Flamenco danseres
Het popje is een Flamenco danseres. en komt uit het Zuiden van Spanje. Het woord flamenco kregen ze door hun vrije levensstijl. De onderzoeker Rodríguez Marín (1855-1943), vond de oorsprong van het woord "flamenco" in de gelijkenis en uiterlijk staan van een bonte zangvogel. Verder is er een overeenkomst tussen het bewegingsgedrag van de dansers en de bewegingen van de vogel: de "wapperende armbewegingen van de dansers" vertonen volgens sommigen een treffende gelijkenis met wapperende vleugels. Het beeld van de kledingdracht zag hij van een artiest, die typisch is voor flamenco: een kort jacquet met bijpassende pantalon. Vaak vertelde men ookdat flamenco een vergelijking was met een vlammend roze vogel flamingo die in het Spaans ook flamenco heet. En de flamencodanseressen dragen een roze jurk, een kleur die men terug vindt bij de flamingo. Tegenwoordig zie je meerdere kleuren. De eerste gitanos zigeuners kwamen ze 1447 in Spanje aan. De mensen kwamen via Egypte en Noord-Afrika Rond het jaar 1449 waren er al vele arme Moorse boeren die al generaties lang in Spanje leven. In 1514 kwamen andere groepen zigeuners erbij, de cingaros. Ze kwamen via de Noord-Europese route, Barcelona. Na verloop der jaren kwamen er steeds meer naar Spanje. De roots ligt in Spanje, maar ook in andere landen zoals India en enkele Arabische culturen. Denk dat de meeste in het Zuiden van Spanje zitten? Het volk zijn twee volkeren met dezelfde voorouders Beide groepen zigeuners worden tegenwoordig gitanos genoemd. Zigeuners, Moren, Joden en uiteraard de Spanjaarden, allen hebben bijgedragen tot het ontstaan van flamenco. Ze konden het geloof niet afzweren en ze hadden ook geen mogelijk om terug te keren naar hun moederland Marokko. En zo zijn ze begonnen met zwerven. Zij werden felah-mengu, de zwervende, dolende of gevluchte boer genoemd. De armen hadden geen rechten en geen bezittingen. Dus door armoe moesten ze gaan stelen en roven om in leven te blijven. Hierdoor zwierven er grote groepen over het schiereiland. Zowel de zwervende Moorse boeren als de gitanos sloten zich bij hen aan. Beide groepen zigeuners worden tegenwoordig gitanos genoemd. Aan het eind van de jaren 1801/1900 vestigt een groot aantal zwervenden zich in de buitenwijken van de steden. Zo ontstond een amalgaam van culturen, waaruit door de eeuwen heen de flamenco zich ontwikkelde. Maar ook in de steden ontwikkelt zich de flamenco. In het begin van de 19de eeuw heeft de zigeunermuziek een eigen vorm gekregen. Flamenco is een mengeling van de rauwe zang, gitaargeluiden, handgeklap, gestamp, de castagnetten en vele andere dansvormen. De zanger zingt poëtische liederen en wordt bijgestaan door talrijke muzikanten en danseressen die passioneel en vol hartstocht de ziel van het lied naar voren trachten te brengen. Want Flamenco heeft alles te maken met het uitdrukken van gevoel. Sommigen zijn heel grappig of alledaags, anderen zijn weer heel triest. Alle teksten gaan over het leven, de liefde en de dood. Er zijn veel verschillende flamencostijlen zoals de Bulerias, de Soleares, de Fandangos, Tangos, Martinete, de Sevillanas en de Tientos De vele Spaanse muziek en de flamenco dragen Arabische namen zoals zambra, zorongo, zarabanda en fandango. Tegenwoordig is het in Zuid-Spanje Andalusië, Huelva, Extremadura en Murcia is flamenco een dagelijkse aangelegenheid.
|