De zompige grond heeft menigmaal gedreund onder de krachtige hoefslag van fiere rossen met moeite bedwongen door geharde ridders en edellieden.
We praten over de lanen die toegang gaven tot Spieringshoek, een vestiging ergens tussen het toenmalige Schiedam en Vlaardingen, aan de uitloop van de poldervaart en de “vijf sluizen”
en omringd door vele landerijen.
Het was een nederzetting destijds gesticht door een telg van het Huis van Heusden.
Hij zou rond 1200 de naam Spiering als geslachtsnaam hebben aangenomen en moet als
Wouter Spiering een edelman van groot aanzien zijn geweest.
Zijn nakomeling, Jan Spiering, heeft zowel het huis als de daarbij behorende landerijen
verkocht aan ene van Poelgeest.
Deze van Poelgeest ging – na het huis vergroot en verfraaid te hebben – als
“Heer van Spieringshoek” door het leven.
Het kasteel- want dat was het – dankt zijn naam dus aan de geslachtsnaam van de
oorspronkelijke bezitter Spiering en aan zijn ligging op de hoek van de “Hoogen Zeedijk”.
Al vanaf het ontstaan van de nederzetting Spieringshoek, hebben de bewoners steeds goede relaties onderhouden met de gevestigde adelstand.
Zowel in 1351 als in 1426 is het kasteel – net als diverse andere kastelen uit de omtrek –
ten prooi gevallen aan de vlammen.
Dit hield allemaal verband met de zogenaamde Hoeksche en Kabeljouwse Twisten, een strijd tussen de machthebbende adel en de opkomende macht van de steden, een strijd die vaak gepaard ging met plunderen, vernieling en brandstichting.
Enkele jaren na deze tweede brand verbouwde men de overblijfselen van het complex tot een
Hofstede.
Sindsdien is Spieringshoek nog vele malen in andere handen overgegaan.
In 1709 werd de hofstede door een fraai herenhuis vervangen.
Dit was in bezit gekomen van Mr. Diederik van der Burch van Spieringshoek, in leven
Schepen en burgemeester van ’s-Gravenhage en op 8 juli 1816 tot de adelstand verheven.
Ook het herenhuis was geen lang leven beschoren,
Diederik’s dochter jonkvrouw Aelbrechta Maria van Spieringshoek heeft in 1850 opdracht gegeven om het met alle daarbij behorende schatten zoals portretten, gebeeldhouwde en
geschilderde wapens et cetera te vernietigen.
Met haar dood op 1 januari 1874 was het nu definitief gedaan met het geslacht Spieringshoek.
Het landgoed Spieringshoek besloeg destijds met haar grachten, singels, boomgaarden en lanen een oppervlakte van plusminus 3 morgen.
Voorts beheerde de kasteelheer nog zo’n 12 Morgen aan landerijen in het bij Schiedam gelegen Kethel
.De laatste tastbare herinnering aan het tijdperk Spieringshoek is nog de woning met de
prachtige brede trapgevel aan het eind van de laan van Spieringshoek.
In de zijgevel van deze woning bevindt zich de fraaie “eerste steen” met de tekst:
“De eerste steen gelegd door Clazina Petronella Magdalena Chaterina van der Burg
26 mei 1888”
De ouderen onder ons zullen het zich nog wel herinneren: vroeger, toen het
’s-winters nog behoorlijk kon vriezen, stond het ondergelopen land van Spieringshoek
in de volle belangstelling van schaats minnend Schiedam.
Velen moesten daarvoor het inrij-hek aan de Oude dijk passeren.
Weinigen zullen zich toen gerealiseerd hebben welk een historie er aan dat gebied
verbonden is geweest.
Vraag je nu in Schiedam naar Spieringshoek, dan word je misschien verwezen naar het
flatgebouw van die naam aan de Burgemeester van Haarenlaan. Maar in negen van de
tien gevallen zal men denken aan de daarachter gelegen scholengemeenschap.
Een school van over de duizend leerlingen die daar dagelijks kennis komen vergaren.
Zij komen vanuit Schiedam, maar velen ook van over de gemeentegranzen, veelal op
hun stalen rossen.
De grond waarop zij rijden is niet meer “zompig” maar goed geplaveid.
Dat is dan ook wel nodig, want zij zijn slechts “pedaal-ridders”. |