Jean-Baptist Reinhardt werd geboren in Liberchies op 23
januari 1910. Net zoals de meeste zigeuners werd Jean-Baptist geboren in een
woonwagen. Hij werd echter door zijn omgeving meestal Django genoemd.
Gedurende de eerste wereldoorlog heeft Django zowat door
heel Europa en Noord-Afrika gereisd, maar kwam nadien toch weer terug in
Liberchies terecht. In de late jaren 20 reist Django naar Parijs waar hij gaat
spelen in het orkest van Jean Valissade. Ook in Parijs is het dat Django Louis
Vola ontmoet.
In 1928 gaan Django Reinhardt en Jean Valissade een aantal
nummers opnemen. We denken hier bijvoorbeeld aan `Griserie` en `Parisette`. Het
was ook in 1928 dat er een waar tragedie zou gebeuren dat Django voor de rest
van zijn leven zou tekenen. Een paar kunstbloemen vatten vuur in de woonwagen
van Django en zijn vrouw. Algauw staat de hele caravan in lichterlaaie. Beide
bewoners geraken levend uit de brand, maar Django raakt zwaar verbrand aan zijn
linkerkant.
Tijdens de revalidatie blijkt dat de pink en de ringvinger
van de linkerhand van Django verlamd zijn, dit was een absolute ramp voor een
gitarist. Maar hij bleef niet bij de pakken zitten en ontwikkelde een totaal
nieuwe vingerzetting voor de gitaar. Op deze manier kwam een speelstijl tot
stand die nog nooit door een andere artiest was voorgegeaan.
In 1934 richt Django samen met Stephane Grapelli een
muziekgroep op met enkel snaarinstrumenten: La Quitette du Hot Club de France.
In 1939, bij het uitbreken van
de Tweede Wereldoorlog, gaat Grappelly in Londen wonen. Django vormt een nieuw
kwintet, dit keer met Hubert Rostaing, een klarinetspeler, en P. Fouad. Het is
het tijdperk van deSwing en in 1940 componeert hij Nuages.
De grote frustratie van Django was dat hij nooit in de Verenigde Staten de
nodige erkenning gekregen heeft. Nochtans heeft hij in 1946 met Duke Ellington
in café Society, New-York opgetreden en hebben ze samen opnames gemaakt in
het Civic Opera House van Chicago. Aan de elektrische gitaar zal Django nooit
wennen: zij vermindert volgens hem het kristalheldere geluid waar hij naar op
zoek is.
Het is pas in 1947 dat Django
opnieuw gaat opnemen met Stéphane Grappelly. In 1949 gaan ze ook naar Rome om daar opnames te maken met drie Italiaanse muzikanten. Ze nemen er plus minus 60
nummers op. In zekere zin een tweede leven voor het werk van de gitarist. Een
jaar later herneemt hij de ervaringen van in Rome maar deze keer met André
Ekyan op saxofoon en klarinet, Ralph Schécroun op piano en Roger Paraboshi aan
het slagwerk.
In deze Periode laat Django
beetje bij beetje de gitaar staan en legt zich meer een meer toe op de
schilderkunst. Maar het gitaar-bloed kruipt waar het niet gaan kan
In 1950
staat Django terug op het podium met een aantal muzikanten uit de Bop-stijl.
Dit leverde hem een enorm succes op en zette hem aan om met deze mensen ook
opnames te gaan maken.
In 1952 werkte Django Reinhard
mee aan een programma voor de Franse Televisie. In deze periode is hij ook nog
te zien in de film `Lq Route du Bonheur` van regisseur Maurice Labro.
In maart 1953 gaat Django voor de laatste keer de studio in met een nieuwe
formatie met de naam `Django Reinhardt et ses Rhytmes`.
Op 16 mei 1953 werd Django
getroffen door een beroerte die hem fataal zou worden. Dit gebeurde terwijl hij
werkte aan `The Philharmonic` van Norman Granz.
20-09-2010 om 15:38 geschreven door Jurgen De Cleen
|