6.4 Petrus-Joannes Martens (1867-1920 ) zv Petrus en afstammelingen
6.4.1 Petrus-Joannes Martens (1867-1920) en Leonie De Vreese
Petrus-Joannes, meestal Joannes of Wannes genaamd, werd op 23 januari 1867 geboren op De Meren te Hansbeke, als zoon van Petrus-Francies Martens en Eugenie Coddens. Hij was slechts 15 wanneer zijn 18-jarige zus Maria in 1882 trouwde met Serafien Van Vynckt. Ook Joannes was er vlug bij vermits hij slechts 20 jaar was toen hij op 9 februari 1887 te Hansbeke in het huwelijk trad met de 21-jarige Leonie De Vreese. Op een foto van Joannes kan een duidelijke gelijkenis met zijn jongere broer Emiel vastgesteld worden.
Joannes Martens Leonie De Vreese
Leonie was opgegroeid in de afspanning Het Gemeentehuis tegenover de kerk, als tweede van de zeven kinderen van Pieter De Vreese, vlaskoopman, en Rosalie Leusen. De grootouders van Leonie,aan vaders zijde, waren landbouwers te Drongen, waar haar vader Pieter geboren werd. Ook haar moeder Rosalie was geboren te Drongen. Petrus De Vreese en Rosalie Leusen trouwden te Drongen op 6 october 1824 en pachtten van de Hansbeekse kasteelheer Frans-Gisleen Borluut de herberg tegenover de kerk, die tevens een boerderij was. De genealogie van Antoon De Vreese, grootvader van Leonie, is weergegeven in hoofdstuk V.
In 1884 zal niet enkel de familie De Vreese maar het ganse dorp op stelten gestaan hebben toen Pieter Moens vermoord werd na het verlaten van de herberg van Pieter De Vreese, en nadat deze laatste geweigerd had hem in de herberg te laten overnachten.Hun 18-jarige dochter Leonie, die reeds op haar slaapkamer was toen het slachtoffer en de verdachten de herberg verlieten, werd als getuige opgeroepen. Omdat zij op straat gerucht hoorde keek zij samen met haar broer Edmond door één van de bovenvensters, maar blijkbaar hadden zij niemand herkend.
Emma De Vreese, de oudste zus van Leonie, trad op 3 juni 1886 in het klooster bij de Zusters Franciscanessen te Gent, maar Leonie zag een andere toekomst voor zich vermits ze het jaar nadien in het huwelijk trad met Joannes Martens. Zij vestigden zich in de herberg In de Statie. Deze afspanning met stallingen en erf was op 16 maart 1867, het geboortejaar van zoon Joannes, door Petrus Martens aangekocht aan de kinderen van het verwante echtpaar Ludovicus Onghena- Sofie Moens uit Oostakker en de herberg werd sinds 1867 uitgebaat door Blandinus De Baets. Joannes en Leonie zullen deze herberg blijven uitbaten tot na de eerste wereldoorlog, wanneer hun zoon Maurice met zijn vrouw Martha De Grauwe de zaak overnamen.
Kinderen van Petrus-Joannes MARTENS
I.1 M MARTENS, Petrus-Joannes 23-01-1867 Hansbeke 25-02-1920 Gent
I.2 V De VREESE, Leonie Amelie 30-08-1866 Hansbeke 07-03-1944 Gent
II.1 V MARTENS, Anna M.E. 10-12-1887 Hansbeke 11-04-1889 Hansbeke
II.2 M MARTENS, Petrus Maurice 07-12-1888 Hansbeke 23-01-1940 Hansbeke
II.3 V De GRAUWE, Martha 20-04-1888 Hansbeke 27-04-1980 Hansbeke
II.4 V MARTENS, Maria A.M. 23-02-1890 Hansbeke 25-12-1890 Hansbeke
II.6 V MARTENS, Adèle M.B. 11-02-1891 Hansbeke 08-05-1948 Gent
II.5 M GYSELBRECHT, Hector 27-12-1886 Aalter 09-01-1957 Gent
II.8 V MARTENS, Bertha 14-02-1892 Hansbeke 10-09-1969 Gentbr.
II.7 M GHYSELINCK, Alberic 15-12-1886 Oosterzele 14-03-1936 Gentbr.
II.9 V MARTENS, Clara 27-04-1893 Hansbeke 30-04-1952 St-Amand.
Tussen december 1887 en april 1893 worden 6 kinderen geboren. De oudste dochter Anna was slechts een jaar en vier maand oud toen zij overleed. Vier maand voor haar overlijden, en precies een jaar na de geboorte van Anna, werd Petrus Maurice geboren. Het derde kind Maria overleed na 10 maand. Daarna volgden nog drie meisjes waarvan Clara, de jongste, ongehuwd zou blijven.
Door de voorouderlijke verdelingsakte van 14 september 1893 kwam Joannes in het bezit van volgende onroerende goederen:
- een partij zaailand te Hansbeke sektie A nummer 1357 groot 60a50ca;
- een schoon en groot woonhuis met stallingen en erf te Hansbeke bij de statie sektie A nummers 1307b en 1308c samen groot 6a60ca;
- een partij zaailand te Hansbeke, Kluize, sektie B nummer 916a groot 15a70ca;
De waarde van deze gronden en gebouwen werd geraamd op 14.663,29 frank en Joannes kon bovendien aanspraak maken op een geldelijke opleg van 5.637,98 frank van zijn zus Maria.
