse handen tot 1700. De Scheldemonding werd geblokkeerd door het Noorden, met alle economische gevolgen.

    In de tweede helft van de XVIe eeuw vluchtten tienduizenden calvinisten uit de ontwrichte zuidelijke provincies naar de noordelijke Nederlanden, soms langs Engeland of Duitsland. Voor het Noorden leidde dit tot de Gouden Eeuw, maar het zuiden leed zwaar onder het verlies van mensen, kennis, handelsrelaties en kapitaal.

    Willem van Oranje ( 1533-1584 )

    Na de Beeldenstorm werd hij bemiddelaar tussen de regering en de opstandelingen .

    De Pacificatie van Gent (8-11-1576) kwam er als vergelijk tussen enerzijds de afgevaardigden van de Staten-Generaal van de niet-opstandige gewesten in Nederland en anderzijds Willem van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland. Dit behelsde ondermeer de verdrijving van de Spaanse soldaten, de uitsluitende erkenning van het calvinisme in Holland en Zeeland en het verbod in de vijftien andere gewesten iets te ondernemen tegen het katholicisme.

    Albrecht (1559-1621 )

    De kleinzoon van Karel V werd in 1595 gouverneur van de Zuidelijke Nederlanden te Brussel. In 1598 trouwde hij na dispensatie met Isabella, dochter van Filips II.

    Door de Akte van Afstand(6-5-1598) droeg Filips II de souvereiniteit van de Nederlanden over aan Albrecht en Isabella(met terugkeer indien zij kinderloos blijven). Na het overlijden van Albrecht wordt Isabella landvoogdes van de onder Spaanse souvereiniteit teruggekeerde Zuidelijke Nederlanden.

    2.1.2 Kunst , kultuur en wetenschap

    De woelige XVIe eeuw belette niet dit enkele “groten” uit de geschiedenis van kunst en kultuur precies toen hun levenswerk creëerden:

    Copernicus (1473-1543)

    Grondlegger van de moderne astronomie

    Michel Angelo (1475-1564)

    Italiaanse beeldhouwer, schilder, architect en dichter

    Pierre de Ronsard (1524-1585)

    Frans dichter

    El Greco (1541-1614)

    Spaans schilder van Griekse afkomst

    Cervantes (1547-1616)

    Spaans schrijver van wereldfaam

    William Shakespear (1564-1616)

    Engels acteur, dichter en toneelschrijver

    Desiderius Erasmus(1469-1536)

    Humanist, ‘Lof der zotheid’

    Andreas Vesalius (1514-1564)

    Grondlegger van de anatomie

    Verder nog in dezelfde eeuw: Leonardo da Vinci, Machiavelli, Montaigne en Dürer. In Rome werd de Sint-Pieters Kerk gebouwd. Ook in de Zuidelijke Nederlanden hebben enkele personen geschiedenis gemaakt, zoals de Aalstenaar Dirk Martens(1446-1534) en de te Brussel overleden Pieter Breughel de Oudere(1525-1569). Dirk Martens bracht de boekdrukkunst binnen in de Zuidelijke Nederlanden. Na zich in Venetië in de boekdrukkunst te hebben bekwaamd, realiseerde hij te Aalst, Antwerpen en Leuven circa 250 drukken.

    Pieter Breughel had slechts een korte artistieke loopbaan en er zijn zowat 50 schilderijen van hem bekend. Als geniaal meester heeft hij verschillende kunstenaargeneraties beïnvloed, zelfs toen Rubens de Vlaamse schilderkunst naar een nieuw hoogtepunt voerde.

