Sofie en de Ketnetband bij ons op school (GO SHIL!)
Toon Hermans
Bob Benny
Bobby Prins
Conny en Danny Fabry
Eddy Mars
Eddy Smets en Letty Lanka
Jacky Lafon
John Terra
Laura Lynn
Lize Marke
Lucy Loes
Micha Marah
Mieke en Vader Abraham
Patrick Onzia
Phil Kevin
Tina Rosita
Wim Sonneveld
Greetje Kauffeld
Jannes
Jan Smit
Tony Bell
OPERETTE IS NIET OUBOLLIG
Wij houden de operette springlevend
16-09-2011
Operette "FRÜHLING" 1922 van Franz Lehar
In 1922 componeerde Franz Lehar zijn derde eenacter operette "Frühling" na "Mitislaw der Moderne" uit 1907 waar hij de hele resem meisjes van Maxim's (De Lustige Weduwe uit 1905) opnieuw opvoerde zoals Dodo en Lolo in een cabaret-achtige operettte waarin de titelpersoon een parodie is op Danilo uit de Lustige Weduwe;
Zijn tweede eenacter uit 1910 was "Rosenstock und Edelweiss" een korte operette met slechts twee rollen, een melkmeisje uit Bad Ischl en een Joodse gast die naar het kuuroord komt. Hiervan zijn weinig opnames, dus wat volgt is een duet uit de finale van de operette opgevoerd voor een handvol gasten.
Echter "Frühling" uit 1922 wordt zijn derde en laatste eenacter en meteen na de eerste opvoering schrijven de recensies dat deze operette wel eens lang op de bühne zou kunnen blijven. Van de operette zelf is er een mooie registratie uit 2000 die jullie via de volgende link integraal kunnen beluisteren: http://bertiepepper.multiply.com/music/item/1227/1227 Het succes was dermate dat Lehar van deze eenacter met vier rollen een heuse operette maakte in 1928 "Frühlingsmädel" (Spring Girl). Waar gaat de operette over: Hedwig is een typiste die libretto's moet overtypen. Terwijl ze typt, beleeft ze de hele operette in haar hoofd. Het verhaal dat ze typt gaat over een verlegen musicus Lorenz die verliefd is op een meisje dat hij nooit heeft ontmoet. Alles speelt zich af in de flat van Hedwig en er zijn constant misverstanden tussen de fictieve personnages en de echte personen. Uiteindelijk snapt ze dat ze verliefd is op de schrijver van de operette. Van de operette zijn moeilijk beelden te vinden. Het is een atypische operette omdat de hoofdpersonen gewone mensen zijn uit de werkende klas en geen vorsten en vorstinnen of grootse settings in paleizen en villa's, maar gewoon een eenkamerflatje waar enkele personen samen komen en waar zelfs de problematiek van de woningnood een topic is. Toch is de muziek lyrisch en prachtig!
Deel 3: RENE KOLLO (1937) René Kollo is de derde telg uit het geslacht Kollo en werd geboren op 20 november 1937 in Berlijn. rené's carrière is er één van veel "genrewisselingen"! Zo begon hij in de lichte muziek met de Duitse versie van de klassieker "Hello Mary Lou". Hier ziet U hem even wanneer hij dit lied ten gehore brengt.
Later wordt René vooral bekend als heldentenor met vertolkingen van zwaardere stukken, vooral opera's van Wagner zouden zijn "dada" worden. Zijn vertolking van Tristan in Lohengrin is waarschijnlijk één van de beste ooit! Hier zingt René Kollo de aria "In Fernem land" uit deze opera.
In 1967 huwt hij met de Deense schlagerzangeres Dorthe. U hoort Dorthe Kollo met een nummer van Björn en Benny (ABBA!!)