Joannes was herbergier, fruithandelaar en drukker, maar wellicht ook een echte levensgenieter. In Mensen van Vlees en Bloed is een foto opgenomen van 1899, met de leden van de Veloclub Stillekens aan waarbij Joannes poseert met een twintigtal leden . Joannes was ook uitgever van postkaarten. Op een prentkaart van omstreeks 1905 zijn voor de afspanning In de Statie 14 personen te herkennen, waaronder Joannes Martens en zijn echtgenote Leonie De Vreese, evenals zijn zoon Maurice en zijn dochters Adèle, Bertha en Clara (zie hoofdstuk V).
In 1918,bij de aftocht aan het einde van de eerste wereldoorlog, werd In de Statie grotendeels vernietigd door artillerievuur tijdens de beschieting van de Hansbeekse stationswijk, waarbij ook de kerktoren vernietigd werd. Joannes en Leonie vonden samen met hun nog ongehuwde dochters Bertha en Clara een tijdelijk onderkomen te Gent bij hun dochter Adèle die op 14 december 1916 gehuwd was met Hector Gyselbrecht. Zij openden een koffiehuis in de Vlaanderenstraat. Joannes overleed te Gent op 25 februari 1920. Zijn weduwe Leonie De Vreeze verhuisde later naar de Heuvelpoortstraat, waar ze samen met haar jongste ongehuwde dochter een winkel van kinderkleding uitbaatte. Leonie De Vreese overleed er op 7 maart 1944.
6.4.2 Maurice Martens (1888-1940 ) zv Joannes en afstammelingen
Huwelijk van Maurice Martens en Martha De Grauwe
Op 3 mei 1916, in volle oorlogstijd, trouwde de 28-jarige Petrus Maurice Martens in de parochiale kerk Sint-Pieter en Paulus te Hansbeke met de 28-jarige Martha Maria Rosalia De Grauwe, oudste dochter van vlaskoopman Eugeen Napoleon en Maria Theresia Vande Reviere. Het huwelijk werd ingezegend door E.H. Alfons Bruggeman, pastoor. Maurice was de enige zoon van koopman Joannes Martens die samen met zijn vrouw Leonie De Vreese in de afspanning In de Statie woonden. Martha De Grauwe woonde samen met haar ouders aan de overzijde van de spoorweg in het Huis van Commerce.
Maurice Martens Martha De Grauwe
Onder de titel Trouwen in oorlogstijd beschrijft Albert Martens in Het Land van Nevele niet enkel dat Maurice en Martha samen school liepen op het dorp en er hun plechtige communie deden, maar hij heeft het ook over hun vrijage en het trouwfeest. Op de trouwdag las Clement De Craene, secretaris van de Zangmaatschappij Ste Cecilia en schoolmeester te Hansbeke, aan de feesttafel een huwelijksgedicht voor, namens de zanggroep waarvan Maurice lid was.
Trouwen in oorlogstijd
Al de gevoelens van t menschelijk herte
Zijn door den oorlog gestoord en in strijd,
Duizenden mannen staan ginds in de verte
Kappend en kervend vol haat en vol nijd;
Tallooze vaders zijn lang reeds vertrokken
Van wenende vrouw en van snikkende kind,
Jeugdige mannen zijn wreedlijk onttrokken
Aan t oog en aan t herte van het liefje bemind!
Maar hier is t geen bitter en hopeloos lijden
Zooals men op t akelig oorlogsveld ziet,
Geen haat en geen wraak of geen wanhopig strijden
Maar zonnige zoetheid die t herte geniet:
t Is liefde hier en vuriglijk lieven en minnen,
t Is trouwfeeste vieren met ouders en kind,
t Is trouwen vol liefde naar hert en naar zinnen,
t Is vieren een paar dat zich wederzijds mint!
Hier hoort men de flesschen klakkend ontkorken
In plaats van t geknal van t vernielend geschut,
Hier hoort men als wapens de lepels en vorke,
In t bord, waar elk naar verlangen uit put.
Hier stroomen zoo zoetjes uit flesschen en kannen
De edele wijn en het schuimende bier.
Verblijdend de gasten, zoo vrouwen als mannen,
In stee van het bloed door het oorelogsvier!
Hier zoekt men niet wreedlijk het mensdom te dunnen
Met roer en kanon en met moordende hand,
Maar talrijke kinders het leven te gunnen,
Vereenigd door God in een heiligen band.
Ja eere en roem zij de dappere Belgen
Die streden en strijden met t wapen in dhand,
Maar lof ook aan hen die door nieuwere telgen
Bereiden en sterken de toekomst van t land!
En k wensch nu als tolk van ons maatschappije
Gôe reis aan der vrienden huwelijksboot,
Een gunstigen wind en een sluimrende rije
Bevrijd steeds van mijn en gevreesde duikboot,
Dat dooivaar alras een koppel matroosjes
Gelieve te schenken aan t minnende paar,
Een koppelken kindjes zoo blozend als roosjes
Met t herte van moeder en t aanzicht van vâar!
