"Zonsondergang in bloed... Bloed stroomt uit het hart... Huilen, hart, huilen..." (A.A. Blok).
Soms ben ik gelukkiger dan al het levende, Hou van poëzie en muziek, Maar soms voel ik me als een nachtegaal die in doornen zingt...
... Groeiend in de schaduw, tussen de stammen, Altijd onbegaanbaar en dicht, Doornige doornstruiken In het voorjaar zijn ze bedekt met witte bloemen.
Hun aroma is koel en fris, verleidelijk. Ik ben ver weg van de drukke menigte, maar ondanks de scherpe doornen wil ik mijn toevlucht zoeken in dit struikgewas.
Hier, in het dik van de takken, zwart en doornig, Voorzichtigheid vergetend, zing ik in stilte een lied over mijn lente, Niet de brandende pijn van geluk voelen.
Tussen de bloemen, mysterieus mooi, zijn er veel doornen in de donkere diepten. Een van hen doorboorde mijn hart, En bloed stroomt op de grond in een stroom van rood.
En het lied stroomt naar de hemel, steeds wonderbaarlijker... Het leven gaat voorbij, en ik weet dat ik nu voor de laatste keer over de lente zing - mijn bloed gaat tenslotte weg met het lied.
Zoals de regen stroomt in de herfststorm, Zo stroomt het bloed uit mijn hart, - Nu begrijp ik waarom Zonder acute pijn is geluk onmogelijk.
Hetzelfde geldt voor gedichten - schrijf ze elke keer, alsof dit je laatste uur is...
... En de zingende nachtegaal viel stil tussen de dikke takken In de doornen.
|