Samen zullen ze een dochter hebben, Nathalie, die ook in de muziekwereld actief is. Hier zingt ze een aria uit de operette "Wie einst inm Mai" van haar grootvader Walter Kollo. het nummer is getiteld "Die Männer sind alle Verbrecher"
Toch verwaarloost René Kollo het lichtere genre niet. Hij is één van de weinige tenoren die probleemloos de opera en de operette kan combineren. Tot op heden blijft hij de mooiste oprettemelodiëen zingen en componeert er ook af en toe zelf. Momenteel zou René Kollo in Mallorca wonen waar hij zich dood verveelt en waar naar eigen zeggen het klimaat het enige positieve is! Tot besluit nog een mooie opname: René Kollo zingt het lied "Was eine Frau im Frühling träumt" uit de operette "Marietta", die zijn vader en grootvader samen schreven!
Deel 2 : Willi Kollo (1904 Königsberg - 1988 Berlijn)
Willi begon zijn muzikale loopbaan als "hulpje" van zijn vader Walter en verschafte hem vooral teksten voor zijn operettes. De operette "Marietta" uit 1917 van Walter Kollo is eigenlijk een operette waar ze beiden aan werkten. Einde jaren 1920 begon hij zelf cabaret-revues te schrijven in Berlijn en in de jaren dertig schreef hij draaiboeken en filmmuziek. Hier ziet U een impressie van hoe zo'n Berlijnse revue er moet uitgezien hebben.
Na de Tweede Wereldoorlog trok hij van Berlijn naar Hamburg en in 1955 maakte hij de omgekeerde beweging en trok weer naar Berlijn. Hij stichtte er een muziekfirma die zijn eigen liederen uitgaf. Willi is tevens de vader van de beroemde tenor René Kollo. In september 2010 wordt voor vader en zoon een gedenkplaat onthuld in Berlijn.
We geven enkele van de belangrijkste composities van Willi Kollo 1. Lieber Leierkastenmann 2. Ich hab' eine kleine Philosophie 3. Warum hast du so traurige Augen 4. Das War sein Milljöh 5. Zwei in einer grossen Stadt 6. In deine Hände Maar hier kan U eigenlijk zelf eens beluisteren hoe frivool de muziek van Walter en Willi Kollo is in een medley die gezongen werd door verschillende artiesten in 2006
De familie Kollo: uithangbord van de Berlijnse operette
Toen Walter Kollo op 18 januari 1878 werd geboren als Elimar Walter Kollodziepski in de stad Neidenburg in Oost-Pruisen, bestond de operette officieel reeds 23 jaar! (We nemen daarbij aan dat de allereerste muzikale eenakter "Les deux Aveugles" van Jacques Offenbach uit 1855 als allereerste operette wordt bestempeld). Walter werd door zijn vader onterfd omdat deze een andere carrière voor hem in petto had dan een muzikale loopbaan! Hij ging werken als dirigent in Königsberg en trouwde er met de chansonnière Mimi Josetti. In 1904 werd hun zoon Willi geboren en in 1906 vestigden ze zich in Berlijn waar ook de familienaam verkort werd tot Kollo. In 1907 ontmoette hij Claire Waldorff die met het lied "Schmackeduzchen" van Walter Kollo furore maakte en het twee jaar lang avond na avond moest zingen. Hiervan kan U hier een interpretatie zien.