Na hun huwelijk vestigden Maurice en Martha zich aanvankelijk in Huis van Commerce bij de ouders van Martha, waar de twee oudste kinderen geboren werden. Na de herstelling van de oorlogsschade vestigden Maurits en Martha zich vanaf 1920 In de Statie waar zij niet enkel de herberg maar ook een fruithandel en een maalderij runden. Maurice kocht zowel fruit aan bij landbouwers als bij opkopers in een 10-tal gemeenten. Dagloners hielpen vooral bij het sorteren en verpakken. In 1924 werd een dagloner vergoed aan 10 frank per dag, waarvan 4 frank in natura. Tegen 1931 was hun loon gestegen tot 20 frank per dag. Toen werd vooral fruit uitgevoerd naar Groot-Brittanië, Ierland, Denemarken en Duitsland. Het spoorwegstation speelde hierbij een belangrijke rol. In de crisisjaren 1931-32 stortte de uitvoer in elkaar en de handel werd gericht op het binnenland, vooral als toeleverancier voor de confituurfabriek Materne te Jambes, alsook naar markten te Brugge en Gent.
Na het vroegtijdig overlijden van Maurice op 23 januari 1940, slechts 51 jaar oud en na de gedeeltelijke vernietiging van In de statie door Duitse Stukas op 26 mei 1940 en de herstelling tijdens hetzelfde jaar, zal Martha de zaak blijven uitbaten tot 1950. Haar dochter Jeanne trad reeds vanaf 1943 als vertegenwoordiger op in een nieuwe vestigingsplaats bij fruithandelaar Henri Denaeghel te Brugge. Zij huwde er in 1944 met de zoon, fruithandelaar Geeraart Denaeghel. Het jonge gezin Denaeghel-Martens kwam zich in 1948 te Hansbeke vestigen en nam na enige tijd de volledige leiding van de fruithandel in handen.
Het gezin Martens-De Grauwe
Uit het huwelijk van Maurice Martens en Martha De Grauwe werden tussen 1917 en 1927 7 kinderen geboren, waarvan er twee reeds voor hun eerste verjaardag zijn overleden. Twee zonen werden priester en één dochter trad in het klooster. De oudste dochter en de jongste zoon stichtten een gezin.
Maurice Martens en Martha De Grauwe kregen 3 kleinkinderen Denaeghel en 2 kleinkinderen Martens. Hun 13 achterkleinkinderen dragen de familienamen Martens, Denaeghel, Dossche, Rédelé, Verledens en Lejeune.
Personen in parenteel van Maurice MARTENS
I.1 M MARTENS, Petrus Maurice 07-12-1888 Hansbeke 23-01-1940 Hansbeke
I.2 V De GRAUWE, Martha 20-04-1888 Hansbeke 27-04-1980 Hansbeke
II.1 M MARTENS, Carlos 26-02-1917 Hansbeke 17-04-1990 Nukerke
II.3 V MARTENS, Jeanne 25-03-1918 Hansbeke
II.2 M DENAEGHEL, Gerard 25-11-1916 Brugge 20-10-1999 Hansbeke
III.1 M DENAEGHEL, Jackie 07-03-1945 Brugge
III.2 V SIMOEN, Thérèse 15-08-1947 Eeklo
IV.1 M DENAEGHEL, Jeroen 29-03-1971 Gent
III.3 M DENAEGHEL, Jan 09-03-1946 Brugge
III.4 V HEYSE, Monique 28-05-1949 Nazareth
III.6 V DENAEGHEL, Anne-Marie 14-11-1948 Hansbeke
III.5 M DOSSCHE, Albert 25-10-1943 Sint-Martens-Latem
IV.2 V DOSSCHE, Tineke 02-06-1971 Deinze
III.8 V DENAEGHEL, Katrien 29-12-1953 Deinze
III.7 M RéDELé, Paul 14-05-1953 Hansbeke
IV.3 M RéDELé, Pieter 14-06-1976 Gent
IV.4 V RéDELé, Siska 12-10-1977 Gent
IV.5 V RéDELé, Katrijn 28-08-1979 Gent
IV.6 M RéDELé, Jan 15-07-1987 Gent
III.10 V DENAEGHEL, Karolien 11-03-1957 Deinze
III.9 M VERLEDENS, Eric 15-06-1955 Kuurne
IV.7 V VERLEDENS, Nele 14-09-1979 Gent
IV.8 V VERLEDENS, Liesbet 28-04-1981 Gent
IV.9 V VERLEDENS, Barbara 12-07-1984 Gent 10-07-1985 Gent
IV.10 V VERLEDENS, Charlotte 17-09-1986 Gent
II.4 M MARTENS, Hector 24-04-1919 Hansbeke 23-12-1919 Hansbeke
II.5 M MARTENS, Cyriel 30-04-1920 Hansbeke
II.6 V MARTENS, Adèle Julia 29-12-1921 Hansbeke
II.7 V MARTENS, Alice 06-11-1923 Hansbeke 08-03-1924 Hansbeke
II.8 M MARTENS, Albert 07-05-1927 Gent
II.9 V ANNé, Annie 07-04-1931 Tielrode
III.11 M MARTENS, Peter 15-11-1954 Deinze
III.12 V DICK, Linda 11-08-1958 Gent
IV.11 M MARTENS, Wouter 07-11-1981 Antwerpen
III.14 V MARTENS, Geertrui 06-10-1955 Deinze
III.13 M LEJEUNE, Luc 11-01-1955 Gent
IV.12 M LEJEUNE, Bart 07-12-1981 Bwandaka Congo
IV.13 V LEJEUNE, Inge 23-09-1984 St-Amandsberg
In Jg 2 ,nr 2 van Stam Martens brengt Carlos Martens, zoon van Maurice, een familie-anecdote uit de jaren 20, waarin zijn vader Maurice de hoofdrol speelde:
Was hij soms ook een dichter?
