Nog even over dat cafe. Het leven was best moeilijk. Appelen en paardevlees, maar de rest via distributie. Dus dacht mijn vader die vanuit zijn periode voor de inkoop van appelen voor de gemeente nog over papieren beschikte dat hij in dit dorp via de Ortskommandant nog wel iets zou kunnen regelen om naar de broer van moeder in duitsland te kunnen gaan. In de villa van die Kommandant gleed hij uit over de gladde vloer van diens kamer en vertelde die man dat hij graag een Ausweis wilde hebben om per fiets naar die broer te kunnen gaan. En waarempel hij kreeg zo'n papiertje. Dus zijn die twee per fiets daarheen gefietst en gelopen vanwege de diverse tankgrachten onderweg. En kwamen naderhand terug met een aardig voorraadje leeftocht. Mooi. Dat papiertje stelde niks voor als er een razzia was naar mannen die een tankgracht moesten gaan graven. Dus was er in de cafevloer een luik gemaakt naar de grond eronder. En het nieuws van een razzia kwam tijdig door. Hij en wiel en graat onder de vloer en wij kinderen en de vrouwen gingen erboven zitten en schilden ijverig aardappelen als de Feldgendarmerie binnenkwam en naar mannen vroeg. Die waren er dus niet. De duitse soldaten buiten werd niets gevraagd. Kwestie van rangen en standen.