Inhoud blog
  • ALFABETISCHE PERSONENLIJST (hoofdstukken 5 tot 8)
  • ALGEMENE OPMERKING
  • 8.4. Bijlagen
  • 8.3. Enkele activiteiten bij voorouders, afstammelingen en aanverwanten
  • 8.2 Afstammelingen van Stoffel Martens
    Inhoud blog
  • ALFABETISCHE PERSONENLIJST (hoofdstukken 5 tot 8)
  • ALGEMENE OPMERKING
  • 8.4. Bijlagen
  • 8.3. Enkele activiteiten bij voorouders, afstammelingen en aanverwanten
  • 8.2 Afstammelingen van Stoffel Martens
    Zoeken in blog

    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Vijf eeuwen familie Martens

    08-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6.4. Petrus-Joannes Martens (1867-1920)

    6.4 Petrus-Joannes Martens (1867-1920 ) zv Petrus en afstammelingen

    6.4.1 Petrus-Joannes Martens (1867-1920) en Leonie De Vreese

    Petrus-Joannes, meestal Joannes of Wannes genaamd, werd op 23 januari 1867 geboren op De Meren te Hansbeke, als zoon van Petrus-Francies Martens en Eugenie Coddens. Hij was slechts 15 wanneer zijn 18-jarige zus Maria in 1882 trouwde met Serafien Van Vynckt. Ook Joannes was er vlug bij vermits hij slechts 20 jaar was toen hij op 9 februari 1887 te Hansbeke in het huwelijk trad met de 21-jarige Leonie De Vreese. Op een foto van Joannes kan een duidelijke gelijkenis met zijn jongere broer Emiel vastgesteld worden.

    Joannes Martens Leonie De Vreese

    Leonie was opgegroeid in de afspanning Het Gemeentehuis tegenover de kerk, als tweede van de zeven kinderen van Pieter De Vreese, vlaskoopman, en Rosalie Leusen. De grootouders van Leonie,aan vader’s zijde, waren landbouwers te Drongen, waar haar vader Pieter geboren werd. Ook haar moeder Rosalie was geboren te Drongen. Petrus De Vreese en Rosalie Leusen trouwden te Drongen op 6 october 1824 en pachtten van de Hansbeekse kasteelheer Frans-Gisleen Borluut de herberg tegenover de kerk, die tevens een boerderij was. De genealogie van Antoon De Vreese, grootvader van Leonie, is weergegeven in hoofdstuk V.

    In 1884 zal niet enkel de familie De Vreese maar het ganse dorp op stelten gestaan hebben toen Pieter Moens vermoord werd na het verlaten van de herberg van Pieter De Vreese, en nadat deze laatste geweigerd had hem in de herberg te laten overnachten.Hun 18-jarige dochter Leonie, die reeds op haar slaapkamer was toen het slachtoffer en de verdachten de herberg verlieten, werd als getuige opgeroepen. Omdat zij op straat gerucht hoorde keek zij samen met haar broer Edmond door één van de bovenvensters, maar blijkbaar hadden zij niemand herkend.

    Emma De Vreese, de oudste zus van Leonie, trad op 3 juni 1886 in het klooster bij de Zusters Franciscanessen te Gent, maar Leonie zag een andere toekomst voor zich vermits ze het jaar nadien in het huwelijk trad met Joannes Martens. Zij vestigden zich in de herberg In de Statie. Deze afspanning met stallingen en erf was op 16 maart 1867, het geboortejaar van zoon Joannes, door Petrus Martens aangekocht aan de kinderen van het verwante echtpaar Ludovicus Onghena- Sofie Moens uit Oostakker en de herberg werd sinds 1867 uitgebaat door Blandinus De Baets. Joannes en Leonie zullen deze herberg blijven uitbaten tot na de eerste wereldoorlog, wanneer hun zoon Maurice met zijn vrouw Martha De Grauwe de zaak overnamen.

    Kinderen van Petrus-Joannes MARTENS

    I.1 M MARTENS, Petrus-Joannes      23-01-1867 Hansbeke  25-02-1920 Gent

    I.2 V De VREESE, Leonie Amelie     30-08-1866 Hansbeke  07-03-1944 Gent

    II.1 V MARTENS, Anna M.E.          10-12-1887 Hansbeke  11-04-1889 Hansbeke

    II.2 M MARTENS, Petrus Maurice     07-12-1888 Hansbeke  23-01-1940 Hansbeke

    II.3 V De GRAUWE, Martha           20-04-1888 Hansbeke  27-04-1980 Hansbeke

    II.4 V MARTENS, Maria A.M.         23-02-1890 Hansbeke  25-12-1890 Hansbeke

    II.6 V MARTENS, Adèle M.B.         11-02-1891 Hansbeke  08-05-1948 Gent

    II.5 M GYSELBRECHT, Hector         27-12-1886 Aalter    09-01-1957 Gent

    II.8 V MARTENS, Bertha             14-02-1892 Hansbeke   10-09-1969 Gentbr.

    II.7 M GHYSELINCK, Alberic         15-12-1886 Oosterzele 14-03-1936 Gentbr.

    II.9 V MARTENS, Clara              27-04-1893 Hansbeke 30-04-1952 St-Amand.

    Tussen december 1887 en april 1893 worden 6 kinderen geboren. De oudste dochter Anna was slechts een jaar en vier maand oud toen zij overleed. Vier maand voor haar overlijden, en precies een jaar na de geboorte van Anna, werd Petrus Maurice geboren. Het derde kind Maria overleed na 10 maand. Daarna volgden nog drie meisjes waarvan Clara, de jongste, ongehuwd zou blijven.