Als onze pa s avonds in zijne goeien was leerde hij ons zingen en voordragen. Hij had er een handje van weg. Ik zie ons nog zitten in die winteravonden
met drie of vier
in onze tabbaard en met de blote voetjes op het onderstel van de Leuvense stoof
mondjes open
want onze pa zong van De appeltjes van het Meetjesland of droeg voor van De Appeldieven of Moederliefde
van Daar brandt een huis
de vlammen blaken
Ik wist niet waar hij het allemaal haalde
tot ik het meende te weten na de veldslag van die zondagavond.
Elk jaar was er in die tijd een grote biljartprijskamp in ons café. We hadden de grootste en de beste carambole-biljart van het hele dorp. Ik was die avond grote supporter van onze pa
want met René Olivier was hij toch de beste van Hansbeke. Er was zeer veel volk in het café
spelers en kijkers. En opeens
midden een beslissende partij
oorverdovend lawaai in het achterhuis
precies inbraakgeluiden
van mensen die alles overhoop wierpen
Wie er het alarm gaf weet ik niet meer
maar met de overtuiging van we zullen hem gaan hebben stormden ze naar het achterhuis : onze pa en René Olivier
de biljartkeu onderste boven in de hand als een zware knuppel, gereed voor de veldslag
Er liepen er nog mee
René De Rooze en andere
en ik er achteraan
Onze pa had de moed de lichtschakelaar aan de draaien
en tussen de benen door zag ik wat ik nog nooit had gezien
een vreemde kat in huis
een rosse kater met de witte melkkan over de kop
razend geworden omdat hij niet zag in het donker
blazend en springend van links naar rechts. Hij vond blijkbaar het deurgat niet
liep tegen tafel en stoelen
had al glazen en borden omvergeworpen
Onze pa besloot er een kloppartij van de maken en gaf het signaal
de biljartkolven gingen de lucht in
sloegen rechts en links
erop en erneven
tot onze pa de gelukkigste slag gaf
met de kolf van de keu tegen de keukenlamp
donker
glasgerinkel
en geklop in het wilde
tot het lawaai stilviel
Als er kaarslicht kwam uit de nabije kamer overschouwden ze triomfantelijk het slagveld
gebroken geweerkolven
kapotte borden en glazen
omvergelopen stoelen
maar de rosse kater lag dood naast de stoof
de kop verpletterd in de melkkan
De biljartwedstrijd ging verder
onze pa heeft het eindspel voor de eerste plaats verloren
zijn beste keu was er immers aan
Als hij dan op één van de volgende avonden rond de stoof met een nieuw fabeltje voor de dag kwam van
onze kat kan ratten vangen ja voorwaar dat kan zij fijn,
maar ze kan ook beter langen en dat zou niet mogen zijn
en lachend eindigde met en ze liep de trappen op met de melkkan op de kop dan had ik dat kinderlijk geloof dat onze pa niet alleen een goede biljartspeler was, maar ook een vlugge en goede dichter!
In Jg 2, nr 3 van Stam Martens brengt Albert Martens, jongste zoon van Maurice, herinneringen uit de jaren 30 aan zijn vader Maurice als toneelspeler.
Herinneringen aan mijn pa als toneelspeler
Mijn pa was lid van de toneelbond Willen is kunnen te Hansbeke en, naar men zei, een goed toneelspeler zowel in een dramatische rol als in een klucht. Ons ma was minder te spreken over deze liefhebberij want onze pa was vele winteravonden uithuizig om te repeteren. Ik meen dat ze slechts zelden een toneelopvoering heeft bijgewoond. Toch kon ze nog hartelijk lachen om de dolle fratsen van De Sergeant en de Recruut waarmede Fons De Cocker als de dikke, dranklustige sergeant en ons pa als de domme, plattelandse recruut een propvolle zaal lokten.
Van kleinsaf heb ik de toneelrollen van mijn pa meebeleefd. Ik herinner mij vaag een toneelopvoering die op me een sterke indruk heeft gemaakt. Ik en mijn zus Adèle zaten op de derde of vierde rij.Men voerde een drama op waarvan ik me de titel niet meer herinner. De acteurs droegen prachtige kostuums. Mijn pa had waarschijnlijk heel veel kwaad gesticht want in het laatste bedrijf werd hij weggeleid en achter de schermen dood geschoten. Ik meende dat het allemaal echt gebeurde. Ik huilde en mijn zus, die nochtans een paar jaar ouder was, weende mee. De mensen die rondom ons zaten trachtten ons te kalmeren en zeiden dat ons pa niet dood was maar ik geloofde het niet want ik had toch gezien hoe ze hem wegsleepten en ik had het geweerschot gehoord. We bleven schreien tot uiteindelijk pa genoodzaakt was in levende lijve ons te komen overtuigen dat het allemaal niet echt was geweest. Tijdens de pauze bracht hij ons vlug langs de Kattewegel naar huis.
