Inhoud blog
  • ALFABETISCHE PERSONENLIJST (hoofdstukken 5 tot 8)
  • ALGEMENE OPMERKING
  • 8.4. Bijlagen
  • 8.3. Enkele activiteiten bij voorouders, afstammelingen en aanverwanten
  • 8.2 Afstammelingen van Stoffel Martens
    Inhoud blog
  • ALFABETISCHE PERSONENLIJST (hoofdstukken 5 tot 8)
  • ALGEMENE OPMERKING
  • 8.4. Bijlagen
  • 8.3. Enkele activiteiten bij voorouders, afstammelingen en aanverwanten
  • 8.2 Afstammelingen van Stoffel Martens
    Zoeken in blog

    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Vijf eeuwen familie Martens

    26-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4.2. Hoodstamlijn Joannes Martens (vervolg)

    4.1 Hoofdstamlijn

    Joannes Martens (1656-1729 ) (vervolg) zv Guilliame

    Burgemeester en grondeigenaar te Bellem

    4.2.1 Evolutie van het gezin

    Bij het begin van de achtiende eeuw, na de geboorte van Carel op 1 december 1704, bestond het gezin van Jan of Joannes Martens en zijn tweede echtgenote Janneken De Vliegher uit vijf zoontjes( Guilliame, Pieter, Joos, Jacob en Jan) uit het eerste huwelijk en twee zoontjes(Frans en Karel) uit het tweede huwelijk. In het verder leven volgden blijde en droevige gebeurtenissen elkaar op: huwelijken, geboorten en begrafenissen.

    Op 26 september 1706 stierf Jan, de jongste zoon uit het eerste huwelijk, amper 16 jaar jong.

    Op 2 maart 1715 trouwde de 28-jarige zoon Joos of Judocus met Pieternella Lamme, dochter van Jan en Pieternella Van Vynckt. Ze vestigden zich aanvankelijk op de wijk Veldeken te Nevele en korte tijd later op de wijk Reybroek te Hansbeke. De eerste kleinkinderen werden geboren: Joanna(°Nevele 31-08-1716) en Jan(°Hansbeke 25-03-1717). Jan Martens werd peter van Joanna en zijn tweede vrouw werd meter van kleinzoon Jan.

    Enkele jaren later volgden twee begrafenissen. Pieter, zoon uit het eerste huwelijk, overleed te Bellem op 10 augustus 1720. Hij was 35 jaar en ongehuwd. Een maand later, op 27 september, stierf de schoondochter Pieternella Lamme te Hansbeke. Zoon Joos Martens hertrouwde te Ursel op 25 juli 1722 met Maria Ledeganck, dochter van Frans en Petronella Aerens.

    Op 30 juni 1723 huwde de 41-jarige en oudste zoon Guilliame te Kanegem met Joanna D’Huyvetter, weduwe van Frans Van Overbeke, dochter van Frans en Joanna De Roo.

    Vervolgens worden vier kleinkinderen geboren, namelijk twee in het gezin Joos Martens-Ledeganck en twee in het gezin Guilliame Martens-D’Huyvetter: Frans(°Hansbeke 11-08-1726), Agnes(°Kanegem 04-03-1725), Jacob(°Hansbeke 21-03-1725) en Brigitta(°Kanegem 01-06-1728).

    Het jaar 1725 bracht nogmaals verdriet: de zoon Joos Martens stierf te Hansbeke op 26 mei, slechts 41 jaar oud. Zijn jongste zoontje Jacob sterft enkele maanden later op 25 october.

    Jan Martens was ondertussen 70 jaar geworden, zijn tweede echtgenote 65. Drie volwassen zonen waren nog ongehuwd: Jacob, Frans en Carel.

    En dan ineens viel het gordijn. Joanna De Vliegher overleed op 1 februari 1729 en Jan Martens stierf op 18 november van hetzelfde jaar:

    Die 18 9bris 1729 obiit Joannes Martens viduus Joannae De Vlieger, aetatis suae preterpropter anno 75 consuetis ecclesiae sacramentis praemunitus, et sepultus est in ecclesia(3). Ze werden te Bellem in de kerk voor het O.L. Vrouwaltaar begraven.

    Hun ruitvormige grafzerk in wit marmer droeg in de top een gevleugeld engelenkopje en in het onderste hoekpunt een doodshoofd met twee gekruiste doodsbeenderen als memento mori, ook een banderol met R.I.P. Deze grafzerk ging verloren ingevolge de kerkbrand die door Duitse soldaten in de nacht van 10-11 september 1944 werd aangestoken(info Roger Defruyt).

    Het grafschrift luidde:

                                     Hier light

                               Begraven den Eersaeme

                              Jan Martens fs Guilliame

                         in syn leven Burgemr deser prochie

                         van Bellem overl den 18 9 bre 1729

                        en syn huysvr Joe Joanna De Vleighere

                            fa Jaspart overl den 1 february

                               1729 in huwelycke geproct

                               7 kinderen waervan noch 2

                                   in leven te weten

                                     Frans en Carel

                                         R.I.P.

    Korte tijd na het overlijden van hun ouders stapten de drie toen nog ongehuwde zonen in het huwelijksbootje:

    - Frans, te Bellem op 16-01-1730 met Petronilla Van Maldeghem, dochter van Jan en Maria Steyaert.

    - Jacob, te Ursel op 20-02-1730 met Joanna Ledeganck, jongere zus van zijn schoonzus Maria Ledeganck.

    - Carel, te Bellem op 27-10-1733 met Maria Anna Steyaert, dochter van Jacob en Joanna Steyaert.