    Door de voorouderlijke verdelingsakte van 14 september 1893 kwam Joannes in het bezit van volgende onroerende goederen:

    - een partij zaailand te Hansbeke sektie A nummer 1357 groot 60a50ca;

    - een schoon en groot woonhuis met stallingen en erf te Hansbeke bij de statie sektie A nummers 1307b en 1308c samen groot 6a60ca;

    - een partij zaailand te Hansbeke, Kluize, sektie B nummer 916a groot 15a70ca;

    De waarde van deze gronden en gebouwen werd geraamd op 14.663,29 frank en Joannes kon bovendien aanspraak maken op een geldelijke opleg van 5.637,98 frank van zijn zus Maria.

    Joannes was herbergier, fruithandelaar en drukker, maar wellicht ook een echte levensgenieter. In ‘Mensen van Vlees en Bloed’ is een foto opgenomen van 1899, met de leden van de Veloclub “Stillekens aan” waarbij Joannes poseert met een twintigtal leden . Joannes was ook uitgever van postkaarten. Op een prentkaart van omstreeks 1905 zijn voor de afspanning In de Statie 14 personen te herkennen, waaronder Joannes Martens en zijn echtgenote Leonie De Vreese, evenals zijn zoon Maurice en zijn dochters Adèle, Bertha en Clara (zie hoofdstuk V).

    In 1918,bij de aftocht aan het einde van de eerste wereldoorlog, werd In de Statie grotendeels vernietigd door artillerievuur tijdens de beschieting van de Hansbeekse stationswijk, waarbij ook de kerktoren vernietigd werd. Joannes en Leonie vonden samen met hun nog ongehuwde dochters Bertha en Clara een tijdelijk onderkomen te Gent bij hun dochter Adèle die op 14 december 1916 gehuwd was met Hector Gyselbrecht. Zij openden een koffiehuis in de Vlaanderenstraat. Joannes overleed te Gent op 25 februari 1920. Zijn weduwe Leonie De Vreeze verhuisde later naar de Heuvelpoortstraat, waar ze samen met haar jongste ongehuwde dochter een winkel van kinderkleding uitbaatte. Leonie De Vreese overleed er op 7 maart 1944.

    6.4.2 Maurice Martens (1888-1940 ) zv Joannes en afstammelingen

    Huwelijk van Maurice Martens en Martha De Grauwe

    Op 3 mei 1916, in volle oorlogstijd, trouwde de 28-jarige Petrus Maurice Martens in de parochiale kerk Sint-Pieter en Paulus te Hansbeke met de 28-jarige Martha Maria Rosalia De Grauwe, oudste dochter van vlaskoopman Eugeen Napoleon en Maria Theresia Vande Reviere. Het huwelijk werd ingezegend door E.H. Alfons Bruggeman, pastoor. Maurice was de enige zoon van koopman Joannes Martens die samen met zijn vrouw Leonie De Vreese in de afspanning In de Statie woonden. Martha De Grauwe woonde samen met haar ouders aan de overzijde van de spoorweg in het Huis van Commerce.

    Maurice Martens Martha De Grauwe

    Onder de titel ‘Trouwen in oorlogstijd’ beschrijft Albert Martens in Het Land van Nevele niet enkel dat Maurice en Martha samen school liepen op het dorp en er hun plechtige communie deden, maar hij heeft het ook over hun ‘vrijage’ en het trouwfeest. Op de trouwdag las Clement De Craene, secretaris van de Zangmaatschappij Ste Cecilia en schoolmeester te Hansbeke, aan de feesttafel een huwelijksgedicht voor, namens de zanggroep waarvan Maurice lid was.

    Trouwen in oorlogstijd

    Al de gevoelens van ’t menschelijk herte

    Zijn door den oorlog gestoord en in strijd,

    Duizenden mannen staan ginds in de verte

    Kappend en kervend vol haat en vol nijd;

    Tallooze vaders zijn lang reeds vertrokken

    Van wenende vrouw en van snikkende kind,

    Jeugdige mannen zijn wreed’lijk onttrokken

    Aan ’t oog en aan ’t herte van het liefje bemind!

    Maar hier is ’t geen bitter en hopeloos lijden

    Zooals men op ’t akelig oorlogsveld ziet,

    Geen haat en geen wraak of geen wanhopig strijden

    Maar zonnige zoetheid die ’t herte geniet:

    ’t Is liefde hier en vuriglijk lieven en minnen,

    ’t Is trouwfeeste vieren met ouders en kind,

    ’t Is trouwen vol liefde naar hert en naar zinnen,

    ’t Is vieren een paar dat zich wederzijds mint!

    Hier hoort men de flesschen klakkend ontkorken

    In plaats van ’t geknal van ’t vernielend geschut,

    Hier hoort men als wapens de lepels en vorke,

    In ’t bord, waar elk naar verlangen uit put.

    Hier stroomen zoo zoetjes uit flesschen en kannen

    De edele wijn en het schuimende bier.

    Verblijdend de gasten, zoo vrouwen als mannen,

    In stee van het bloed door het oorelogsvier!

    Hier zoekt men niet wreedlijk het mensdom te dunnen

    Met roer en kanon en met moordende hand,

    Maar talrijke kinders het leven te gunnen,

    Vereenigd door God in een heiligen band.

    Ja eere en roem zij de dappere Belgen

    Die streden en strijden met ’t wapen in d’hand,

    Maar lof ook aan hen die door nieuwere telgen

    Bereiden en sterken de toekomst van ’t land!

