Servais werd in Halle geboren op 6 juni 1807. De familie Servais - Bande woonde in 't Vondel. Om iets bij te verdienen speelde vader Servais viool en zong meestal op de Grote Markt. Adrien, met een 'holleblok-viool' mocht hem vergezellen. Dat straatmusiceren ligt aan de grondslag van de levensloop van A.F. Servais.
In 1829 behaalde hij een eerste prijs cello aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel. Het jaar daarop werd hij door koning Leopold I aangesteld tot concertleider aan het hof. Na drie jaar lang in het orkest van de Muntschouwburg te hebben gespeeld, vertrok hij als cellist-virtuoos naar Parijs en oogstte de ene triomf na de andere. De rest van zijn leven was een niet-eindigende concerttournee door heel Europa en overal werd hij als een prins onthaald. Berlioz noemde hem de Paganini van de cello. Zijn zelf gecomponeerde opus 2 "Souvenir de Spa", een fantasie voor cello en piano, werd een wereldberoemd bravourstuk waarvan de uitvoering een ongewone virtuositeit en technische bekwaamheid vereist van de cellist. Adrien Servais was een kloek gebouwde man met grote handpalmen en lange vingers. Die handstructuur liet hem toe zonder moeite de moeilijkste passages te spelen en de meest complexe vingerzettingen te verwezenlijken die muzikanten met kleinere handen niet aankonden.
In 1842 bracht Servais uit Rusland niet enkel zijn vrouw Sophie Feyghinn, maar ook een fortuin mee. Zij waren ginder getrouwd voor de orthodoxe kerk. In Halle werd dat huwelijk niet erkend. Sophie werd rooms-katholiek en een nieuw kerkelijk huwelijk werd aangegaan. De familie Servais kreeg zes kinderen, vier meisjes en twee jongens. De oudste dochter trouwde met beeldhouwer Godebski. Zijn jongste zoon Frederik-Jozef volgde de voetsporen van zijn vader op.
Drie keer bezocht hij Rusland, maar zijn gezondheid liet te wensen over. In 1866 kwam hij uit het tsarenland terug, gaf nog enkele concerten in de voornaamste Belgische steden en stierf in zijn villa te Halle op 26 november van hetzelfde jaar.
Gans de stad Halle was in diepe rouw. Bij zijn begrafenis op 28 november kwamen van overal stampvolle treinen toe en ook de hele Halse gemeenschap was bij de uitvaart aanwezig. Het was in Halle omzeggens een nationale rouwdag. Hij werd bijgezet in een grafkelder op het oud-kerkhof (nu G.B.warenhuis). Hij kreeg uiteraard een begrafenis op stadskosten. In zijn lijkrede riep de burgemeester de mensen op bij te dragen om de afgestorvene, bij middel van een standbeeld, te vereeuwigen. Een commissie 'Monument Servais' werd opgericht. Het standbeeld uit Carrarisch marmer werd door zijn schoonzoon Cyprien Godebski gebeiteld. Het kostte in 1870, 1500 goudfranken. Het werd plechtig onthuld op 1 oktober 1871.
De innige wens van A. Servais was dat zijn hart in zijn geliefd Halle zou bewaard blijven. Daags na zijn dood werd de autopsie gedaan en werd zijn hart gebalsemd en in een urne aan het stadsbestuur overgedragen om het op het stadhuis te bewaren tot bij de inhuldiging van zijn standbeeld. Voor waarheid wordt aangenomen dat zijn gebalsemd hart in een urne ligt ingemetseld onder het voetstuk van zijn monument. In ieder geval werd bij de translatie van het stoffelijk overschot van Servais en zijn zoon Jozef, van het oud-kerkhof naar het nieuwe, in 1897 geen gewag gemaakt van het overbrengen van het hart naar het nieuwe grafmonument.
Op 6 juni 1957, exact 150 jaar na de geboorte van A. Servais, verklaarde Frans Sablon, de toenmalige voorzitter van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Halle, het volgende: "Zolang men het hart van Servais bij ons zal horen kloppen naast en ondanks de scherpe zin voor realiteit en efficiency, zult U altijd Hallenaren, nog bevredeging blijven vinden in muzikaal kunstgenieten en in het scheppen van instrumentale en vocale schoonheid".
Waarschijnlijk was Servais de eerste cellist die zijn instrument met een ijzeren steunpunt deed uitrusten. Zijn stradivariuscello van 1701 was erg groot. Zelfs Servais, met zijn grote gestalte, had moeite om die cello met zijn benen vast te houden zoals tot dan gebruikelijk was. Vanaf 1884 is de pin gemeen goed geworden. De pin maakt het bespelen makkelijker en laat ook meer virtuositeit toe.
Het opschrift op de sokkel van Servais' standbeeld bleef lange tijd eentalig Frans maar kreeg uiteindelijk op de linker- en rechterkant een Nederlandse vertaling toegevoegd.
De oorspronkelijke smeedijzeren omheining diende, ingevolge chemische verwering, te worden afgebroken. De strijkstok van zijn cello was reeds gehavend vóór de aanvang van de tweede wereldoorlog maar brak verder af bij het opblazen van de kanaalbruggen door de Engelsen, zodat hij, als het ware, een revolver in de rechterhand hield i.p.v. een strijkstok. Later werd dit euvel bijgewerkt. Ook de snaren van zijn cello ontbraken al geruime tijd maar werden hersteld in 1999 bij de restauratiewerken van het standbeeld.
Tweehonderd jaar na zijn geboorte in Halle herdenkt de stad, met de organisatie van het Festival Servais 2007, deze vermaarde virtuoos van de 19de eeuw, die als cellist en componist in heel Europa werd gelauwerd. Zijn composities worden nog steeds wereldwijd uitgevoerd.
Sinds 26 november 2006, honderdveertig jaar na zijn dood, wordt hij een jaar lang in Halle gevierd met concerten, tentoonstellingen en diverse activiteiten georganiseerd door de VZW Servais onder de coördinatie en het voorzitterschap van de heer Peter François (www.servais-vzw.org en www.servais2007.be) en onder de hoge bescherming van Koning Albert II. Ook (inter)nationaal wordt hij op vele plaatsen herdacht in 2007. Verschillende randactiviteiten zoals om. de creatie van 50 sigarenbandjes over Servais, Servaisbier en -pralines, toneelopvoeringen (De Fontein van Servais),... intentifiëren deze viering.