    4.2.2 Evolutie van de beroepsactiviteiten

    Nadat Jan als boer op het Kerkegoed zijn vrouw verloor en hertrouwd was met Joanna De Vliegher, zegde hij in 1702 na een termijn van 12 jaar de pachtovereenkomst op. Op 26 augustus 1702 overleed zijn moeder Tanneken Steyaert en de toen reeds 74-jarige Guilliame Martens liet meteen het landbouwbedrijf aan zijn zoon over. Zo werd Jan een grote grondgebruiker op de noordzijde van de vaart te Bellem.

    Jan Martens verscheen op 12 september 1702 voor de schepenbank van Bellem. Hij deelde aan de aanwezige wethouders mee dat hij in het sterfhuis van zijn moeder enige erfgenaam was en dat hij de op hem verstorven erfgronden ten lanbouck vande prochie tsijnen hoofde heeft doen stellen. Hij verklaarde verder onder solemneelen eede dat hij voortaan zijn domicilie had op de noordzijde van de vaart(en er het landbouwbedrijf van zijn vader overnam). Dientengevolge zou hij bijdragen in alle pointynghen ende ommestellynghen soo aen de ma(jestei)t van Spaingnen, als (inde) contributie vande hoochmoghende heeren staeten der vereenigde provintien ende alle ander, neffens de insetenen der selve noortsijde vande vaert(4). Deze verklaring onder eed lijkt verwonderlijk, maar omstreeks dezelfde tijd was het niet duidelijk wie de door de Hollanders geëiste contributie moest betalen: het hele dorp of alleen de noordkant van Bellem( D. De Reuck).

    De integrale tekst van de verklaring van Jan luidt als volgt:

    Compareerde, voor bailliu burchmeester ende schepenen vande prochie ende baronije van Bellem ende Schurvelt hier onder genoempt, in persoone Jan Martens fs Guilliame inwonder der voorn. Prochie, te kennen gevende dat sijne moeder onlanckx binnen de voorn. Prochie is comen te overlijden, ende dat hij thaeren sterfhuyse hoir unyck is bedeghen, ende dat sijnen vaeder wonende op deselve prochie op de noortsijde vanden bruchsche vaert aldaer haudende groot ghebruyck van lande, hij comparant inde selve qualiteyt van hoir sijne successie vande selve sijne moeder moet anveerden sijne verstorven erfgronden, dewelcke hij ten lantbouck van dese prochie tsijnen hoofde heeft doen stellen, ende dat hij comparant ghevolghentlich onder sollemneelen eede heeft verclaert soo hij doet bij deesen aldaer op de hofstede vanden selven sijnen vaeder gheleghen binnen dese prochie op de voors, noortsijde vande vaert van nu ende voor alsdan te kiesen hauden ende nemen sijnen domicilie tot ghebruyck vande selve sijne opghestelde landen, ende daer over te contribueren in alle pointynghen ende ommestellynghen soo aen de ma(jestei)t van Spaignen als contributie vande hoochmoghende heeren staeten der vereenigde provintien ende alle ander, neffens de insetenen der selve noortsijde vande vaert der voorn. Prochie, ten welcken effecte den comparant heeft ghedaen ende versocht desen wettelicken act om hem te valideren naer behooren ende hiervan acte uut te geven,

    acte bij onsen greffier onder den seghel van saecken, aldus ghedaen ter maenynghe van Martinus Rootsaert bailliu, G(uillia)m Vander Hulst b(urghemeester), Joos Verheye ende P(iete)r Langheraert schepenen in vierschaere den 12 7bre 1702

    Ond(erteecken)t Jan Martens

    G. Vander Hulst

    tmerck van Joos Verheye

    M. Rootsaert

    tmerck van Pr Langeraert

    Deze bedrijfsovername, ingaand vanaf kerstavond 1702, omvatte de ouderlijke hofstede op de oostkant van de Leystraete, 31 partijen land en 3 partijen bos met een reële oppervlakte van 50 gemeten en 167 roeden(ca 22,50 ha), geprijsd aan een belastbare oppervlakte van 40 gemeten en 35 roeden, hetzij aan een gemiddelde kwaliteitscoëfficient van 0.79(5).

    Al deze landerijen lagen op de noordzijde van de vaart: drie partijen land in de haeltermeerschen, de crommen gavere, het rosse gaverken, een partij land in de bachte cloosters, de hooghe piete, de kesselaerebosch, het waeterganckin, de gavere, de meersch, het groot stick(335 roeden), het langhe stick, de cleene beke, de beckgavere, de hulshaeghe, het gaverken, de neerenbilck, de hooghe beecke meers ofte bijle, het royken, de nieuwe meers, het groot stick(341 roeden), het braemstick, een partij land in de gavers, het raepstick, het jan bruynstick, een partij land aan de pamelaersbosch, de kesselaere(454 roeden), het colbrantstick, de michiel(843 roeden), twee partijen kerckenbosch en het heirstick.

    In de loop der jaren breidde Jan Martens zijn landbouwbedrijf verder uit. Op kerstavond 1719 omvatte het 84 gemeten en 294 roeden(ca 38 ha), hetzij een hofstede, 54 partijen land en 6 bossen(met een gemiddelde kwaliteitscoëfficient van 0.78).

    Bij de reeds vernoemde partijen(waarvan een vijftal aan derden overgelaten werden) waren toegevoegd: het hoogh bilckxen, de vier gemeten, nog een partij land in de haeltermeerschen, het haeltermeerschbilckxen, een partij land int habotersvelt, nog een bosch, de baspaepen, een stuk erf uit een hofstede, de michiel(541 roeden), de kesselaere(286 roeden), nog drie partijen in de gavers, de binnevijver, de grote stede, het michielken, de cleene piete, de piete, de hooghe piete, twee partijen land int haeltervelt, een partij land in de bachte cloosters, de leensvoort, nog een bosch, de grooten joncker, de cleenen joncker, het cleen jonckerken, het potstick, de corthals, de pluymstede en de langhe bilck(6)(RAG,f OB, nr 2, p 331r-334v).