    En ‘k wensch nu als tolk van ons maatschappije

    Gôe reis aan der vrienden huwelijksboot,

    Een gunstigen wind en een sluim’rende rije

    Bevrijd steeds van mijn en gevreesde duikboot,

    Dat d’ooivaar alras een koppel matroosjes

    Gelieve te schenken aan ’t minnende paar,

    Een koppelken kindjes zoo blozend als roosjes

    Met ’t herte van moeder en ’t aanzicht van vâar!

    Na hun huwelijk vestigden Maurice en Martha zich aanvankelijk in Huis van Commerce bij de ouders van Martha, waar de twee oudste kinderen geboren werden. Na de herstelling van de oorlogsschade vestigden Maurits en Martha zich vanaf 1920 In de Statie waar zij niet enkel de herberg maar ook een fruithandel en een maalderij runden. Maurice kocht zowel fruit aan bij landbouwers als bij opkopers in een 10-tal gemeenten. Dagloners hielpen vooral bij het sorteren en verpakken. In 1924 werd een dagloner vergoed aan 10 frank per dag, waarvan 4 frank in natura. Tegen 1931 was hun loon gestegen tot 20 frank per dag. Toen werd vooral fruit uitgevoerd naar Groot-Brittanië, Ierland, Denemarken en Duitsland. Het spoorwegstation speelde hierbij een belangrijke rol. In de crisisjaren 1931-32 stortte de uitvoer in elkaar en de handel werd gericht op het binnenland, vooral als toeleverancier voor de confituurfabriek Materne te Jambes, alsook naar markten te Brugge en Gent.

    Na het vroegtijdig overlijden van Maurice op 23 januari 1940, slechts 51 jaar oud en na de gedeeltelijke vernietiging van In de statie door Duitse Stuka’s op 26 mei 1940 en de herstelling tijdens hetzelfde jaar, zal Martha de zaak blijven uitbaten tot 1950. Haar dochter Jeanne trad reeds vanaf 1943 als vertegenwoordiger op in een nieuwe vestigingsplaats bij fruithandelaar Henri Denaeghel te Brugge. Zij huwde er in 1944 met de zoon, fruithandelaar Geeraart Denaeghel. Het jonge gezin Denaeghel-Martens kwam zich in 1948 te Hansbeke vestigen en nam na enige tijd de volledige leiding van de fruithandel in handen.

    Het gezin Martens-De Grauwe

    Uit het huwelijk van Maurice Martens en Martha De Grauwe werden tussen 1917 en 1927 7 kinderen geboren, waarvan er twee reeds voor hun eerste verjaardag zijn overleden. Twee zonen werden priester en één dochter trad in het klooster. De oudste dochter en de jongste zoon stichtten een gezin.

    Maurice Martens en Martha De Grauwe kregen 3 kleinkinderen Denaeghel en 2 kleinkinderen Martens. Hun 13 achterkleinkinderen dragen de familienamen Martens, Denaeghel, Dossche, Rédelé, Verledens en Lejeune.