    In Gent kwamen meerdere bouwwerken tot stand tijdens de XVIe eeuw. De Sint-Baafskathedraal kreeg de westtoren(1462-1534), alsook het schip en de transkapellen(1533-1560). De Sint-Martinuskerk van Ekkergem kreeg haar huidige slanke spits en werd verbouwd tot een laatgotische hallenkerk(1502-1509). De laatgotische Sint-Michielskerk werd gebouwd(15de-16de eeuw). Na de Gentse opstand van 1539 schafte Karel V de Sint-Baafsabdij af en liet de romaans-gotische kerk en een gedeelte van de aanpalende kloostergebouwen afbreken. In het Pand, vanaf 1240 gebouwd als dominikanenklooster, werd na de Pacificatie van Gent(1576) door de calvinisten een theologische fakulteit opgericht, tot hieraan in 1584 door de Spaanse legers een einde werd gemaakt,toen Gent zich moest overgeven aan Alexander Farnese.

    2.1.3. Lokale besturen

    Heerlijkheid

    In de middeleeuwen, en ook nog later tot aan de Franse revolutie, verstond men onder “heerlijkheid” of “ heerlijckheit” een grondgebied dat onderworpen was aan het gezag van een door aanzien en bezit gekwalificeerd persoon, de “heer der Heerlijkheid”, die veelal tot de adel of het ridderschap behoorde. De heer oefende op eigen naam binnen de heerlijkheid overheidsgezag uit, met name de rechtspraak, en verder kon de heer bepaalde belastingen ten eigen bate innen.

    Dit overheidsgezag had de heer in leen van de landvorst, de graaf of de hertog.De rechtsverhouding tussen heer en landvoogd werd door het leenrecht bepaald. De inwoners van een heerlijkheid stonden onder het direct en publiekrechterlijk overheidsgezag van een heer die a.h.w. een vorst in miniatuur was. Een heerlijkheid kon een allodium of vrij eigen goed zijn. In dit geval was de heer van niemand afhankelijk, er was geen enkele feodale band. Wanneer de heerlijkheid een leen was had de heer zijn heerlijkheid niet in volle bezit. Elke heer kon een stuk van zijn gebied zelf in leen geven.

    Men kan de heerlijkheid ook domaniaal bekijken. Het deel van de heerlijkheid dat de heer zelf in eigendom had werd het foncier genoemd.Dit kon bijvoorbeeld een grote hoeve zijn. De heerlijkheid bestond verder uit rentegronden of cijnsgronden. Deze gronden waren in het bezit van talrijke rentehouders die jaarlijks aan hun heer een bepaalde cijns moesten betalen.

    De heerlijkheid had ook een eigen bestuur. De heer stelde hiervoor een baljuw aan. Het woord baljuw is ontleend aan het middenlatijnse balivus of bajulivus dit is hofmeester en landvoogd, van het Latijn bajulus dit is drager.Reeds in de XIIe eeuw treft men in Vlaanderen baljuws (baillis) aan. De functie bleef soms vele generaties in dezelfde familie. Als voorzitter van de Hoge Vierschaar was de baljuw openbaar aanklager en uitvoerder van het vonnis. Hij behandelde de kriminele zaken meestal in eerste instantie.

    Naast de baljuw benoemde de heer ook schepenen, die samen de schepenbank vormden en die de rechtspraak hielpen uitoefenen. Krachtens bijzondere volmacht van de heer kon de baljuw ook schepenen benoemen. Voor de schepenen gebeurden ook alle wettelijke passeringen, zoals overdracht van cijnsgrond, akten betreffende erfenis, staten van goed, enz.

    Om recht te spreken binnen de heerlijkheid vergaderde de schepenbank, in ghebannen wettelicke vierschare, onder toezicht en voorzitterschap van de baljuw. De baljuw fungeerde als openbaar aanklager en de schepenen oordeelden en spraken het vonnis uit, eventueel na raadpleging van rechtsgeleerden. Na vaststelling of aangifte van een overtreding of misdrijf werd op last van de baljuw causa officii een informatie preparatoire gehouden, een omstandig getuigenverhoor of vooronderzoek. Als het een zaak betrof waarin twee partijen( heesscher en verweerder) tegenover elkaar stonden die op een procureur of pleitbezorger beroep deden, werd meestal op verzoek van één van de partijen een enquest opgemaakt. De opgeroepen getuigen moesten alsdan antwoorden op een vooraf nauwkeurig opgestelde vragenlijst, etiquet of itendit, over het verloop van de feiten.