    In zijn laatste levensjaar gebruikte Jan nog steeds 78 gemeten en 153 roeden grond(ca 35 ha).

    4.2.3 Grondeigenaar

    Erfgronden

    Als enige erfgenaam verwierf Jan Martens alle bezittingen van zijn ouders Guilliame Martens en Janneken Steyaert. Aangezien hij meerderjarig was, werd in het sterfhuis van zijn moeder(1702) en van zijn vader(1708) wellicht geen staat van goed opgemaakt zodat een opsomming van zijn erfgronden niet voorhanden ligt. Deze erfgronden worden alvast opgesomd in de twee akten van verkaveling die na zijn overlijden werden opgemaakt, de ene tussen de kinderen van zijn eerste huwelijk daterend 21-01-1730, de andere tussen de kinderen uit het tweede huwelijk daterend 25-01-1730. Er werden ook staten van goed opgesteld daterend 04-09-1730 en 09-09-1730 respectievelijk in het sterfhuis van zijn tweede vrouw en bij zijn overlijden. Al deze documenten blijven evenwel onvindbaar. Een (onvolledige) lijst van de erfgronden kon nochtans aan de hand van recentere stukken worden opgesteld.

    Jan Martens kwam vooreerst in bezit van de eigendommen die zijn vader Guilliame erfde in het sterfhuis van zijn ouders Pieter Martens en Tanneken Steyaert, evenals van de eigendommen die zijn moeder Janneken in het sterfhuis van haar ouders Pieter Steyaert en Lievina De Wispelaere had geërfd:

    -sterfhuis Martens-Steyaert: de ouderlijke hofstede ten oosten van de Leystraete 785 roeden, de crommen gavere 574 roeden, het rosse gaverken 210 roeden, en vermoedelijk ook nog twee partijen land in de haeltermeerschen respectievelijk 295 en 189 roeden, een zeker deel in een partij land in de bachte cloosters 880 roeden, de hooghe piete 545 roeden, en een zeker deel in de kesselaerbosch 105 roeden.

    -sterfhuis Steyaert-De Wispelaere: het langhe stick 394 roeden in de gaverwijk, de mersch 347 roeden palend ten zuiden aan de leye, het groot stick 335 roeden en eenen gaver 423 roeden ten zuiden van het aeltervelt, alle drie in de leensvoortwijk, de nieumeersch 285 roeden en het royken 191 roeden, beide in de stekelbesenwijk, de nerenbilck 502 roeden en de kesselaeren 454 roeden.

    Jan Martens erfde ook de gronden die zijn ouders tijdens hun huwelijk gekocht hadden: 161 roeden landts in een behuysde hofstede gelegen daerment nompt swaegershulle, de achterste beke 590 roeden, de hulshaeghe ca 400 roeden, het beckgaverken ca 300 roeden, het achterste gaeverken ca 300 roeden, het groot stick 347 roeden, de baspape ca 2 gemeten, de helft in 2 partijen bos ghenaempt den kerckenbosch groot int gheheele 656 en 224 roeden, de keerselaer 417 roeden, het colbrantstuck 3 gemeten en 24 roeden, de michiel 2 gemeten en 213 roeden, het

    raemstuck 507 roeden, het waeterganckstuck 284 roeden, de kesselaere ca één gemet en het hairstuck 336 roeden.

    Deze erfgronden vindt men trouwens terug onder de landerijen die Jan Martens gebruikte(6), alsook onder de bezittingen die zijn kinderen in het sterfhuis hebben geërfd(7).

    Grondaankopen

    Noeste arbeid heeft Jan Martens geen windeieren gelegd. In de loop der jaren kocht hij een drietal hofsteden en verscheidene partijen zaailand, meers of bos die hij meestal zelf gebruikte en deels aan derden verpachte.

    Op 11 april 1686 kocht hij van zijn tante Janneken Martens fa Pieter (weduwe Baudewijn Heytens) een partij land ter grootte van 333 roeden ghenaempt het haeltermeersbilckxen met het striepken, gelegen te Bellem op de noordzijde van de vaart, palend ten zuiden aan den waterloop. Zij had deze partij geërfd ten sterfhuyse van haeren vaedere ende moedere. De kostprijs bedroeg vijfthien ponden grooten vlaems vrij suyver gelt ende ses grooten voor den armen van Bellem. De onderhandse koopakte werd gesloten in tegenwoordigheid van J(aecques) Steyaert en Guilliame Du Prez. De verkoopster, die in Ingelmunster woonde, procureerde Danneel Huybrecht om in haar naam vuyt erfven te gaen. De overeenkomst werd op 24 januari 1687 te Bellem geregistreerd(8).

    Op 24 april 1693 verkocht Jan Goethals fs Gillis, pachter van de korenwindmolen te Aalter, soo over hem als over sijne minderjaerighe broeders en zusters aan Jan Martens voor 55 ponden groten twee partijen land, de mersch 300 roeden en het ayvelleken 200 roeden, en de helft van een huys met de erfve daermede gaende, gelegen te Bellem op de noordzijde van de vaart. Het erf, 100 roeden groot, op de oostkant van de straat, werd toen gepacht door Pieter De Cloet. De wederhelft ervan hoorde toe aan Pieter en Jacques De Decker(9).

    Op 2 juli 1698 kocht Jan Martens van Joos Verbecke fs Jan een partij land het wynckelaere, 300 roeden groot, gelegen te Zomergem bij de pauwelbosschen binnen het rechtsgebied van de heerlijkheid van de Woestijne(10).