    Personen in parenteel van Maurice MARTENS

    I.1 M MARTENS, Petrus Maurice    07-12-1888 Hansbeke   23-01-1940 Hansbeke

    I.2 V De GRAUWE, Martha          20-04-1888 Hansbeke   27-04-1980 Hansbeke

    II.1 M MARTENS, Carlos           26-02-1917 Hansbeke   17-04-1990 Nukerke

    II.3 V MARTENS, Jeanne           25-03-1918 Hansbeke

    II.2 M DENAEGHEL, Gerard         25-11-1916 Brugge 20-10-1999 Hansbeke

    III.1 M DENAEGHEL, Jackie        07-03-1945 Brugge

    III.2 V SIMOEN, Thérèse          15-08-1947 Eeklo

    IV.1 M DENAEGHEL, Jeroen         29-03-1971 Gent

    III.3 M DENAEGHEL, Jan           09-03-1946 Brugge

    III.4 V HEYSE, Monique           28-05-1949 Nazareth

    III.6 V DENAEGHEL, Anne-Marie    14-11-1948 Hansbeke

    III.5 M DOSSCHE, Albert          25-10-1943 Sint-Martens-Latem

    IV.2 V DOSSCHE, Tineke           02-06-1971 Deinze

    III.8 V DENAEGHEL, Katrien       29-12-1953 Deinze

    III.7 M RéDELé, Paul             14-05-1953 Hansbeke

    IV.3 M RéDELé, Pieter            14-06-1976 Gent

    IV.4 V RéDELé, Siska             12-10-1977 Gent

    IV.5 V RéDELé, Katrijn           28-08-1979 Gent

    IV.6 M RéDELé, Jan               15-07-1987 Gent

    III.10 V DENAEGHEL, Karolien     11-03-1957 Deinze

    III.9 M VERLEDENS, Eric          15-06-1955 Kuurne

    IV.7 V VERLEDENS, Nele           14-09-1979 Gent

    IV.8 V VERLEDENS, Liesbet        28-04-1981 Gent

    IV.9 V VERLEDENS, Barbara        12-07-1984 Gent       10-07-1985 Gent

    IV.10 V VERLEDENS, Charlotte     17-09-1986 Gent

    II.4 M MARTENS, Hector           24-04-1919 Hansbeke   23-12-1919 Hansbeke

    II.5 M MARTENS, Cyriel           30-04-1920 Hansbeke

    II.6 V MARTENS, Adèle Julia      29-12-1921 Hansbeke

    II.7 V MARTENS, Alice            06-11-1923 Hansbeke   08-03-1924 Hansbeke

    II.8 M MARTENS, Albert           07-05-1927 Gent

    II.9 V ANNé, Annie               07-04-1931 Tielrode

    III.11 M MARTENS, Peter          15-11-1954 Deinze

    III.12 V DICK, Linda             11-08-1958 Gent

    IV.11 M MARTENS, Wouter          07-11-1981 Antwerpen

    III.14 V MARTENS, Geertrui       06-10-1955 Deinze

    III.13 M LEJEUNE, Luc            11-01-1955 Gent

    IV.12 M LEJEUNE, Bart            07-12-1981 Bwandaka Congo

    IV.13 V LEJEUNE, Inge            23-09-1984 St-Amandsberg


    In Jg 2 ,nr 2 van Stam Martens brengt Carlos Martens, zoon van Maurice, een familie-anecdote uit de jaren 20, waarin zijn vader Maurice de hoofdrol speelde:

    Was hij soms ook een dichter?

    Als onze pa ’s avonds “in zijne goeien was” leerde hij ons zingen en voordragen. Hij had er een handje van weg. Ik zie ons nog zitten in die winteravonden… met drie of vier … in onze “tabbaard” en met de blote voetjes op het onderstel van de Leuvense stoof … mondjes open …want onze pa zong van “De appeltjes van het Meetjesland” of droeg voor van “De Appeldieven” of “Moederliefde” …van “Daar brandt een huis … de vlammen blaken …” … Ik wist niet waar hij het allemaal haalde … tot ik het meende te weten na de “veldslag” van die zondagavond.

    Elk jaar was er in die tijd een grote biljartprijskamp in ons café. We hadden de grootste en de beste carambole-biljart van het hele dorp. Ik was die avond grote supporter van onze pa… want met René Olivier was hij toch de beste van Hansbeke. Er was zeer veel volk in het café… spelers en kijkers. En opeens … midden een beslissende partij … oorverdovend lawaai in het achterhuis … precies inbraakgeluiden … van mensen die alles overhoop wierpen…

    Wie er het alarm gaf weet ik niet meer … maar met de overtuiging van “we zullen hem gaan hebben” stormden ze naar het achterhuis : onze pa en René Olivier … de biljartkeu onderste boven in de hand als een zware knuppel, gereed voor de veldslag … Er liepen er nog mee … René De Rooze en andere … en ik er achteraan …

    Onze pa had de moed de lichtschakelaar aan de draaien … en tussen de benen door zag ik wat ik nog nooit had gezien … een vreemde kat in huis … een rosse kater met de witte melkkan over de kop … razend geworden omdat hij niet zag in het donker … blazend en springend van links naar rechts. Hij vond blijkbaar het deurgat niet … liep tegen tafel en stoelen … had al glazen en borden omvergeworpen …

    Onze pa besloot er een kloppartij van de maken en gaf het signaal … de biljartkolven gingen de lucht in … sloegen rechts en links … erop en erneven … tot onze pa de “gelukkigste” slag gaf … met de kolf van de keu tegen de keukenlamp … donker … glasgerinkel … en geklop in het wilde … tot het lawaai stilviel … Als er kaarslicht kwam uit de nabije kamer overschouwden ze triomfantelijk het slagveld … gebroken geweerkolven … kapotte borden en glazen … omvergelopen stoelen … maar de rosse kater lag dood naast de stoof … de kop verpletterd in de melkkan …

    De biljartwedstrijd ging verder … onze pa heeft het eindspel voor de eerste plaats verloren … zijn beste keu was er immers aan …Als hij dan op één van de volgende avonden rond de stoof met een nieuw fabeltje voor de dag kwam van

    “onze kat kan ratten vangen – ja voorwaar dat kan zij fijn,

    maar ze kan ook beter langen – en dat zou niet mogen zijn”

    en lachend eindigde met “ en ze liep de trappen op – met de melkkan op de kop” dan had ik dat kinderlijk geloof dat onze pa niet alleen een goede biljartspeler was, maar ook een vlugge en goede dichter!

    In Jg 2, nr 3 van Stam Martens brengt Albert Martens, jongste zoon van Maurice, herinneringen uit de jaren 30 aan zijn vader Maurice als toneelspeler.

    Herinneringen aan mijn pa als toneelspeler

    Mijn pa was lid van de toneelbond “Willen is kunnen” te Hansbeke en, naar men zei, een goed toneelspeler zowel in een dramatische rol als in een klucht. Ons ma was minder te spreken over deze liefhebberij want onze pa was vele winteravonden uithuizig om te “repeteren”. Ik meen dat ze slechts zelden een toneelopvoering heeft bijgewoond. Toch kon ze nog hartelijk lachen om de dolle fratsen van “De Sergeant en de Recruut” waarmede Fons De Cocker als de dikke, dranklustige sergeant en ons pa als de domme, plattelandse recruut een propvolle zaal lokten.

    Van kleinsaf heb ik de toneelrollen van mijn pa meebeleefd. Ik herinner mij vaag een toneelopvoering die op me een sterke indruk heeft gemaakt. Ik en mijn zus Adèle zaten op de derde of vierde rij.Men voerde een drama op waarvan ik me de titel niet meer herinner. De acteurs droegen prachtige kostuums. Mijn pa had waarschijnlijk heel veel kwaad gesticht want in het laatste bedrijf werd hij weggeleid en achter de schermen dood geschoten. Ik meende dat het allemaal “echt” gebeurde. Ik huilde en mijn zus, die nochtans een paar jaar ouder was, weende mee. De mensen die rondom ons zaten trachtten ons te kalmeren en zeiden dat ons pa niet dood was maar ik geloofde het niet want ik had toch gezien hoe ze hem wegsleepten en ik had het geweerschot gehoord. We bleven schreien tot uiteindelijk pa genoodzaakt was “in levende lijve” ons te komen overtuigen dat het allemaal niet “echt” was geweest. Tijdens de pauze bracht hij ons vlug langs de Kattewegel naar huis.

