India, het land van de tempels.
Op dag 2, tijdens de stadstoer door Delhi, kregen we reeds een voorsmaakje van wat we mochten verwachten aan pracht en praal van de Indische tempels : de Laxmi Narayan Visnu tempel.
De Jaïntempels steken echter boven alle andere uit. Reeds in Jaisalmer kregen we 2 ongelooflijke mooie Jaïntempels te zien; de overige waren jammer genoeg niet toegankelijk voor niet-Indiërs.
Te nuchtere Westerlingen vragen zich bij al dat moois dan af, hoe dat allemaal kon bekostigd worden. Vergeet niet dat Jaisalmer vroeger strategisch gelegen was op de karavaanroutes en daardoor schatrijk is geworden. (zie ook de rijke koopmanshuizen - havelli - in de stad).
Maar de belangrijkste en de grootste en de mooiste Jaïntempels van het subcontinent zagen we in Ranakpur. De hoofdtempel - gewijd aan de belangrijkste leermeester Adinath - bevat 29 mooi gesculpteerde en rijk bewerkte witte marmeren zalen ondersteund door 1.444 zuilen, waarvan geen enkele identiek is. Verder staan er nog 2 kleinere, niet minder mooie tempels. Dit is iets om met open mond van verbazing te aanschouwen.
Is het u trouwens ook opgevallen dat bij de Jaïns de beelden aan de binnenkant zitten en bij de Hindoes aan de buitenkant?
Dat tempels niet steeds op ruime open plaatsen dienen te staan, bewijst de Jagdish-tempel in Udaipur. In volle stadsdrukte voeren 32 steile trappen u 24 meter hoger naar een religieus bouwwerk. De buitenzijde is volledig bekleed met gebeeldhouwde verhalen, waar dieren en mensen een hoofdrol spelen. Binnenin troont de zwarte stenen Visnugod.
Een vaststaand feit in de Hindoereligie is, dat de God Brahma niet geliefd is. Waarschijnlijk omdat hij zijn eerste vrouw zou verstoten hebben - zij kon hem geen kinderen schenken - om een jongere te nemen. In India zijn maar twee tempels gewijd aan Brahma, waarvan we die in Puskar bezochten.
|