    Op 11 januari 1701 verkochten Pieter De Decker fs Joos en Barbel Verhuyst, weduwe van Jacques De Decker, het recht ende derde deurgaende part van een ceucken met een camerken van noorden daer an met ontrent 100 roeden erfve aan Jan Martens voor 5 ponden en 10 schellingen groten. Het goed, waarvan de overige delen in bezit waren van N. Vliegher en de wezen Passchier De Wispelaere, lag op de noordzijde van de vaart te Bellem daer men tnoempt swaegershulle(11).

    Een woonhuys staende tot Bellem op de vaert op cheyns vanden Leybarme bij den meulen met d’erfve daermede gaende, scheedende met daeghe vanden cheyns van wijlent Sr Jan De Smet werd op verzoek van Janneken Du Prez(gehuwd met Joos Steyaert fs Jan) en haar minderjarige broer Marten(bevoogd door zijn zwager), wezen van Marten Du Prez verwekt bij Joosijne Claeys, openbaar verkocht. De koop werd op de eerste zitdag door Adriaen Van Nieuwenburch op 19 ponden groten ingesteld, op de tweede zitdag door Jan Martens tot 23 ponden groten verhoogd en zonder verdere verhoging op de derde zitdag(01-04-1710) aan hem toegewezen. Baudewijn De Clercq was toen pachter(12).

    Op 14 januari 1711 kocht Jan Martens twee partijen land van Adriane(gehuwd met Jan Claeys) en Jan Martens, kinderen van Pieter Martens en Sara De Suttere. D’eene genaempt de vier gemeten was ongeveer twee gemeten groot, ende dander genaempt het hoochbilckxen, ongeveer één gemet groot, paalde ten noorden aan de straat. Hij betaalde hiervoor 88 ponden groten courant gelt en een permissie pistole(13).

    Op 15 februari 1711 verkochten Arent De Keer fs Arent en Janneken De Wispelaer fa Passchier, zijn huisvrouw, twee partijen land aan Jan Martens. Deze partijen lagen

    te Bellem op de noordzijde van de vaart. De eerste, het rot, paalde ten zuiden aan de leybarme en was 444 roeden groot. De tweede, den bau, met een oppervlakte van circa 300 roeden, grensde ten oosten aan den waterloop. De koopprijs bedroeg 40 ponden groten(14).

    Marten en Marie De Zutter en de wezen van hun broer Pieter De Zutter( namelijk Jan, Janneken, Lievijne gehuwd met Tobias De Clercq, en Passchijntien gehuwd met Lieven Van Ooteghem) waren elk voor een derde gerechtigd in het sterfhuis van Jan De Zutter en Joosijntien De Wispelaere. Op 16 augustus 1711 verkochten ze aan Jan Martens de volgende eigendommen:

    - een behuysde hofstede mettenhuyse schuere boom ende ander catheyl ende erfve daermede gaende aan de zuidkant van de straete

    - een partij land ghenaempt de michiel

    - een partij land ghenaempt het belle vijverken

    - een partij land ghenaempt den langhen bilck

    - een partij helsbosch ghenaempt het gaeverken

    - een partij land ghenaempt alsvooren en

    - twee partijen land d’een aan d’ander ghenaempt de bachte cloosters

    Deze onroerende goederen, gelegen te Bellem op de noordzijde van de vaart, waren bezet in eerste orde met een rente van 48 ponden grooten capitaels tot profijt van Maximiliaan Rouffon; in tweede orde met een jaarlijkse rente van 20 schellingen groten(den penninck XVIne) aan Daniël Thijsebaert, pastoor te Ekkergem en tevoren pastoor te Bellem, en in derde orde met een jaarlijkse rente van 3 ponden 12 schellingen groten aan de erven van Guilliame Martens(15). De transaktie vond plaats voor omme ende midts de capitaelen vande voornoemde renten met alle de verloopen croosen en opleg van 14 ponden groten, hetij in totaal voor 136 ponden groten(16). Jan Martens sloot met Marten en Marie De Zutter, die de voornoemde

    hofstede bewoonden en de bellevijver, de langhen bilck en de bachte cloosters in gebruik hielden, een pachtovereenkomst voor 6 jaar aan 5 ponden groten per jaar.

    Op verzoek van Heindrick Chombach tot ’s Hertoghenbosch, vader ende voocht over sijnen eenighen onderjaerighen sone gheprocreert bij Marie Crayenest fa Christiaen werd te Bellem een openbare verkoping gehouden van partijen van lande de voorseyde Jo(ckvrouw)e toeghecommen bij vercavelynge ten sterfhuyse van haeren vaeder, ghepasseert voor Carel Van Hulle notaris publick tot Somerghem residerende de XVIIen septembre 1707. Christiaen Crayenest had deze partijen verworven door aankoop van Passchier Clayssens, geregistreerd op 21-03-1689. Guilliame Steyaert fs Joos en Jan Martens fs Guilliame als commanten van Jacques Steyaert de Jonghe kochten gezamenlijk in deze veiling op 24 december 1711 elf partijen zaailand, gelegen te Bellem op de noordzijde van de vaart, te weten:

    - een partij land ghenaempt de brausbeke, 733 roeden

    - een partij land ghenaempt den binnevijfver, 315 roeden, palend ten zuiden aan den bachten steyaert en ten noorden aan de groote stede

    - een partij land ghenaempt de groote stede, 399 roeden, oost de swijnsputte, zuiden binnevijfver

    - een partij land ghenaempt de cleyne stede, 320 roeden, noord sheerenstraete

    - een partij land ghenaempt het machielken, 273 roeden, zuid den bachten steyaert

    - een partij land ghenaempt de groote piete, 571 roeden, oost het kerckenstick, west de Leystraete, noord de cleene piete

    - een partij land ghenaempt de cleene piete, 147 roeden, oost de piete ofte droogaert, zuid de groote piete, west de Leystraete

    - een partij land ghenaempt de piete ofte droogaert, 514 roeden, zuid het kerckenstick, west de voorgaende pieten

    - een partij land ghenaempt de bachten steyaert, 629 roeden, west het kerckenstick, noord den binnevijfver en de machielken ende andere

    - een partij land ghenaempt d’hooghe piete, 240 roeden en

    - een partij land ghenaempt den westbilck, 382 roeden, oost een dreefken.