    Ik was al heel wat groter toen ik mijn pa, thuis bij het instuderen van zijn rol, moest behulpzaam zijn als “souffleur” en tegenspeler. Ik liep toen ook mee naar de repetities in de ledige zaal waar de stoelen waren opgestapeld en we ons warmden rond een oude kachel. Ik meen dat mijn pa me niet altijd graag meenam want hij moest dan wel altijd seffens na de repetitie met mij naar huis komen. Op het theater met een scheve tafel en wat stoelen werden de toneelstukken ingespeeld, de eerste avonden met het boekje in de hand omdat men de tekst nog niet uit het hoofd kende. Ik leerde er de spelers van dichtbij kennen: Gaston Geiregat die het spel van zijn medemaat corrigeerde en zelf meestal de rol van de “slechterik” uit het stuk speelde, René De Boever in zijn “oude mannetjes” rollen, Gerard Van Hove als knecht met de eeuwige vaagborstel, Alfons De Cocker als cafébaas die bijna nooit zijn tekst kon en dan maar improviseerde, Pol Bockaert als de “champetter” van het dorp, en nog veel anderen.

    Meester Snellings, die als koster de openingszang aanleerde, zat meestal in de “souffleurbak” onder de theatervloer. In de zaal kon men hem soms horen als hij nadrukkelijk de tekst voorzegde als iemand haperde. Zo herinner ik me dat ons pa in een drama op een bepaald ogenblik moest uitroepen “Het ligt me als een steen op het hart” terwijl hij daarbij, zoals het was aangeleerd, een toelichtend gebaar moest maken. Tijdens de zondagsvertoning beging ons pa echter een fout. Hij stond “bot” op zijn tekst en zei tot tweemaal toe: “Het ligt me als een steen … als een steen …” maar bleef steken niettegenstaande hij reeds met de linkerhand op zijn hart drukte terwijl hij met zijn rechterduim wanhopig naar de souffleur knipte. Thuis hebben we hierom dikwijls gelachen, met de linkerhand op ons hart en met de rechterduim knippend terwijl we zeiden “Het ligt als een steen … als een steen…”.

    Eens heb ik, in 1935, zelf medegespeeld in een drama “Broederhaat”. Mijn pa was toen voor één keer mijn grootvader terwijl Octaaf Martens mijn vader en Gaston Geiregat mijn “slechte” oom was die in het tweede bedrijf ons hoeve in brand stak. Omdat ik er bleek en geschrokken moest uitzien werd ik door de grimeur witgepoeierd. We waren het brandende huis uitgevlucht en kwamen in mijn grootvader’s woonkamer binnengelopen toen ik opeens moest vragen “Vader, vader, waar is moeder?” zodat mijn vader plots tot het besef kwam dat zijn vrouw in het ineenstortende huis achtergebleven en levend verbrand was.

    Toneelspelen was voor ons pa telkens een ware belevenis. Hij deed het graag en zag graag anderen spelen. Toen ik met mijn schoolmakkers René Eggerick en Laurent Lawaisse na de grote kermis te Hansbeke met het achtergebleven zaagmeel van circus Minnaert en met fruitbakken in ons magazijn een “piste” had aangelegd waarin we clown speelden, heb ik mijn pa een paar keren betrapt toen hij ons glimlachend door de deurkier gadesloeg en wellicht in zijn binnenste een “kriebelingske” gevoelde om met ons mede te spelen.

    Drie roepingen in één gezin

    Carlos Martens, de oudste zoon van Maurice, werd geboren te Hansbeke op 26 februari 1917 en werd priester gewijd te Gent op 20 april 1941.Zijn vader was het jaar voordien overleden. Aanvankelijk werd hij leraar aan het Sint-Jozef Klein Seminarie te St Niklaas(1941-1942) en aan het St Vincentiuscollege te Eeklo(1942-1949). Nadien werd hij onderpastoor te Zele(1949-1956) en te Oudenaarde(1956-1958)en pastoor te Hundelgem(1958-1965), Munkzwalm(1956-1958) en te Elsegem(1973-1984) waar hij om gezondheidredenen ontslag nam. Hij overleed als pastoor-emeritus te Nukerke(Maarkedal) op 17 april 1990. Hij had een vlotte en poëtische pen.

    Cyriel Martens werd geboren te Hansbeke op 30 april 1920 en werd priester gewijd te Gent op 16 april 1944. Hij werd kandidaat wiskunde aan de KULeuven(1946) en leraar wiskunde aan het Sint-Antonius College te Ronse (1946-1980).In 1966 werd hij bovendien aalmoezenier in de rust- en verzorgingstehuizen “De Samaritaan” en “Jericho” te Nukerke. Door zijn tussenkomst studeerden meerdere Hansbeekse kinderen te Ronse. Laurent Martens werd gedurende 6 jaar, van 1950 tot 1956, intern aan datzelfde college en kon er ervaren dat Cyriel een uitstekend wiskunde-leraar was. In 1962 zal Cyriel, samen met zijn broer Carlos, te Oostakker het huwelijk van zijn oud-leerling Laurent Martens met Josette De Backer inzegenen.

