Vanaf oktober 1864 wordt Vincent eerst naar de dorpsschool en later naar de kostschool van Zevenbergen gestuurd, en vervolgens, vanaf september 1866 naar de Hoge Burgschool (HBS) in Tilburg dit tot maart 1868. Toen is hij plots naar het ouderlijke huis in Zundert teruggehaald. Waarom Vincent het lopende schooljaar nog voor het einde ervan verliet is voor altijd en raadsel gebleven. Het enige dat we weten is dat zijn schooluitslagen goed zijn en dat hij een bijzondere aanleg heeft voor tekenen. Pas 17 maand later, in augustus 1869, hij is dan 16 jaar, gaat Vincent in dienst als jongste bediende bij kunshandel Goupil en Co. in Den Haag. De leiding daarvan wordt waargenomen door één van zijn ooms. Van de tien broers en zussen die Vincents vader had zijn er vier voor Vincent belangrijk geweest namelijk Hendrik Van Gogh (oom Hein) die kunsthandelaar was te Brussel en waarbij Vincents jongere broer Theo zijn eerste werkervaring opdeed, dan Johannes Van Gogh, een marine-admiraal, bij wie Vincent later in Amsterdam een jaar zal verblijven, vervolgens Cornelis Van Gogh ofte oom Cor, eveneens kunsthandelaar en tenslotte oom Cent, tevens Vincents peetoom. Oom Cent heeft in Den Haag zelf een handel in kunst opgezet. Later zou het een filiaal worden van de Parijse internationale kunsthandel "Maison Goupil". Het is in deze kunsthandel dat Vincent onder de directe leiding van de heer Tersteeg als 16-jarige begint te werken. Zijn vrije tijd besteedt hij vooral aan het veelvuldig bezoeken van de Haagse musea en daardoor leert hij het werk van o.a. Millet, Israels en A. Mauve kennen en waarderen. Laatstgenoemde, schilder van de Haagse School, zal jaren later nog een belangrijke rol in Vincnets leven spelen. Dat was het dan weer. Bij leven en welzijn tot de volgende keer!