Ik was al heel wat groter toen ik mijn pa, thuis bij het instuderen van zijn rol, moest behulpzaam zijn als souffleur en tegenspeler. Ik liep toen ook mee naar de repetities in de ledige zaal waar de stoelen waren opgestapeld en we ons warmden rond een oude kachel. Ik meen dat mijn pa me niet altijd graag meenam want hij moest dan wel altijd seffens na de repetitie met mij naar huis komen. Op het theater met een scheve tafel en wat stoelen werden de toneelstukken ingespeeld, de eerste avonden met het boekje in de hand omdat men de tekst nog niet uit het hoofd kende. Ik leerde er de spelers van dichtbij kennen: Gaston Geiregat die het spel van zijn medemaat corrigeerde en zelf meestal de rol van de slechterik uit het stuk speelde, René De Boever in zijn oude mannetjes rollen, Gerard Van Hove als knecht met de eeuwige vaagborstel, Alfons De Cocker als cafébaas die bijna nooit zijn tekst kon en dan maar improviseerde, Pol Bockaert als de champetter van het dorp, en nog veel anderen.
Meester Snellings, die als koster de openingszang aanleerde, zat meestal in de souffleurbak onder de theatervloer. In de zaal kon men hem soms horen als hij nadrukkelijk de tekst voorzegde als iemand haperde. Zo herinner ik me dat ons pa in een drama op een bepaald ogenblik moest uitroepen Het ligt me als een steen op het hart terwijl hij daarbij, zoals het was aangeleerd, een toelichtend gebaar moest maken. Tijdens de zondagsvertoning beging ons pa echter een fout. Hij stond bot op zijn tekst en zei tot tweemaal toe: Het ligt me als een steen
als een steen
maar bleef steken niettegenstaande hij reeds met de linkerhand op zijn hart drukte terwijl hij met zijn rechterduim wanhopig naar de souffleur knipte. Thuis hebben we hierom dikwijls gelachen, met de linkerhand op ons hart en met de rechterduim knippend terwijl we zeiden Het ligt als een steen
als een steen
.
Eens heb ik, in 1935, zelf medegespeeld in een drama Broederhaat. Mijn pa was toen voor één keer mijn grootvader terwijl Octaaf Martens mijn vader en Gaston Geiregat mijn slechte oom was die in het tweede bedrijf ons hoeve in brand stak. Omdat ik er bleek en geschrokken moest uitzien werd ik door de grimeur witgepoeierd. We waren het brandende huis uitgevlucht en kwamen in mijn grootvaders woonkamer binnengelopen toen ik opeens moest vragen Vader, vader, waar is moeder? zodat mijn vader plots tot het besef kwam dat zijn vrouw in het ineenstortende huis achtergebleven en levend verbrand was.
Toneelspelen was voor ons pa telkens een ware belevenis. Hij deed het graag en zag graag anderen spelen. Toen ik met mijn schoolmakkers René Eggerick en Laurent Lawaisse na de grote kermis te Hansbeke met het achtergebleven zaagmeel van circus Minnaert en met fruitbakken in ons magazijn een piste had aangelegd waarin we clown speelden, heb ik mijn pa een paar keren betrapt toen hij ons glimlachend door de deurkier gadesloeg en wellicht in zijn binnenste een kriebelingske gevoelde om met ons mede te spelen.
Drie roepingen in één gezin
Carlos Martens, de oudste zoon van Maurice, werd geboren te Hansbeke op 26 februari 1917 en werd priester gewijd te Gent op 20 april 1941.Zijn vader was het jaar voordien overleden. Aanvankelijk werd hij leraar aan het Sint-Jozef Klein Seminarie te St Niklaas(1941-1942) en aan het St Vincentiuscollege te Eeklo(1942-1949). Nadien werd hij onderpastoor te Zele(1949-1956) en te Oudenaarde(1956-1958)en pastoor te Hundelgem(1958-1965), Munkzwalm(1956-1958) en te Elsegem(1973-1984) waar hij om gezondheidredenen ontslag nam. Hij overleed als pastoor-emeritus te Nukerke(Maarkedal) op 17 april 1990. Hij had een vlotte en poëtische pen.
Cyriel Martens werd geboren te Hansbeke op 30 april 1920 en werd priester gewijd te Gent op 16 april 1944. Hij werd kandidaat wiskunde aan de KULeuven(1946) en leraar wiskunde aan het Sint-Antonius College te Ronse (1946-1980).In 1966 werd hij bovendien aalmoezenier in de rust- en verzorgingstehuizen De Samaritaan en Jericho te Nukerke. Door zijn tussenkomst studeerden meerdere Hansbeekse kinderen te Ronse. Laurent Martens werd gedurende 6 jaar, van 1950 tot 1956, intern aan datzelfde college en kon er ervaren dat Cyriel een uitstekend wiskunde-leraar was. In 1962 zal Cyriel, samen met zijn broer Carlos, te Oostakker het huwelijk van zijn oud-leerling Laurent Martens met Josette De Backer inzegenen.
