Staat een paard op stal dan moet er voor gezorgd worden dat die schoon droog en tochtvrij is. Een goede stal laat voldoende frisse lucht en voldoende licht toe en heeft een constante temperatuur van circa 10-15°C. De afmetingen zijn minstens 3x3m. met een deuropening van minimaal 1m. In de stal/box moeten een ruif, voerbak, drinkbak en liksteen aanwezig zijn. De ruif is zit ongeveer op borsthoogte, zodat het paard het hooi in zijn normale houding kan eten. De brokken worden gegeven in de daarvoor bestemde voerbak. Tegenwoordig zijn de stallen voorzien van automatische drinkbakjes die aangesloten zijn op de waterleiding. De liksteen zorgt ervoor dat het paard voldoende zout krijgt. Op de vloer kunnen stro of (hele dunne) houtkrullen gestrooid worden, zodat het paard een goed en droog ligbed heeft. Natuurlijk zal dat niet lang droog blijven en daarom moet er tijdig uitgemest en bijgestrooid worden, minimaal een keer per week. Dit is heel belangrijk, omdat het slecht is voor de hoeven van een paard als het lang in een vochtige ondergrond moet staan. Hij kan dan "mok" krijgen: een ziekte aan de hoef.
Poetsen
Bij de verzorging hoort ook een goede borstelbeurt. Dit is niet alleen om hem mooi te laten uitzien, maar heel goed voor de huid. Het uiterlijk komt pas op de tweede plaats. Een paard dat veel in de wei staat, heeft huidvet nodig om zich tegen kou en regen te kunnen beschermen. Door te rollen in het zand wordt de huid voldoende gemasseerd.
Een paard dat rolt is bezig met een huidmassage
Poetsmiddelen
Voor het poetsen gebruiken we een roskam van ijzer, rubber of plastic, een harde borstel, een zachte borstel, een wrijflap van wol of badstof, een manenkam en een spons.
Hoe moet er gepoetst worden?
Eerst gaan we flink rossen met de roskam om het grove vuil en de losse haren te verwijderen. De roskam moet je af en toe flink uitkloppen. Begin linksboven aan de hals en werk van daaruit met cirkelvormige bewegingen naar achteren. Roskam vervolgens de de rechterkant op dezelfde manier.
Hierna pakken we de harde borstel om het losse vuil te verwijderen en dan wordt nageborsteld met de zachte borstel of doek, waardoor de huid gaat glanzen. Vervolgens halen we met de harde borstel het vuil uit de manen. De manenkam wordt alleen gebruikt om de manen uit te dunnen. De staart wordt zo min mogelijk geborsteld. Om zo weinig mogelijk haren uit te trekken, kunnen strootjes e.d. er beter met de hand worden uitgeplukt. Als de staart erg vuil is, kan hij beter met lauw water en groene zeep of speciale paarden-shampoo gewassen worden. De spons is vooral nodig om na het rijden het stof uit de ooghoeken en neusgaten te halen.
Hoefverzorging
De hoeven hebben ook aparte verzorging nodig. Met een hoevenkrabber, een harde borstel en een kwast kunnen die regelmatig schoongemaakt worden aan de onderkant. Dit kan het beste gebeuren voor en na het rijden. Vooral na een buitenrit is dit belangrijk. Er kunnen nl. steentjes inzitten. Het paard zal ongetwijfeld kreupel worden als die lang blijven zitten. De hoefzool wordt uitgekrabt met de hoevenkrabber, vooral de straalgroeven en de rand tussen het ijzer. Je moet wel zelfverzekerd om een "pootje" vragen, want anders zullen ze hun hoef niet optillen. Je moet dus niet te bang zijn, want paarden voelen dit heel goed aan.