Rede der Aardgeesten (gnomen )xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Onzichtbare koning, die de aarde tot steun genomen heeft en die daarin de afgrond gegraven heeft om ze te vervullen met uwe almacht;
U wiens naam de verwulfsels der wereld doet beven,
U die de zeven metalen doet vloeien in de aderen van de steen, monarch
Van de zeven lichten,
Beloner der onderaardse werkers, geleid ons naar de
Begerenswaardige lucht en naar het koninkrijk der klaarheid.
Wij waken en werken zonder ophouden,
Wij zoeken en hopen door de twaalf stenen van de heilige stad,
Door de talismans die bedolven zijn, door de spijker van
Magneetijzer dat gaat door het middelpunt der aarde.
Heer heb medelijden met hen die lijden, verruim ons lichaam, bevrijd en beur ons hooft op, vergroot ons.
O standvastigheid der beweging, O dag ingewikkeld in de nacht, O omsluierde duisternis van licht!
O meester die nooit het loon terughoudt van uw werkers!
O zilveren witheid, O gouden glans!
O kroon van het levende en welluidende diamanten!
U die de hemel aan uw vinger draagt als een ring van saffier,
U die onder de grond in het rijk der gesteenten het wondere zaad der
Sterren verbergt, leef, regen en wees de eeuwige uitdelen der rijkdommen,
Waarvan u ons de wachters gemaakt hebt.
Wees welkom.
|