Huwelijk van Laurent Martens en Josette De Backer ingezegend door Cyriel Martens
Adèle is op 7 november 1956 in het klooster getreden,gevolgd door haar professie op 15 mei 1959. Na missioneringswerk is zij later teruggekeerd naar Hansbeke om er haar moeder Martha De Grauwe tijdens haar laatste levensjaren te verzorgen. In Stam Martens Jg 3 nr 2 verscheen onderstaand artikel van Albert Martens .
Adèle Martens, missiezuster
Adèle Julia Martens, dochter van Maurice en Martha De Grauwe, kleindochter van Joannes Martens en Leonie De Vreese, werd te Hansbeke op 29 december 1921 geboren in het ouderlijk huis, thans molenhuis, aan het station. Ze werd er op 30 december gedoopt door onderpastoor A. De Laere. Jules Vandereviere, verwante langs moeders zijde, was peter en Adèle Martens, haar tante langs vaders zijde, werd meter. Ze doorliep het lager onderwijs in de Vrije Meisjesschool der Zusters Franciscanessen te Hansbeke en vatte daarna de studies aan voor froebelonderwijzeres in de Normaalschool der O.L. Vrouw Presentatie te St Niklaas, waar ze haar einddiploma behaalde op 15 juli 1939. Tot aan het uitbreken van de tweede wereldoorlog in mei 1940 was ze gezelschapsdame bij de advocatenfamilie De Guchteneer-Wambacq te Laken en tijdens de moeilijke oorlogsjaren was zij achteréénvolgens interimaris te Petegem-Deinze, Bellem en Aalter(-Brug). In 1944 werd ze als froebelonderwijzeres vast benoemd aan de Vrije Meisjesschool te Maria-Aalter waar ze gedurende 10 jaar
onderwees. In 1954 werd ze vast benoemd aan de Vrije Meisjesschool in haar geboortedorp Hansbeke.
Na haar tweede bedevaart naar Lourdes in de zomer van 1956 maakte ze haar late roeping tot missiezuster bekend. Ze trad op zondag 7 november 1956 in het missiehuis De Jacht van de Zusters Missionarissen van St Augustinus te Heverlee en werd er gekleed op 14 mei 1957. De professie tot zuster Marie Carlos vond er plaats op 15 mei 1959.
Na een korte verlofperiode in familiekring te Hansbeke vertrok ze te Rotterdam op 24 juli 1959 met de Maasdam van de Holland America Line naar New-York, waar ze aankwam op 3 augustus 1959. Ze verbleef gedurende ruim een jaar in het convent te Yonkers waar ze de gelegenheid had de Engelse taal grondig aan te leren, te schrijven en te spreken. Op woensdag 29 maart 1961 vertrok Sister Marie Carlos naar Christiansted op het eiland St Croix, Virgin Islands, waar ze de inlandse kinderen in de St Marys School onderwees. In de kapel van het klooster te Christiansted deed ze de Hernieuwing van de Geloften op 15 mei 1962.
Op 15 november 1964 vertrok ze naar Roseau op het eilandje Dominica, West Indies, waar ze sociaal werk verrichtte en in de St Martinusschool ongeveer 500 meisjes, tussen 5 en 8 jaar, onderwees. Ze legde in de kapel van het klooster te Roseau haar eeuwige geloften af op 15 mei 1965. Zuster Carlos kwam in verlof, na omstreeks 10 jaar afwezigheid, op zaterdag 1 februari 1969. Ze landde per vliegtuig Loftleidir van de Icelandic Airlines op het vliegveld van Luxemburg. Ze verbleef gedurende 7 maand in België en in familiekring en reisde voor de tweede maal af naar haar missiepost op zaterdag 6 september 1969. In Stam Martens, Jg 1,nr 2, beschrijft Carlos Martens kleurrijk deze afreis uit Luxemburg, alsook het begeleidend gezelschap: mama Martha, oudere zus Jeanne, broers Carlos, Cyriel en Albert, en neef Peter. Vanaf maandag 7 september 1970 oefende Adèle haar apostolaat uit in het stadje Plymouth op het eilandje Montserrat van de Kleine Antillen.
Met pauselijke toelating van 3 februari 1988 is Adèle overgegaan naar het seculier Edward Poppe-Instituut, Apostelenhuizen Gent.
Jeanne Martens
Jeanne huwde met Gerard Denaeghel uit St Pieters Brugge. Zij vestigden zich te Hansbeke-dorp, aanvankelijk aan de steenweg op Merendree en vervolgens in de Nevelestraat, en zetten de groothandel in fruit van vader Maurice Martens verder. Ze kregen twee zonen en drie dochters. De oudste zoon Jan Denaeghel werd geboren te Brugge maar groeide op te Hansbeke en werd intern op het Sint-Antoniuscollege te Ronse. Na studies regent en ontwikkelingswerk in Congo, werd hij leraar wiskunde aan het zelfde Sint-Antoniuscollege waar ook zijn oom Cyriel en zijn oom Albert(deeltijds) leraar waren en waar Laurent Martens zijn humaniora had doorlopen. Hun eerste kleinkinderen, Jeroen Denaeghel en Tineke Dossche werden geboren in 1971. Dit zijn de oudste achterkleinkinderen van Maurice Martens en Martha De Grauwe. Meteen was er een vrouwelijk viergeslacht: Martha De Grauwe Jeanne Martens Anne-Marie Denaeghel Tineke Dossche.
