Hieronder lees je het meest recente verhaal. Wil je alle verhalen chronologisch volgen dan moet je helemaal naar onder scrollen.
Ierse Zegenwens
Een stipte groep geeft ons een stipt vertrek. Ons pas aangeleerd lijflied galmt al luid in de car. “Ultreya y suseya, Deus adjuva nos!” “Vooruit en steeds hogerop!” zal vandaag in de Pyreneeën meer dan waar zijn.
Vanop de zijlijn horen onze pelgrims wat hen vandaag te wachten staat. Ze ontvangen de Ierse zegenwens op een kaartje dat ze aan hun rugzak kunnen hangen.
Uit deze wens spreekt niet alleen een groot respect voor de geweldige natuur waardoor onze pelgrims vandaag doorwandelen maar ook het grote besef dat ons bestaan een groot mysterie is.
Moge de weg je tegemoetkomen. Moge de wind altijd in je rug zijn. Moge de zon warm op je gezicht schijnen, de regen zacht op je velden vallen.
En tot we elkaar weerzien, moge God je vasthouden in de palm van Zijn hand.
Het is ingetogen stil op de bus als op elke gedachte een woordje uitleg volgt. Ik zing de sfeervolle melodie “May the road rise to meet you…May God hold you in the palm of his hand.”
In het middeleeuws kerkje van St.-Jean-Pied-de-Port spreken we onze zegen voor elkaar uit om dit kort ritueel af te sluiten met de woorden: “Ga nu maar pelgrim op zoek naar vrede en alle goeds.”
Een jeugdig jongetje schiet de onvergetelijke start van onze pelgrimstocht op de schijf van mijn mobieltje. De poort van Spanje draait symbolisch open en het pad naar het onbekende ligt open.
Mathias voert de oude herder naar Roncesvalles. Onderweg zien we dat onze pelgrims een unieke tocht zullen beleven. Doorheen mistgordijnen, de zon die zich door het grijze dekbed boort, een stralend blauwe hemel, het palet herfstkleuren een onbeschrijflijke variatie. Om stil te worden bij dit wonder van de natuur. Onze pelgrims laten zich opnemen in dat enig mooie landschap.
En wat doet de eenzaat die zo vaak mee op het pelgrimsfront liep? Rondkuieren op de binnenkoer van de abdij in Roncesvalles. Stil, diep stil worden in de halfduistere 12de eeuwse kerk.
Een tempel om zoveel gedachten door mijn geest te laten stromen. Dit zal wel de laatste maal zijn dat ik hier op een kerkbank kan mediteren. Hoeveel onvergetelijke momenten mocht ik op de camino beleven. In 2001 ontving ik hier op 1 mei de pelgrimszegen. Zoveel jaren zijn ondertussen weggevlogen. Toen wist de sterke senior in wording zeer goed wat hij fysiek nog in zijn mars had. Vandaag weet de echte senior met heel wat pelgrimservaring wat hij duidelijk niet meer kan.
In die oase van stilte en rust mijmer ik over zoveel familiegeluk, pieker ik als gelovige wat de kerk ons de voorbije decennia aandeed. Gisteren in de film “The Way” zei Jack de Ierse schrijver dat hij geen kerk meer kon binnengaan na alle soort misbruiken en seksschandalen in zijn groen land. Hij noemde het kerkgebouw de tempel van tranen. Het is inderdaad om luid te schreien. Maar gelukkig heb ik dit instituut dat mij ook al zo vaak teleurstelde niet nodig om te geloven. Het Evangelie is nog steeds mijn beste kompas. En toch blijven die eeuwenoude gebouwen sowieso een rustplaats voor mijn soms drukke geest.
Ik word plots uit mijn rust wakker geschud. Een pelgrim meldt haar aankomst. Het is een duivinneke dat op de til van “La Posada” neerstrijkt. De herder is flexibel en wordt omgetoverd in een duivenmelker. Een na een vallen ze op de til. Het blij roekoeën houdt niet op. Alsof zij de beslissende slag wonnen om verder het Noord-Spaanse land te infiltreren. Hier in Roncesvalles werd Roland, de trouwe Paladijn van Karel de Grote in een hinderlaag gelokt, werd in de rug aangevallen en gedood. Je gelooft het of niet maar een pientere pelgrim had zijn voorzorgen genomen. Mij zullen ze niet in de rug aanvallen dacht hij en hij monteerde prompt een achteruitkijkspiegeltje op zijn zonnehoed.
De laatste twee duivinnetjes komen uit het oosten aangewaaid en ze werden ontvangen met een staande ovatie. Zo stond de hele kudde al recht om naar de car te stappen. Nog een uurtje rijden langs slingerende wegen en het duivenkot van zo net werd nu een rijdend kippenhok. Wat een gekakel. Geen oorlogskrant ter wereld kon al die epiek bijhouden, laat staan dat ik er als verslaggever iets van begreep.
Het enige positieve dat ik uit hun gekakel kon filteren was: Onze Neospelgrims hebben vandaag het herfstlied van de Pyreneeën gehoord in alle toonaarden in alle variaties van tempi. Niets gekunsteld, een lied ontsproten in de natuur van de puurste makelij. En ondertussen zakt zachtjes de zon achter de kim en naderen wij onze luxe albergue in Pamplona. De stieren van Pamplona werden veilig op stal gehouden zeker als de veehouders hoorden dat een horde uitgelaten Vlaamse pelgrims op komst was.
Je wil weten hoe het met Dick d’Arm gaat? Ja, het gaat vlot.
|