    De totale koopsom bedroeg 325 ponden grooten sterck wisselgeldt. Ze moest ten daeghe van de erfvenisse neergeteld worden in handen van Guilliame Bogaert, griffier van Ursel, die daartoe gemachtigd was(17). Van deze elf landerijen, die toen gebruikt werden door Jaecques Weynant en de weduwe van Charles D’avust, werden in 1712 zes door Jan Martens in gebruik genomen, namelijk den binnenvijfver, de groote stede, het machielken, de cleene piete, de piete en dhooghe piete(18). Wellicht waren het deze zes partijen die hem, in onderling akkoord met Guilliame Steyaert, waren toegewezen.

    Op 29 october 1713 verkocht Philip Vercruysse fs Philip aan Jan Martens een partij bos, 290 roeden groot, gelegen te Bellem op de zuidkant van dheerstraete voor 10 ponden en 10 schellingen groten. De verkoper liet zich bij de registratie voor de wet van Bellem vertegenwoordigen door Adriaen Van Nieuwenburch(19).

    Op 3 november 1715 vond in het wethuis van Bellem een openbare verkoping plaats van landerijen die toebehoorden aan Jenne Therese Van Aerde, weduwe van Niclays Ballas, en aan Lambert Defaulx, weduwnaar van Isabella Van Aerde. Jesse Therese en Isabella Van Aerde waren dochters van Philip en Isabella Monica Van Ouverwaele. Jan Martens kocht op deze veiling drie partijen land voor de globale som van 126 ponden groten:

    - een stuck landts genaempt den grooten joncker, 737 roeden, noordoost den leybarm, zuidwest het cleyn jonckerken

    - een stuck landts genaempt het cleyn jonckerken, 240 roeden, noordoost den grooten joncker, zuidwest het langhe stick

    - een stuck landts ghenaempt het cleen jonckerken, 306 roeden, noordoost het langhe stick(20).

    Op 24 januari 1716 onderschreven Pieter De Smet en zijn echtgenote Marie Susanna Bauwens fa Anthone ter greffie der prochie ende baronie van Laerne, lande van Dendermonde een akte betreffende de verkoop aan Jan Martens van 3 partijen land voor 40 ponden groten courant ghelt, te weten:

    - een partij land gheleghen binnen de prochie Aelter daer men tnoemt den meulenschoot, 2 gemeten groot salvo justo

    - een partij land ghenaempt d’ aeltervelden, gelegen te Bellem, groot ontrent een half bunder, noort sheerenstraete

    - een partij slaghbosch, gheleghen te Bellem, 400 roeden.

    De partijen werden toen gebruikt door Marijn Van Niesse(21).

    Op 24 october 1716 compareerden ter studie van Christiaen Goormachtich, notaris te Brugge, Carel De Blieck jongman(verkoper) en Jan Martens(koper). In tegenwoordigheid van Jan De Suttere en Alexander Woutters sloten ze er een koopcontract aangaande twee partijen zaailand de corthals, 465 roeden, en de pleunisstede, 410 roeden, gelegen te Bellem. Carel De Blieck kwam in het bezit van deze partijen eendeels bij vuytgrootinge jegens sijn broeders en susters ende anderdeels bij coope jegens Jan Steyaert sijnen oom. De koopsom bedroeg 75 ponden groten vlaems wisselgelt en 300 bussels hout dhelft mutsaert ende fasseel die door de koper aan de verkoper moesten geleverd worden(22).

    Ten huize van Guilliame De Baets Tavernier tot Beecke vond de openbare verkoping plaats van een partij land ghenaempt het potstick, 400 roeden groot, noord den cnocht, oost en zuid Jan Verlé met het pot ende kerckenboschstick. Het land lag te Bellem ten noorden van de vaart in de gaverwijck. In deze grond waren gerechtigd: Pieternelle Joos fa Lieven(weduwe van Jan Landuyt fs Christiaen), Laurens Buysse fs Lieven tot Adegem(weduwnaar van van Joosijntien Landuyt fa Christiaen), Daneel De Brauwere te Ursel(weduwnaar van Maria Landuyt fa Christiaen) en Joris Goethals fs Jan te Oostwinkel(echtgenoot van Pieternelle van Mullem). De te koop gestelde gronden werden ingesteld op 22 ponden groten en na herhaaldelijke verhogingen uiteindelijk op 28 november 1716 toegewezen aan Jan Martens voor 31 ponden groten(23).

    Andries Slock, meerderjarige wees gheboren tot Brussel St Andriesdagh 1693, soone van Marten Slock ende van Martine De Weduwe, welcken Marten soone was van Joos Slock ende Marie Du Prez, biervoerder ende poortere der stede van Brugghe verkocht op 13 februari 1718 aan Jan Martens het vierde paert onverscheen ende onverdeelt met sijn oom en moeyen Guilliame, Pitronelle en Anna Slock van een partij land ghenaempt den hulsdonck, 800 roeden groot, gelegen te Bellem op de noordzijde van

    de vaart en palend ten zuiden aan de leybarm. Koopprijs: 20 ponden groten courant ghelt(24).

    Op 18 mei 1722 verkocht Jan(C)Steyaert fs Jaecques aan Jan Martens een partij zaailand genaempt het Aeltervelt, 627 roeden groot, gelegen te Bellem in de bachte cloosterwijck ter noortzijde vande vaert voor 15 ponden groten courant ghelt. De koop werd gesloten in de herberg van Jacob Verhelst te Bellem. Jan Steyaert had de partij enkele jaren vroeger(op 08-10-1716) gekocht van Lieven Buysse(25).