    Deze getuigenverhoren, die door de wethouders gehouden en door de griffier van de heerlijkheid opgeschreven werden, verschaffen interessante gegevens over onze voorouders en het vroegere volksleven. In “Mensen van Vlees en Bloed – Hansbeke 1619-1791 “ put Albert Martens ruim uit deze bronnen.

    Heerlijkheid Hansbeke

    De oorspronkelijke leenhouders van de heerlijkheid van Hansbeke droegen de naam van het dorp. In het midden van de twaalfde eeuw ging de heerlijkheid over aan Allaart van Steelant, ridder, heer van Steelant, Wachtebeke en Zeveneken, die gehuwd was met een dochter van de heer van Hansbeke. Na de van Steelant’s werd de heerlijkheid achtereenvolgens gehouden door leden van de families van Gistel, van Halewijn, van Akspoele, de Waele, van der Cameren ,van Nieuwenhuysen,le Quien de Guernoval en van de Woestijne(bron : F. De Potter en J. Broeckaert “Geschiedenis van de gemeenten van de provincie Oost-Vlaanderen “). Hansbeke hing toen af van het leenhof der burggraven van Gent.

    Als een heerlijkheid van leenhouder veranderde, moest de nieuwe leenman een rapport ende denombrement van leene aan zijn leenheer voorleggen.In zo een document werden uitvoerig de rechten opgesomd, die aan de heerlijkheid verbonden waren. Volgens het denombrement, overgelegd in het begin van de zestiende eeuw door ridder Willem de Waele, heer van Axpoele en Hansbeke, zat de baljuw te Hansbeke ieder jaar een (jaer)waerhede voor, een openbare volksvergadering waarop alle meerderjarige leenplichtigen van de heerlijkheid, zowel afsetenen als opsetenen, verplicht waren te verschijnen om de overtredingen die aan het gerecht onbekend gebleven waren bekend te maken. Hij hield tijdens het jaar ook nog drie gaudaghen of algemene volksvergaderingen teneinde verholen vergrijpen te ontdekken, en bovendien zoveel (dach)waerhede als voor het onderzoek van gepleegde misdaden nodig was.

    Het denombrement, overgelegd in het begin van de zestiende eeuw door Willem de Waele, ridder, heer van Akspoele en Hansbeke, gaf een gedetailleerde opsomming van de inkomsten en van de voorrechten van de heer, alsmede een summiere beschrijving van het territorium en het foncier van de heerlijkheid van Hansbeke. De heerlijkheid van Hansbeke hing af van het leenhof der Burchtgraverij van Gent te Heusden. Ze strekte zich uit over het grootste deel van de prochie Hansbeke en had enclaves in diverse andere prochien namelijk in Sint-Maria-Leerne, Sint-Martens-Leerne, Deurle, Waregem, Bachte, Deinze, Meigem, Aarsele, Kanegem en Ruiselede. Anderzijds behoorden delen van de gemeente Hansbeke tot de heerlijkheden van Vinderhoute(zoals de herberg Huis van Vinderhoute), Zomergem, Merendree en Bellem.

    Ook de heerlijkheid ter Elst (wellicht basis van naamgeving Goed ter Elst dat gedurende twee eeuwen door de stam Martens uitgebaat werd) was een leen binnen de parochie Hansbeke.

    Het foncier of kerngebied van de heerlijkheid bestond uit een hofstede met zaailand, meers, bos en water en een taveerne voor het hof. De totale oppervlakte ervan bedroeg in het eerste kwart van de zestiende eeuw omtrent 33 bunder en 200 roeden of 44 ha. De genoemde hofstede was het vanouds bekende kasteelgoed, gelegen aan de grote beek langs de strate commende van de Lye naer de kercke, nu aan de huidige Philomenakapel in de Vaartstraat. De kwestieuse taveerne was de er tegenoverstaande herberg, eertijds Hove genoemd en sedert de negentiende eeuw bekend als Het oud gemeentehuis (nu het gelijknamig restaurant). Op dit kasteelgoed stond het aloude kasteel van de heer, binnen zijn eigen omwalling.