Albert Martens
De jongste zoon Albert Martens, geboren te Hansbeke op 13 augustus 1925, behaalde het diploma van burgerlijk ingenieur aan de KULeuven en trad op 1 augustus 1953 te Tielrode in het huwelijk met Annie Anné, dochter van Norbert en Julia Croket. Albert specialiseerde zich in de grondmechanica en was werkzaam in de diensten van het Ministerie van Openbare Werken, gevestigd binnen de Universiteit Gent. Hij gaf ook deeltijds les aan het St Antonius College te Ronse.
Albert en Annie woonden vele jaren te De Pinte en hun kinderen Peter en Geertrui werden geboren te Deinze. Pas later hebben zij zich te Gent gevestigd.
Albert Martens is de bezielende kracht achter omvangrijk opzoekingswerk betreffende de families Martens. Van 1969 tot 1971 publiceerde Albert het familieblad Stam Martens. Verder schreef hij een bijzonder uitgebreide reeks artikelen voor talrijke heemkundige tijdschriften.
In Mensen van Toen Jg 3 nr 3, publiceerde Albert Martens ondermeer een artikel met de voorouderreeks van zijn kleinzoon Wouter Martens.
Peter, enige zoon van Albert en Annie Anné, huwde op 4 juli 1978 te De Pinte met Linda Dick, dochter van Adolf en Jeanine Ronsmans. Hun enige zoon Wouter werd op 7 november 1981 geboren te Antwerpen. Joannes Martens(1867-1920) is de betovergrootvader van Wouter in mannelijke lijn. Petrus Martens(1810-1900) en Eugenie Coddens(1836-1898) zijn zijn oud-ouders. Bij zijn geboorte in 1981 was Peter de enige naamdrager Martens, dus in directe mannelijke lijn , die in de zesde generatie afstamde van Petrus. In 2006 is Peter de enige naamdrager in direkte mannelijke lijn als vijfde generatie t.o.v zijn betovergrootouders Joannes Martens, zoon van Petrus, en Leonie De Vreese.
Vertrekkend van Petrus Martens en Eugenie Coddens als oud-ouders zijn in 2006 naast Wouter Martens nog zeker drie naamdragers Martens in de zesde generatie in directe mannelijke lijn: Simon(°1987) , Fil(°2002) en Tuur(°2002) Martens, kinderen van Karl en Lieve Cornelis en kleinkinderen van Laurent en Josette De Backer.
Petrus Martens (1810-1900) X Eugenie Coddens (1836-1898)
28-01-1864
Joannes(1867-1920) Emiel (1871-1955)
Maurits(1888-1940) Marcel(1903-1989)
Albert (°1927) Laurent(°1938)
Peter (°1954) Karl (°1965)
Wouter (°1981) Simon (°1997)
Fil (°2002)
Tuur (°2002)
6.4.3 Adèle Martens (1891-1948 ) dv Joannes en afstammelingen
Adèle Maria Bertha Martens werd op 11 februari 1891 te Hansbeke geboren. Haar broer Maurice was toen 2 jaar oud. Precies één jaar later werd haar zus Bertha geboren en nog een jaar later haar jongste zus Clara. Adèle was 25 toen zij op 14 december 1916 huwde met de 30-jarige Hector François Gyselbrecht, 7 maanden na het huwelijk van haar broer Maurice. Hector was weduwnaar van Adelaide Ackx. Hector was toen hotelier in La Cloche, een koffie- en logementshuis op de hoek van de Limburgstraat met de Langekruisstraat aan de Sint-Baafskathedraal te Gent.
Adèle en Hector kregen twee dochters en een zoon die geboren werden en opgroeiden te Gent. Simonne huwde met Leo Marivoet en kreeg twee kinderen. Paula huwde met de Gentenaar André Moens en kreeg er eveneens twee kinderen. Aimé Gyselbrecht trouwde met Josette Henrotay van Etterbeek en kreeg drie zonen en een dochter die geboren werden te Gent. Tot ver in de jaren vijftig zakte Hector, weduwnaar sinds 1948, regelmatig af naar Hansbeke en kwam hij ook op bezoek naar Goed ter Elst. Wanneer hij in 1957 overleed hadden zijn kinderen de beroepsactiviteiten in Cour St Georges of Sint Jorishof reeds overgenomen en had hij 7 kleinkinderen.
Personen in parenteel van Carolus Ludovicus GYSELBRECHT
I.1 M GYSELBRECHT, Carolus L.