    Tenslotte kocht Jan Martens op 4 februari 1727 in een openbare veiling voor de wettelijcke gebannen vierschaere van Bellem eene behuysde ende beschuerde hofstede van de vaguen ende geabandonneerden sterfhuyse van Joannes De Wispelaere fs Arnout. Deze onbewoonde hoeve, 300 roeden groot, met huysaige, schueraige, stallijnge, boomen ende haeghen daer op staende en een bilcxken van suyden an thof lag op de noordzijde van de vaart inden binnenwijck. Ze was gehypothekeerd met eene rente van één pond thien schellijnghen grootten tsjaers in proffijte van Joos De Wispelaere thuwelijck hebbende Marie Clays fa Geeraert. De te coope geveylde goederen werden op de eerste zitdag, 17 december 1726, inghestelt bij Joannes Steyaert fs Jaecques voor de somme van vijftich ponden grootten maar nog ten selven daghe verhooght met drij ponden grootten door Jan Martens(26).

    Gronden in ruil

    Alle landerijen die door Jan Martens tijdens zijn eerste en tweede huwelijk gekocht werden lagen op de noordkant van de vaart, hetgeen van een bepaalde visie getuigt. De meest vruchtbare gronden lagen immers ten noorden van de Brugse vaart. Bovendien bevonden de meeste erfgronden zich daar. Het is duidelijk dat een concentratie van de bedrijfsgronden in een beperkte radius rondom de ouderlijke hoeve in de Leystraete nagestreefd werd. Aan elkaar grenzende partijen werden tot één akker samengevoegd, zoals de crommen gavere en het rosse gaverken, de twee delen van het groot stick en de drie verschillende partijen de kesselaer.

    De twee hiernavolgende permaties van zaailand werden wellicht vanuit hetzelfde standpunt bekeken.

    Op 7 maart 1714 ondertekende Jan Martens met Jan Verlé fs Joos een onderhands ruilcontract. Hij deed afstand van een partij zaailand, genaamd het wynckelaere, groot 300 roeden, gelegen te Zomergem bij de Pauwelsbosschen ofte censmeirschen

    onder dheerlickhede vanden lande vande Woestijne langs de noordkant van de straete van Bellem naer Somergem ofte vierweegsche. Hij had dit land op 2 juli 1698 van Joos Verbeke fs Jan gekocht. Hij krijgt in ruil een partij land, genaamd den kesselaere, gelegen te Bellem in den leensvoortwijck op de noordzijde van de vaart(27).

    Op 7 januari 1721 mangelden dezelfden opnieuw onroerend goed. Jan Martens cedeerde aan Jan Verlé de corthals, 465 roeden groot, gelegen op de noordzijde van de vaart in den spennantwijck en palende ten westen aan een lantstraetien. Hij had die partij op 24 october 1716 gekocht van Carel De Blieck. Jan Verlé verliet een partij land genaempt het hayvel ofte aeltermeers, 442 roeden groot, gelegen te Bellem in de leensvoortwijck, ten noortsijde vande vaert, die hij op 16 februari 1718 van Pieter De Vos gekocht had(28).

    Renten en pachten

    Benevens het kapitaal dat in landbouwgrond geïnvesteerd werd, beschikte Jan Martens nog over liggend geld dat hij aan derden tegen de gangbare intrest uitleende.

    Op 14 juli 1689 leende hij aan zijn tante Janneken fa Pieter, weduwe Baudewijn Heytens te Ingelmunster, 16 ponden groten vlaams aan ene rente van xx schellingen grooten tsjaers losselick den pennyng XVIne(aan 6.25%). Zijn tante stelde twee partijen land als borg, haar aencommende bij deele ende successie van haeren vaeder ende moeder, namelijk het waeterganckstuck groot ontrent een gemet en het braemstuck groot ontrent 500 roeden ofte beth meer palende ten noorden aan den lysenbulck(29). Toen Janneken deze partijen op 19 mei 1698 aan Guilliame Steyaert verkocht, liet haar broer Guilliame deze verkoop bij naerhede niet doorgaan(30). Hij betaalde haar de geboden koopsom(60 ponden groten vlaams), verminderd met de vernoemde schuld van 16 ponden en de verschuldigde intresten die aan zijn zoon Jan vereffend werden, en verwierf de akkers per erfenisse van 14 juli 1689(31).

    Met ingang van 9 juli 1708 leende Jan Martens aan zijn oom Jan De Pestele fs Joos, wonende te Nevele, 100 ponden grooten vlaems in goeden ghevalueerden permissie wisselbaeren gelde ouden cours, te weten de patacons an acht schellyngen grooten tstuck. Dienaangaande werden enige partijen van lande ende bosch gheleghen binnen de prochies van Lootenhulle ende Hansbecke gehypothekeerd. De jaarlijkse rente den pennyck XVIne bedroeg ses ponden vijf schellyngen.

    Op 4 december 1714 leende Jacob Royaert, fs Lieven en Janneken Herschap, wonende te Bellem, 24 ponden groten aan Jan Martens aan een jaarlijkse intrest van anderhalf pond. Jacob stelde als borg zijn part in een behuysde hofstede aan de oostzijde van de Leystraete(bewoond door Pieter Claeys, zijn stiefvader) en in de partij den leensvoort grenzend ten zuiden aan de leybarm. Reeds op 3 october 1715 betaalde hij het ontleende kapitaal terug, samen met een verschuldigde intrest van 1 pond en 2 schellingen groten(32).