    Huwelijk van Laurent Martens en Josette De Backer ingezegend door Cyriel Martens

    Adèle is op 7 november 1956 in het klooster getreden,gevolgd door haar professie op 15 mei 1959. Na missioneringswerk is zij later teruggekeerd naar Hansbeke om er haar moeder Martha De Grauwe tijdens haar laatste levensjaren te verzorgen. In Stam Martens Jg 3 nr 2 verscheen onderstaand artikel van Albert Martens .

    Adèle Martens, missiezuster

    Adèle Julia Martens, dochter van Maurice en Martha De Grauwe, kleindochter van Joannes Martens en Leonie De Vreese, werd te Hansbeke op 29 december 1921 geboren in het ouderlijk huis, thans molenhuis, aan het station. Ze werd er op 30 december gedoopt door onderpastoor A. De Laere. Jules Vandereviere, verwante langs moeders zijde, was peter en Adèle Martens, haar tante langs vaders zijde, werd meter. Ze doorliep het lager onderwijs in de Vrije Meisjesschool der Zusters Franciscanessen te Hansbeke en vatte daarna de studies aan voor froebelonderwijzeres in de Normaalschool der O.L. Vrouw Presentatie te St Niklaas, waar ze haar einddiploma behaalde op 15 juli 1939. Tot aan het uitbreken van de tweede wereldoorlog in mei 1940 was ze gezelschapsdame bij de advocatenfamilie De Guchteneer-Wambacq te Laken en tijdens de moeilijke oorlogsjaren was zij achteréénvolgens interimaris te Petegem-Deinze, Bellem en Aalter(-Brug). In 1944 werd ze als froebelonderwijzeres vast benoemd aan de Vrije Meisjesschool te Maria-Aalter waar ze gedurende 10 jaar

    onderwees. In 1954 werd ze vast benoemd aan de Vrije Meisjesschool in haar geboortedorp Hansbeke.

    Na haar tweede bedevaart naar Lourdes in de zomer van 1956 maakte ze haar late roeping tot missiezuster bekend. Ze trad op zondag 7 november 1956 in het missiehuis “De Jacht” van de Zusters Missionarissen van St Augustinus te Heverlee en werd er gekleed op 14 mei 1957. De professie tot zuster Marie Carlos vond er plaats op 15 mei 1959.

    Na een korte verlofperiode in familiekring te Hansbeke vertrok ze te Rotterdam op 24 juli 1959 met de Maasdam van de Holland America Line naar New-York, waar ze aankwam op 3 augustus 1959. Ze verbleef gedurende ruim een jaar in het convent te Yonkers waar ze de gelegenheid had de Engelse taal grondig aan te leren, te schrijven en te spreken. Op woensdag 29 maart 1961 vertrok Sister Marie Carlos naar Christiansted op het eiland St Croix, Virgin Islands, waar ze de inlandse kinderen in de St Mary’s School onderwees. In de kapel van het klooster te Christiansted deed ze de Hernieuwing van de Geloften op 15 mei 1962.

    Op 15 november 1964 vertrok ze naar Roseau op het eilandje Dominica, West Indies, waar ze sociaal werk verrichtte en in de St Martinusschool ongeveer 500 meisjes, tussen 5 en 8 jaar, onderwees. Ze legde in de kapel van het klooster te Roseau haar eeuwige geloften af op 15 mei 1965. Zuster Carlos kwam in verlof, na omstreeks 10 jaar afwezigheid, op zaterdag 1 februari 1969. Ze landde per vliegtuig Loftleidir van de Icelandic Airlines op het vliegveld van Luxemburg. Ze verbleef gedurende 7 maand in België en in familiekring en reisde voor de tweede maal af naar haar missiepost op zaterdag 6 september 1969. In Stam Martens, Jg 1,nr 2, beschrijft Carlos Martens kleurrijk deze afreis uit Luxemburg, alsook het begeleidend gezelschap: mama Martha, oudere zus Jeanne, broers Carlos, Cyriel en Albert, en neef Peter. Vanaf maandag 7 september 1970 oefende Adèle haar apostolaat uit in het stadje Plymouth op het eilandje Montserrat van de Kleine Antillen.

    Met pauselijke toelating van 3 februari 1988 is Adèle overgegaan naar het seculier Edward Poppe-Instituut, Apostelenhuizen Gent.

    Jeanne Martens

    Jeanne huwde met Gerard Denaeghel uit St Pieters Brugge. Zij vestigden zich te Hansbeke-dorp, aanvankelijk aan de steenweg op Merendree en vervolgens in de Nevelestraat, en zetten de groothandel in fruit van vader Maurice Martens verder. Ze kregen twee zonen en drie dochters. De oudste zoon Jan Denaeghel werd geboren te Brugge maar groeide op te Hansbeke en werd intern op het Sint-Antoniuscollege te Ronse. Na studies regent en ontwikkelingswerk in Congo, werd hij leraar wiskunde aan het zelfde Sint-Antoniuscollege waar ook zijn oom Cyriel en zijn oom Albert(deeltijds) leraar waren en waar Laurent Martens zijn humaniora had doorlopen. Hun eerste kleinkinderen, Jeroen Denaeghel en Tineke Dossche werden geboren in 1971. Dit zijn de oudste achterkleinkinderen van Maurice Martens en Martha De Grauwe. Meteen was er een vrouwelijk viergeslacht: Martha De Grauwe – Jeanne Martens – Anne-Marie Denaeghel – Tineke Dossche.