I.2 V HEYE, Marie Ludovica
II.1 M GYSELBRECHT, Hector 27-12-1886 Aalter 09-01-1957 Gent
II.2 V ACKX, Adelaide Francisca
II.3 V MARTENS, Adèle M.B. 11-02-1891 Hansbeke 08-05-1948 Gent
III.2 V GYSELBRECHT, Simonne 17-09-1917 Gent
III.1 M MARIVOET, Leo 07-04-1912 Asse 05-03-1953
IV.1 M MARIVOET, Edward 17-06-1941 Gent
IV.2 V GILSON, Nadine 08-03-1944 Gent
V.1 M MARIVOET, Luc 19-08-1963 Gent
V.2 M MARIVOET, Thierry 13-05-1968 Gent
IV.4 V MARIVOET, Marie-Thérèse 23-06-1944 Gent
IV.3 M De BAETS, Marnix 02-08-1940 Ede,Nederland
V.3 V De BAETS, Katrien 14-10-1964 Gent
III.4 V GYSELBRECHT, Paula 08-05-1920 Gent
III.3 M MOENS, André 08-04-1909 Gent
IV.5 M MOENS, Jan 30-09-1941 Gent
IV.6 V Van LOO, Veronique 13-08-1948 Eeklo
V.4 V MOENS, Isabelle 30-08-1969 Gent
IV.8 V MOENS, Anne-Marie 21-05-1943 Gent
IV.7 M WALRAEDT, Jean 02-02-1938 Etterbeek
V.5 M WALRAEDT, Philippe 31-05-1966 Gent
III.5 M GYSELBRECHT, Aimé 19-12-1923 Gent
III.6 V HENROTAY, Josette 23-04-1924 Etterbeek
IV.9 M GYSELBRECHT, Patrick 19-02-1948 Gent
IV.10 V GYSELBRECHT, Martine 11-04-1949 Gent
IV.11 M GYSELBRECHT, Philippe 21-04-1952 Gent
IV.12 M GYSELBRECHT, Alain 09-11-1959 Gent
Het Sint Jorishof, oudste hotel te Gent en eigendom van de stad, gelegen tegenover het Gentse stadhuis in de Borluutstraat, werd sinds 1934 beheerd door Hector Gyselbrecht. In 1940 stichtte hij samen met zijn vrouw Adèle en zijn oudste dochter Simonne een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid voor het beheer van Cour St Georges. Na het overlijden van Adèle Martens werd zijn tweede dochter Paula vennoot en zoon Aimé werd vennoot na het overlijden van zijn vader. In 1970 waren de aandelen volledig in handen van de gezusters Simonne en Paula Gyselbrecht, respectievelijk gehuwd met wijlen Leo Marivoet, ingenieur, en André Moens, oogarts. Beiden woonden dichtbij het hotel in prachtige oude patriciershuizen, respectievelijk Hoogpoort 46 en Borluutstraat 7(bijlage 6.3).
Aimé Gyselbrecht werd de belangrijkste aandeelhouder, alsook afgevaardigd-bestuurder en directeur van het Europahotel te Gent, dat geopend werd op donderdag 22 mei 1969. De directie van het hotel berustte toen bij het echtpaar Aimé Gyselbrecht-Josette Henrotay, zoon en schoondochter van wijlen Hector Gyselbrecht en Adèle Martens. Jan Moens,zoon van André Moens en Paula Gyselbrecht,werd op 1 april 1969 directeur van het hotel-restaurant Esso Motor te Casteau, nabij de plaats waar in 1968 de Navo-basis werd opgericht.
De 12 kleinkinderen en aangetrouwde kleinkinderen van Adèle Martens en Hector Gyselbrecht dragen de familienamen De Baets, Gilson,Gyselbrecht, Marivoet, Moens, en Walraedt.
6.4.3 Bertha Martens (1892-1969 ) dv Joannes en afstammelingen
Bertha Martens werd geboren en groeide op te Hansbeke in de afspanning In de Statie. Zij was 26 jaar oud toen de afspanning aan het einde van de eerste wereldoorlog zwaar beschadigd werd en toen zij met haar ouders naar Gent ging wonen, bij haar getrouwde zus Adèle. In de Vlaanderenstraat heeft ze met haar ouders enige tijd een koffiehuis uitgebaat. Op 15 november 1923 huwde ze te Gent met Alberic Ghyselinck, brouwer afkomstig van Oosterzele. De brouwerij stond in de St Lievensstraat te Gent. Later werden ze handelsagenten van de brouwerij Concordia te Geraardsbergen en betrokken dan het depothuis langs de Brusselse steenweg nabij het Arsenaal te Gent. Hun enige zoon Albert kreeg drie zonen uit zijn huwelijk met Liliane De Bruycker.
Personen in parenteel van Alberic GHYSELINCK
I.1 M GHYSELINCK, Alberic 15-12-1886 Oosterzele 14-03-1936 Gentbrugge
I.2 V MARTENS, Bertha 14-02-1892 Hansbeke 10-09-1969 Gentbrugge
II.1 M GHYSELINCK, Albert 07-05-1927 Gent
II.2 V De BRUYCKER, Liliane 04-04-1931 Gent
III.1 M GHYSELINCK, Marc 18-08-1949 Gent
III.2 M GHYSELINCK, Guy 26-04-1952 Gent
III.3 M GHYSELINCK, Dirk 16-05-1957 Gent
In Stam Martens Jg 1, nr 1 schetste Albert Martens een kenmerkend beeld van zijn tante Bertha.
Ten huize van . . . Bertha Martens
Ik had het in mijn paperassen nagepluisd en tot mijn verrassing vastgesteld dat tante Bertha, jongste zuster van mijn vader Maurice, dochter van Joannes Petrus en Leonie De Vreese, de oudste genaamde Martens in leven is. Ze woont op de bovenverdieping van een prachtige villa met een brede groene tuin, ge
|