    Jan Van Caepenberghe, wonende op een behuyst hofstedeken gelegen te Bellem op de noordzijde van de vaart langs de noordkant van de straat in de bachte cloosterwijck, kreeg met ingang van 15 april 1714 van Jan Martens 8 ponden groten in leen, maar verzuimde de verschuldigde rente te betalen. Toen de achterstallige intresten 3 ponden groten beliepen, werd ter zake een regeling getroffen. Voor de wet van Bellem werd op 9 januari 1720 een schuldbekentenis geregistreerd ten bedrage van 11 ponden groten, bezet op het vernoemde hofstedeken, lopende aan een jaarlijkse intrest van 13 schellingen 9 groten(6.25%)(33).

    Op 26 februari 1721 leende Jan Martens aan Philip Van Caseele fs Jaecques, gehuwd met Lievijne Christiaen, 40 ponden groten aan een jaarlijkse intrest van 2 ponden groten(5%). De ontlener vereffende daarmee 21.10.0 ponden groten van de vuytgrootinghe jegens de gemeene hoirs ten sterfhuyse van Jan Christiaen en betaalde 18.10.0 ponden groten aan Joos Christiaen als coopsomme(van de helft van 5 delen van 7) van de hofstede die hij bewoonde. Deze hofstede, gelegen ten noorden ven de leybarm, werd dienvolgens gehypothekeerd, evenals de partijen land de breemeers en de piete, gelegen ten noorden van den mostplas of straete op de noordzijde van de vaart(34).

    Met ingang van 2 januari 1727 leende Jan Versluys fs Jan van Jan Martens 12 ponden groten courant gelt(den schellynck aen seven stuyvers stuck) aan een jaarlijkse rente van 12 schellingen groten(5%). Hij stelde zijn behuysde en beschuerde hofstede met den huyse schuerken overbuer boomen ende haeghen, die hij van de erfgenamen van Jan Termont gekocht had, als borg(behoudens een gedeelte dat toebehoorde aan zijn kinderen gewonnen bij Janneken Du Prez, zijn eerste vrouw). Deze hofstede stond in de gaverwijck op de noordzijde van de vaart en paalde ten zuiden aan de straat(35).

    Naast renten had Jan Martens ook een zeker inkomen van pachten van de bebouwde eigendommen of delen van behuisde erven, die hij niet voor eigen gebruik maar met het oog op de toekomst van zijn opgroeiende zonen had gekocht. Jacob en Frans vestigden zich, na hun huwelijk, inderdaad in de aangekochte hofsteden terwijl Carel, de jongste, de ouderlijke woonst bleef bewonen.

    4.2.4 Notabele en Burgemeester

    Tussen 1682 en de eeuwwisseling had Jan Martens achtereenvolgens te Bellem de ambten bekleed van armmeester, kerkmeester, gildemeester en schepen. Korte tijd na het neerleggen van zijn schepenambt, verhuisde Jan Martens van de zuidkant van het dorp naar de ouderlijke woning op de noordzijde van de vaart.

    Tijdens de moeilijke jaren van de Spaanse Successie-oorlog, die vanaf 1702 onze gewesten teisterde, werd hij als één van de principaelste insetenen ende grootte ghebruyckers van de noordkant van het dorp regelmatig bij de besluitvorming betrokken(D. De Reuck). Hij was stellig aanwezig op 10 augustus 1702 toen de Bellemse schepenbank met de principaelste insetenen beraadslaagden over een dreigbrief die de Hollandse contributie-ontvanger Herbert Briel vanuit Sluis op 19 juni 1702 naar Bellem gezonden had(36).

    Ook op 30 november 1703 vroegen de wethouders aan de vier belangrijkste boeren op de noordzijde van de vaart(waaronder Jan Martens) advies betreffende een aanmaning van de Hollandse legeroverste Lader te Sluis om hem eveneens met een geldsom te bedenken(37). Jan Martens nam ook deel aan de bespreking in het wethuis op 31 mei 1705 toen de schepenbank besliste ook generaal Spar een geschenk aan te bieden.

    Op 6 juli 1705 bespraken de wethouders en de notabelen van de noordkant van Bellem nogmaals de afpersingspraktijken van de Hollandse legerleiding. Ze bekrachtigden dienaangaande een resolutie die ook door Jan Martens als notabele werd ondertekend(38).

    Hij was er ook bij toen de notabelen met de wethouders op 1 augustus 1706 vergaderden over de brief van het kasselrijbestuur te Gent met de contributiebeschikkingen waaraan Bellem moest voldoen. Een deel van de gevraagde geldsom moest reeds op 3 augustus te Gent betaald worden. Men besloot de helft van het bedrag te lenen. Jan Martens werd verzocht het geld voor te schieten en eveneens de betaling te doen(39).

    Na het overlijden van Joos Verlé, burgemeester, koos de heer Baron by syn schriftelick bescheet van 11 december 1711 Jan Martens als opvolger voor het burgemeesterambt. Deze compareerde op 22 december daaropvolgend voor de vierschaar van Bellem en Schuurvelde, legde den ghewonnelicken ende gherequireerde eet af en werd door Marten Rootsaert, baljuw, als burgemeester aangesteld(40).

    Ook tijdens het mandaat van Jan Martens als burgemeester werd Bellem betrokken bij de perikelen van de Successie-oorlog, die pas in 1713 eindigde.

    Om te vermijden dat garnizoenen te Bellem zouden komen kamperen, besloten de wethouders, in overleg met enkele notabelen, de legerbevelhebbers eenighe courtoisie aan te bieden. Eén na één lieten de legeroversten weten dat de gratificatiën hen bijzonder welgevallig zouden zijn. Zo werden ondermeer Marten Rootsaert, baljuw, en Jan Martens, burgemeester, door de schepenbank en de principaelste ghebruykers ende insetenen( in vergadering in het wethuis op 5 april 1712) naar Brugge, Damme en Sluis gezonden om er de goedgunstigheid van de militairen af te smeken(41).