Samen met dirigent Rudolf Bernauer en librettist Rudolph Schanzer blies hij de Oud-Berlijnse Posse nieuw leven in. een 'Posse" is eigenlijk een muzikale klucht met een mengeling van Berlijnse mentaliteit, humor en volksmuziek. Als het ware de voorloper van de operette, maar met veel minder bravoure en minder grensoverschrijdend. de posse leunt meer aan bij de farce en de revue dan bij de operette. Maar Walter Kollo wilde meer zijn dan "revue-componist" en werd ook bekend door het schrijven van vele operettes. Ziehier een lijstje van zijn "volledige" bühnewerken:
Ali Ben Mocca (Hermann Frey, F. W. Hardt und Louis Hermann), Operette
1 Akt (1907 Berlin)
Der süße Leutnant (Robert Breitenbach und Leopold Ely aus dem
Französischen), Burleske (1909 Berlin)
Sein Herzensjunge (Rudolph Schanzer und August Neidhart), Vaudeville
2 Akte (1911 Elberfeld)
Der Brettlkönig, Vaudeville 2 Akte (1911 Breslau)
Alma, wo wohnst du? (Louis Taufstein und Adolf Philipp nach Paul
Hervé), Vaudeville 3 Akte (1911 Berlin)
Große Rosinen (mit Willy Bredschneider u.a.; Rudolph Schanzer und
Rudolf Bernauer), Silvester-Posse 5 Bilder (1911 Berlin)
Ein aufgelegtes Geschäft (Hermann Frey und F. W. Hardt), Posse mit
Gesang und Tanz 3 Akte (1912 Berlin); Neubearbeitung als So wird's gemacht
(1912 Hamburg)
Der Liebesonkel (mit Walter Schütt; Hermann Frey und Alexander
Pordes-Milo), Posse 3 Akte (1912 Hamburg)
Filmzauber (mit Bredschneider; Rudolf Bernauer und Rudolph Schanzer),
Posse 4 Bilder (19. Okt. 1912 Berlin, Berliner Theater)
Juju, es ist erreicht (F. W. Hardt), Revue (1912 Berlin)
Wie einst im Mai (mit Willy
Bredschneider; Rudolf Bernauer und Rudolph Schanzer), Posse mit Gesang und Tanz
4 Bilder (4. Okt. 1913 Berlin, Berliner Theater); Neufassung von Willi Kollo (1943 Berlin); als Film: 1938 (Regie: Richard
Schneider-Edenkoben Berlin)
Der Juxbaron (Pordes-Milo, Herman Haller und Willy Wolff), Posse 3
Akte (14. Nov. 1913 Hamburg, Carl-Schultze-Theater)
Immer feste druff! (Herman Haller und Willy Wolff), vaterländisches
Volksstück 4 Bilder (1914 Berlin)
Extrablätter (mit Willy Bredschneider; Rudolph Schanzer, Rudolf
Bernauer und Heinz Gordon), heitere Bilder aus ernster Zeit (1914 Berlin)
Wenn zwei Hochzeit machen (mit Willy Bredschneider; Rudolf Bernauer
und Rudolph Schanzer), Scherzspiel mit Gesang 3 Akte (1915 Berlin)
Der selige Balduin (Erich Urban und Willy Wolff), Familienspiel 3
Akte (1916 Berlin)
Auf Flügeln des Gesanges (mit Willy Bredschneider; Rudolf Bernauer
und Rudolph Schanzer), heiteres Lebensbild 4 Akte (1916 Berlin)
Die tolle Komteß (Rudolf Bernauer und Rudolph Schanzer), Gesangsposse
3 Akte (1917 Berlin)
Die Gulaschkanone (Herman Haller und Willy Wolff), Volksstück mit
Gesang 3 Akte (1917 Berlin)
Drei alte Schachteln (Herman Haller und
Rideamus), Operette Vorspiel, 3 Akte (1917 Berlin)
Olly-Polly (Franz Arnold, Ernst Bach und Willi Kollo), Operette 3
Akte (1925); Neufassung als Ich bin in meine Frau verliebt (mit Willi
Kollo) (1942 Wien)
An und aus (Herman Haller, Rideamus und Willy Wolff), Revue (1926
Berlin)
Nur Du! (Bruno Hardt-Warden und Willi Kollo), ein verliebtes Spiel 3