    Albert Martens

    De jongste zoon Albert Martens, geboren te Hansbeke op 13 augustus 1925, behaalde het diploma van burgerlijk ingenieur aan de KULeuven en trad op 1 augustus 1953 te Tielrode in het huwelijk met Annie Anné, dochter van Norbert en Julia Croket. Albert specialiseerde zich in de grondmechanica en was werkzaam in de diensten van het Ministerie van Openbare Werken, gevestigd binnen de Universiteit Gent. Hij gaf ook deeltijds les aan het St Antonius College te Ronse.

    Albert en Annie woonden vele jaren te De Pinte en hun kinderen Peter en Geertrui werden geboren te Deinze. Pas later hebben zij zich te Gent gevestigd.

    Albert Martens is de bezielende kracht achter omvangrijk opzoekingswerk betreffende de families Martens. Van 1969 tot 1971 publiceerde Albert het familieblad “Stam Martens”. Verder schreef hij een bijzonder uitgebreide reeks artikelen voor talrijke heemkundige tijdschriften.

    In “Mensen van Toen” Jg 3 nr 3, publiceerde Albert Martens ondermeer een artikel met de voorouderreeks van zijn kleinzoon Wouter Martens.

    Peter, enige zoon van Albert en Annie Anné, huwde op 4 juli 1978 te De Pinte met Linda Dick, dochter van Adolf en Jeanine Ronsmans. Hun enige zoon Wouter werd op 7 november 1981 geboren te Antwerpen. Joannes Martens(1867-1920) is de betovergrootvader van Wouter in mannelijke lijn. Petrus Martens(1810-1900) en Eugenie Coddens(1836-1898) zijn zijn oud-ouders. Bij zijn geboorte in 1981 was Peter de enige naamdrager Martens, dus in directe mannelijke lijn , die in de zesde generatie afstamde van Petrus. In 2006 is Peter de enige naamdrager in direkte mannelijke lijn als vijfde generatie t.o.v zijn betovergrootouders Joannes Martens, zoon van Petrus, en Leonie De Vreese.

    Vertrekkend van Petrus Martens en Eugenie Coddens als oud-ouders zijn in 2006 naast Wouter Martens nog zeker drie naamdragers Martens in de zesde generatie in directe mannelijke lijn: Simon(°1987) , Fil(°2002) en Tuur(°2002) Martens, kinderen van Karl en Lieve Cornelis en kleinkinderen van Laurent en Josette De Backer.

    Petrus Martens (1810-1900)    X     Eugenie Coddens (1836-1898)

                              28-01-1864

     Joannes(1867-1920)                   Emiel (1871-1955)

     Maurits(1888-1940)                   Marcel(1903-1989)

     Albert (°1927)                       Laurent(°1938)

     Peter (°1954)                        Karl (°1965)

     Wouter (°1981)                       Simon (°1997)

                                          Fil (°2002)

                                          Tuur (°2002)

    6.4.3 Adèle Martens (1891-1948 ) dv Joannes en afstammelingen

    Adèle Maria Bertha Martens werd op 11 februari 1891 te Hansbeke geboren. Haar broer Maurice was toen 2 jaar oud. Precies één jaar later werd haar zus Bertha geboren en nog een jaar later haar jongste zus Clara. Adèle was 25 toen zij op 14 december 1916 huwde met de 30-jarige Hector François Gyselbrecht, 7 maanden na het huwelijk van haar broer Maurice. Hector was weduwnaar van Adelaide Ackx. Hector was toen hotelier in La Cloche, een koffie- en logementshuis op de hoek van de Limburgstraat met de Langekruisstraat aan de Sint-Baafskathedraal te Gent.

    Adèle en Hector kregen twee dochters en een zoon die geboren werden en opgroeiden te Gent. Simonne huwde met Leo Marivoet en kreeg twee kinderen. Paula huwde met de Gentenaar André Moens en kreeg er eveneens twee kinderen. Aimé Gyselbrecht trouwde met Josette Henrotay van Etterbeek en kreeg drie zonen en een dochter die geboren werden te Gent. Tot ver in de jaren vijftig zakte Hector, weduwnaar sinds 1948, regelmatig af naar Hansbeke en kwam hij ook op bezoek naar Goed ter Elst. Wanneer hij in 1957 overleed hadden zijn kinderen de beroepsactiviteiten in Cour St Georges of Sint Jorishof reeds overgenomen en had hij 7 kleinkinderen.

    Personen in parenteel van Carolus Ludovicus GYSELBRECHT

    I.1 M GYSELBRECHT, Carolus L.