    Jan Martens bekleedde het burgemeestersambt tot aan de wetsvernieuwing van 22 januari 1715. Toch verdween hij niet uit het bestuurlijk leven van Bellem. Als audt burgemeester bleef hij aandachtig de bestuurlijke activiteiten volgen. Zo nam hij, als notabele ende groote insetene, op 28 juli 1715 deel aan een vergadering van de schepenbank, toen de verpachting van de belasting overgedaan werd omdat de inning ervan, volgens sommigen, niet aan een herbergier mocht toevertrouwd worden(in casu Adriaen Van Nieuwenburgch, waard in het schepenhuis, die met de 50e penning het voordeligste bod gedaan had). Deze netelige situatie werd opgeklaard toen Jan Martens zich uiteindelijk met de 61e penning tevreden stelde(42).

    Ook op 22 februari 1724 was hij, samen met de wethouders en andere notabelen, nog eens aanwezig op een vergadering betreffende het al dan niet samenstellen van een nieuw landboek(43).

    4.2.5 Samenvatting

    Jan Martens stamde uit een voorname boerenfamilie, verspreid in de zuidelijke grenszone van het Meetjesland. Zijn voorvaderen waren welstellende landbouwers met een aanzienlijk grondbezit. Ze bekleedden een vooraanstaande plaats in het sociaal, parochiaal en politiek leven van het dorp waar ze woonden.

    Jan Martens, een geboren Bellemnaar, kwam uit een gezin met 4 kinderen. Twee broertjes stierven zeer jong en een jongere zus bezweek in het kraambed. Zijn vader was een bemiddeld landbouwer, grondbezitter, notabele, kerkmeester, schepen en uiteindelijk burgemeester van Bellem.

    Als enige erfgenaam zag de toekomst van Jan Martens er rooskleurig uit. Hij leek voorbestemd om het landbouwbedrijf van zijn ouders over te nemen. Op de boerderij van zijn vader plukte hij de eerste vruchten van zijn arbeid en getuigde, als minderjarige, alvast van een zekere zelfstandigheid en gedrevenheid door het bebouwen van een tweetal akkers voor eigen rekening.

    Hij huwde met een rijke boerendochter uit Hansbeke, woonde aanvankelijk wellicht in de ouderlijke tweewoonst terwijl hij uitzag naar een gelegenheid om te Bellem een belangrijk pachtgoed over te nemen. Hij pachtte het Kerkegoed gedurende een termijn van 12 jaar.

    In zijn gezinsleven kende hij voor- en tegenspoed. Hij treurde om het verlies van zijn eerste vrouw, hertrouwde, verloor pasgeboren en volwassen kinderen en verheugde zich over de geboorte van kleinkinderen.

    Hij vestigde zich mettertijd op de noordzijde van de vaart, in de voetstappen tredend van zijn vader. Hij breidde de ouderlijke hoeve verder uit tot een landbouwbedrijf met een areaal van ruim 35 ha. Hij trachtte daarbij het euvel te verhelpen van grondversnippering, ondoelmatige vorm en verspreide ligging van de percelen door doelgerichte aankopen van centraal gelgen gronden, mangelen van percelen en samenvoeging van aanpalende akkers tot een groter geheel.

    Hij bezat talrijke eigendommen, erfgronden uit het ouderlijk sterfhuis en aangekochte gronden die hij meestal zelf gebruikte. Als goede huisvader was hij bezorgd om de toekomst van zijn zonen. Hij kocht voor hen een drietal behuisde erven.

    Als kerkmeester en gildemeester van de broederschap van O.L.Vrouw van de H. Rozenkrans manifesteerde hij zijn katholieke overtuiging. Zijn inzet als armmeester getuigde van zijn sociale bewogenheid. Door de aanstelling eerst als schepen en later als burgemeester erkende men zijn begaafdheid, zijn geschiktheid en zijn hoedanigheid als leidende figuur in het bestuur van het dorp. Op latere

    leeftijd werd hij als grote gebruiker, als grote gelande en als notabele geraadpleegd in bestuurlijke aangelegenheden, betrokken bij de besluitvorming en gewaardeerd om zijn wijselijk advies.

    Men mag concluderen dat Jan Martens in het maatschappelijk en bestuurlijk leven te Bellem het maximum bereikt heeft niettegenstaande moeilijke sociaal-economische omstandigheden ingevolge oorlogstroebelen. Weliswaar werd hij door het lot een eind geholpen, als zoon en enige erfgenaam van welstellende ouders, begenadigd met een klakende gezondheid zoals blijkt uit de hoge ouderdom die hij behaalde. Maar hij bleef eerst en vooral een gedreven landbouwer, in hart en ziel verbonden met de aarde, zon- en regen. Zelfs in zijn laatste levensjaar runde hij nog steeds, samen met zijn ongehuwde zonen, één der grootste landbouwbedrijven uit de regio.

    Wat een schrijnend verschil met zijn oom, Jan Martens, die een ander toekomstbeeld nastreefde maar als boomkweker en waard in de herberg Haltebij te Bellem al zijn hebben en houden verloor.

    De talrijke kinderen van Joannes speelden niet meer dezelfde politieke rol als hun vader. Deze rol zou pas later opnieuw op de voorgrond treden te Hansbeke met afstammelingen van zijn zoon Judocus en Livina Lamme en met afstammelingen van zijn zoon Carel met Marie Anna Steyaert.

    Na Joannes geraakte het patrimonium ook meer verdeeld, niet enkel tussen zijn erven te Bellem, maar ook bij zonen met landbouwbedrijven te Hansbeke (Judocus), Kanegem (Guilliame) en Ursel (Jacob).


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007

    Archief per week
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!