Bij Heidegger zijn eigenlijk geen ethische beschouwingen te vinden. Hij besteedt geen aandacht aan vragen omtrent het menselijk handelen. Ethiek als praktische regelgeving wordt dan ook door Heidegger verworpen. Goebbels, de propagandaminister van Hitler, was doctor in de filosofie en kende bijna zeker de principes van Heidegger en paste die principes dan ook toe, met het aan ons gekende gevolg.
Heidegger was in mijn ogen een zeer onvolmaakte en ontmenselijkte filosoof. Hij wou het vertrouwen winnen van de nazis en was zo naïef te denken dat hij als nazi-filosoof het historisch proces in een andere richting zou kunnen ombuigen. Daarom werd hij op 1 mei 1933 lid van de nationaal-socialistische partij.
Na de oorlog heeft hij nooit uitdrukkelijk schuld bekend.
Zodra iemand iets weet, dan weet hij door dit feit zelf dat hij dit weet en weet hij tegelijk dat hij weet dat hij weet en zo vervolgens tot in het oneindige. (Spinoza)
Wat het verstand grondig heeft uitgedacht, wordt door de toewijding uitgevoerd. Haast is een eigenschap van domme mensen: omdat zij het gevaar niet zien, gaan zij zonder nadenken tot handelen over. (Balthasar Graciàn)
Wie over zichzelf spreekt zal ofwel zichzelf prijzen, wat beschamend is, ofwel zichzelf naar beneden halen, wat van wereldvreemdheid getuigt. (Baltasar Graciàn)
Niet karig met lof zijn. Door te loven vergroot u uw aanzien als man van smaak. Het toont dat u weet wat voortreffelijk is en dit naar waarde zult schatten als het zich voordoet. (Baltasar Graciàn).
Het is een gezegende gave onaangenaamheden te ontlopen. Men moet geen slechte tijdingen overbrengen en nog minder in ontvangst nemen; men dient hun de toegang te ontzeggen, tenzij men hen onschadelijk kan maken. (Baltasar Graciàn).
23 Ventôse Jaar 214. Een vak kan alleen serieus beoefend worden door iemand die er iets om geeft, die zich uit liefde daarmee bezighoudt en het CON AMORE beoefent. ( Schopenhauer)
Zij die door het bestuderen van de geschiedenis van de filosofie hopen filosoof te worden, zouden uit die geschiedenis beter kunnen leren dat filosofen alleen maar GEBOREN worden, net als dichters, maar dan veel minder vaak. (Schopenhauer).
Dwaas en verstoken van een ver vooruitblikkend denken, zijn zij die menen dat er iets kan ontstaan, wat er niet al eerder is geweest, of dat het kan vergaan en helemaal tot niets worden. (Empedocles)
Zij is iets persoonlijks en wil dat niet zijn. Zij wil net als de wetenschap een overdraagbaar en groeiend kapitaal vormen. Vandaar de systemen die pretenderen onpersoonlijk te zijn.