Akte (1926 Berlin); als Film: 1930 (Regie: Willi Wolff und Hermann Feiner)
Drei arme kleine Mädels (Hermann Feiner, Bruno Hardt-Warden und Willi
Kollo), Operette Vorspiel, 3 Akte (1927 Berlin)
Wann und wo (Herman Haller, Rideamus und Willy Wolff), Revue (1927
Berlin)
Gaby und die Drei (Kurt Robitschek und Paul Morgan), musikalischer
Sketch (1927 Wien)
Die große Kaiserin (Kurt Robitschek und Paul Morgan), 1 Akt (1928
Berlin)
Kitty macht Karriere (Kurt Robitschek, Paul Morgan und Willi Kollo),
Kabarett (1928 Berlin)
Arme Ritter (Günther Bibo, Kurt Schwabach, Franz Arnold und Ernst
Bach), Volksstück 5 Bilder (1928 München)
Jettchen Gebert (Willy Wolff und Martin Zickel nach Georg Herrmann),
Singspiel 3 Akte (1928 Berlin)
Der doppelte Bräutigam (Herman Haller und Willy Wolff), Vaudeville 12
Bilder (1930 Berlin)
Majestät lässt bitten... (Rideamus nach Rudolf Lothar und Oscar
Ritter-Winterstein), Operette 3 Akte (1930 Hamburg)
Frauen haben das gern (Franz Arnold, Ernst Bach und Rideamus),
Operette 3 Akte (1931 Berlin)
Die Männer sind mal so (Theo Halton und Rideamus), musikalischer
Schwank 3 Akte (1933 Berlin)
Lieber reich - aber glücklich (Franz Arnold, Ernst Bach und Willi
Kollo), musikalischer Schwank 3 Akte (1933 Berlin)
Derfflinger (Carl Bretschneider und Hermann Frey), Singspiel 3
Aufzüge (1934 Berlin)
Heirat nicht ausgeschlossen (Richard Kessler), Lustspiel mit Musik
Vorspiel, 3 Akte (1935 Berlin)
Ein Kaiser ist verliebt (Theo Halton), Operette Vorspiel, 3 Akte
(1935 Osnabrück)
Berlin wie es weint - Berlin wie es lacht (Hans Brennecke),
Volksstück mit Gesang 3 Akte (1935 Berlin)
Die wilde Auguste (Theo Halton), musikalischer Schwank 3 Akte (1936
Hamburg)
Mädel ahoi! (ders.), Lustspiel mit Musik 3 Akte (1936 Osnabrück)
Tausend Worte Liebe (Bruno Hardt-Warden und Eduard? Ritter), Operette
(1936 Berlin)
59. Das Schiff der schönen Frauen (Bruno Hardt-Warden und Egon Schott),
Operette (1938 Köln)
Met deze laatste oprette werd in keulen het Apollotheater ingewijd. het nazi-regime was Walter Kollo niet goed gezind. Goebbels omschreef zijn muziek als "Asfaltmuziek". Toch bleef Kollo in Berlijn en emigreerde niet samen met zijn vrienden naar Amerika. Walter Kollo overleed op 30 september 1940 en daarmee verloor men één van de vaders van de Berlijnse operette.
Beste bezoekers van deze blog Vermits Radio Opsinjoor een andere weg is ingeslagen (met veel succes trouwens), willen we aan deze blog een andere bestemming geven; OPERETTE de operette is niet ouwbollig! integendeel. De operettemuziek is tijdloos en oneindig! Weense, Hongaarse, Franse, Spaanse (zarzuela's) en ja zelfs Vlaamse operettes zijn een oneindige bron van prachtige muziek, waarvan ook nog veel onontgonnen schatten. Ook de Amerikaanse uitloper van de operette, de musical, laten we niet links liggen... Samen met U gaan we op zoek naar de mooiste operettes: bekend, minder bekend of quasi onbekend. Mensen die bovendien een account hebben op MULTIPLY (gratis) kunnen prachtige operettemuziek downloaden die via deze blog kan gevraagd worden. Op deze blog zijn we echt "Entre Nous" zoals Offenbach het zo mooi verwoordde in de gelijknamige operette.