Maart jaagt lang en nat over donkere wolken. Een vroege bloem teneergeslagen in zuigend slijk.
Een verdronken stad. Ik loop verloren in de grauwe straten op zoek naar de zon, die even glimpt en dan weer vlucht achter nieuwe wolken.
En toch voel ik lente in mij geboren. Want elke dag knabbelt stukjes van te kille nachten, en bij het nauwelijks ochtendgloren bezingt de merel ons liefdesspel.