    Volgens de kronieken werd dit heerlijke kasteel in 1381 door de opstandige Gentenaars vernietigd. In 1452, tijdens de hardnekkige opstand van de Gentenaars tegen Philip de Goede, werd het andermaal verwoest en uitgebrand. In het quohier van alle de onroerlicke goedinghen binnen Hansbeke (Rijksarchief Gent, fonds Nevele, register 1182), daterend 1575, werden de bezittingen van de heer van Hansbeke omschreven als een steenhuys staande op een bewaelde moete groot metten walle rontomme 100 roeden, benevens een pachtgoed met den huyse daerop staende “ met bijhorende partijen ter grootte van 29 bunder, en een herberghe genaempt thoeve ende de brauwerye daerneffens.

    De Heer van Hansbeke mocht binnen de grenzen van zijn heerlijkheid zekere overheidsrechten uitoefenen, in het bijzonder het recht van justitie en het recht tot het innen van heerlijke renten. Deze renten bestonden uit renten in natura, geldelijke renten en herendiensten.Bovendien bezat hij talrijke voorrechten.

    Het gezag van de heer van Hansbeke werd binnen zijn heerlijkheid uitgeoefend door een baljuw, een meier en een schepenbank, samengesteld uit zeven schepenen die de vierschaar of de wet uitmaakten. De baljuw was de voornaamste ambtenaar van de heerlijkheid als plaatsvervanger van de heer wiens belangen hij moest vrijwaren en behartigen. Hij werd door de heer aangesteld voor een onbepaalde termijn en moest aan hem de eed van trouw en dienstvaardigheid afleggen. Deze eed legde hij af voor de schepenbank waarna hij zijn functie mocht waarnemen. Hij droeg verantwoordelijkheid in het algemeen bestuur van de heerlijkheid, maar vooral de zorg voor de rechtspraak. Hij moest de misdadigheid beteugelen door de delinquenten te vervolgen. Als voorzitter van de vierschaar vervulde hij tegelijk de rol van openbare aanklager en van de uitvoerder van het vonnis.Bij afwezigheid van de baljuw werd deze occasioneel vervangen door de officier van de heerlijkheid.

    Alle jaren zat de baljuw te Hansbeke een algemene vergadering van de leenplichtigen voor. Bovendien hield hij jaarlijks nog 3 andere gaudagen of bijzondere zittingen, en zoveel dagwaarheden als voor het onderzoek van de gepleegde misdrijven en overtredingen nodig was. Door F. De Potter en J. Broeckaert, aangevuld door Albert Martens, werd een lijst van baljuws van de heerlijkheid Hansbeke samengesteld. De eerste uit de lijst betreft Nicolaes Gaudissaubois(1554, 1583-1586), en vervolgens Pieter Gaudissaubois(1601). Deze laatste wordt opgevolgd door stamvader Jacques Martens(1602-1618) en later door diens zoon Jan Martens (1629-1631) . De laatste baljuw van Hansbeke was Antoon van Maldeghem(1788).

    Het Land van Nevele tijdens de Gentse Calvinistische Republiek (1578-1584)

    De bepalingen van de Pacificatie van Gent werden teniet gedaan door de Staatsgreep van Gent. Vanaf mei 1578 was het Gentse stadsbestuur calvinistisch en werd geen andere godsdienst meer geduld. Op bevel van Filips II begon Farnese aan de herverovering van de Nederlanden en op 17 september 1584 gaf Gent zich over. De aanwezigheid van calvinistische en Spaanse troepen joeg de bevolking van het platteland op de vlucht. Er heerste hongersnood en de pest brak uit. Dank zij de staten van goed uit deze periode is ook informatie beschikbaar over slachtoffers uit het Land van Nevele. Daarbij komen vermeldingen voor zoals overleden van der contagieuse ziect ende pest of nog midts den troublen vander Orloghe. Voor de stam Martens zijn dergelijke verwijzingen niet teruggevonden.


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007

    Archief per week
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!