    I.2 V HEYE, Marie Ludovica

    II.1 M GYSELBRECHT, Hector         27-12-1886 Aalter    09-01-1957 Gent

    II.2 V ACKX, Adelaide Francisca

    II.3 V MARTENS, Adèle M.B.         11-02-1891 Hansbeke  08-05-1948 Gent

    III.2 V GYSELBRECHT, Simonne       17-09-1917 Gent

    III.1 M MARIVOET, Leo              07-04-1912 Asse      05-03-1953

    IV.1 M MARIVOET, Edward            17-06-1941 Gent

    IV.2 V GILSON, Nadine              08-03-1944 Gent

    V.1 M MARIVOET, Luc                19-08-1963 Gent

    V.2 M MARIVOET, Thierry            13-05-1968 Gent

    IV.4 V MARIVOET, Marie-Thérèse     23-06-1944 Gent

    IV.3 M De BAETS, Marnix            02-08-1940 Ede,Nederland

    V.3 V De BAETS, Katrien            14-10-1964 Gent

    III.4 V GYSELBRECHT, Paula         08-05-1920 Gent

    III.3 M MOENS, André               08-04-1909 Gent

    IV.5 M MOENS, Jan                  30-09-1941 Gent

    IV.6 V Van LOO, Veronique          13-08-1948 Eeklo

    V.4 V MOENS, Isabelle              30-08-1969 Gent

    IV.8 V MOENS, Anne-Marie           21-05-1943 Gent

    IV.7 M WALRAEDT, Jean              02-02-1938 Etterbeek

    V.5 M WALRAEDT, Philippe           31-05-1966 Gent

    III.5 M GYSELBRECHT, Aimé          19-12-1923 Gent

    III.6 V HENROTAY, Josette          23-04-1924 Etterbeek

    IV.9 M GYSELBRECHT, Patrick        19-02-1948 Gent

    IV.10 V GYSELBRECHT, Martine       11-04-1949 Gent

    IV.11 M GYSELBRECHT, Philippe      21-04-1952 Gent

    IV.12 M GYSELBRECHT, Alain         09-11-1959 Gent

    Het Sint Jorishof, oudste hotel te Gent en eigendom van de stad, gelegen tegenover het Gentse stadhuis in de Borluutstraat, werd sinds 1934 beheerd door Hector Gyselbrecht. In 1940 stichtte hij samen met zijn vrouw Adèle en zijn oudste dochter Simonne een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid voor het beheer van Cour St Georges. Na het overlijden van Adèle Martens werd zijn tweede dochter Paula vennoot en zoon Aimé werd vennoot na het overlijden van zijn vader. In 1970 waren de aandelen volledig in handen van de gezusters Simonne en Paula Gyselbrecht, respectievelijk gehuwd met wijlen Leo Marivoet, ingenieur, en André Moens, oogarts. Beiden woonden dichtbij het hotel in prachtige oude patriciershuizen, respectievelijk Hoogpoort 46 en Borluutstraat 7(bijlage 6.3).

    Aimé Gyselbrecht werd de belangrijkste aandeelhouder, alsook afgevaardigd-bestuurder en directeur van het Europahotel te Gent, dat geopend werd op donderdag 22 mei 1969. De directie van het hotel berustte toen bij het echtpaar Aimé Gyselbrecht-Josette Henrotay, zoon en schoondochter van wijlen Hector Gyselbrecht en Adèle Martens. Jan Moens,zoon van André Moens en Paula Gyselbrecht,werd op 1 april 1969 directeur van het hotel-restaurant “Esso Motor” te Casteau, nabij de plaats waar in 1968 de Navo-basis werd opgericht.

    De 12 kleinkinderen en aangetrouwde kleinkinderen van Adèle Martens en Hector Gyselbrecht dragen de familienamen De Baets, Gilson,Gyselbrecht, Marivoet, Moens, en Walraedt.

    6.4.3 Bertha Martens (1892-1969 ) dv Joannes en afstammelingen

    Bertha Martens werd geboren en groeide op te Hansbeke in de afspanning In de Statie. Zij was 26 jaar oud toen de afspanning aan het einde van de eerste wereldoorlog zwaar beschadigd werd en toen zij met haar ouders naar Gent ging wonen, bij haar getrouwde zus Adèle. In de Vlaanderenstraat heeft ze met haar ouders enige tijd een koffiehuis uitgebaat. Op 15 november 1923 huwde ze te Gent met Alberic Ghyselinck, brouwer afkomstig van Oosterzele. De brouwerij stond in de St Lievensstraat te Gent. Later werden ze handelsagenten van de brouwerij Concordia te Geraardsbergen en betrokken dan het depothuis langs de Brusselse steenweg nabij het Arsenaal te Gent. Hun enige zoon Albert kreeg drie zonen uit zijn huwelijk met Liliane De Bruycker.

    Personen in parenteel van Alberic GHYSELINCK

    I.1 M GHYSELINCK, Alberic    15-12-1886 Oosterzele   14-03-1936 Gentbrugge

    I.2 V MARTENS, Bertha        14-02-1892 Hansbeke     10-09-1969 Gentbrugge

    II.1 M GHYSELINCK, Albert    07-05-1927 Gent

    II.2 V De BRUYCKER, Liliane  04-04-1931 Gent

    III.1 M GHYSELINCK, Marc     18-08-1949 Gent

    III.2 M GHYSELINCK, Guy      26-04-1952 Gent

    III.3 M GHYSELINCK, Dirk     16-05-1957 Gent

    In “Stam Martens” Jg 1, nr 1 schetste Albert Martens een kenmerkend beeld van zijn tante Bertha.

    Ten huize van . . . Bertha Martens

    Ik had het in mijn paperassen nagepluisd en tot mijn verrassing vastgesteld dat tante Bertha, jongste zuster van mijn vader Maurice, dochter van Joannes Petrus en Leonie De Vreese, de oudste genaamde Martens in leven is. Ze woont op de bovenverdieping van een prachtige villa met een brede groene tuin, ge



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (1)

    25-05-2011
    Tijdschrift "Ons Meetjesland" 1982: Mariagebed
    Geachte, Anne-Marie Denaeghel, zo vertelt het artikeltje van Berten Martens, heeft een mooi geschreven exemplaar van het Mariagebed dat nu op het internet staat. (http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~noemeetjesland/meetjesland/ons_meetjesland/1982_2/19de_eeuws_Mariagebed.htm) Een gescande copij van die mooi geschreven tekst zou daar mooi bij passen en allicht plezier doen. Tenzij u dat zelf liever publiceert ? MVG, Denis Noë

    25-05-2011 om 07:32 geschreven door Denis NOE




    Archief per week
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007

    Archief per week
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!