Waarom is een hersencel zo speciaal.?
Een hersencel is een zenuwcel, een neuron. Het heeft een heel aparte structuur: het bestaat uit een cellichaam maar heeft bovendien heel veel vertakkingen, de zenuwvezels of axonen met aan de uiteinden de synapsen
Die synapsen kan men zich voorstellen als kleine blaasjes die bijna tegen het menbraan van een andere cel aan liggen. Bijna, want er zit een ruimte tussen.
Deze spleet zorgt ervoor dat het contact tussen de zenuwvezels al dan niet verbroken is. Te vergelijken met een lichtschakelaar.
Wordt op 'aan' overgeschakeld, dan wordt de spleet door chemische overdrachtsstoffen, zogenaamde transmitters, overbrugd.
Komt er nu informatie aan dan springen de blaasjes open en komt de stof door het membraan in de volgende cel. Daarna sluit de synaps zich weer.
We hebben nu gezien dat een gedachte overgebracht wordt van de ene hersencel naar de andere. Ook heben we vastgesteld dat gedeelten van die informatie terecht komt in verschillende gebieden.
Maar hoe weet nu zo'n deelgedachte waar hij naar toe moet.
Frederic Vester vertelt er het volgende over.
Het raamwerk dat we nodig hebben om alles vast te leggen is gedeeltelijk door erfelijke aanleg reeds bij de geboorte aanwezig en wordt gdeeltelijk voltooid in de eerste levensmaanden wanneer de hersencellen zich nog enigszins vermeerderen en met hun draadachtige uitlopers onderling contact leggen.
Het merkwaardige daarbij is, dat de cellen afhankelijk van de omgeving, verschillend groeien. Men heeft gevonden dat dit de enige tijd is waarin invloeden van buiten, zoals waarnemingen door oog en neus en door voelen, horen en proeven, direct hun weerslag vinden in de ontwikkeling van de hersenen. Behalve in het taalgebied, waar die ontwikkeling nog een paar jaar doorgaan, zijn de anatomische veranderingen in vaste verbindingen tussen de groeiende cellen, de z.g.n.´hardware´ daarmee voltooid
Aan deze eerste vertakkingen worden alle latere indrukken opgehangen.
Ze dienen als het ware als wegwijzer voor de volgende banen, contactplaatsen en verdere vertakkingen.
Deze grondpatronen worden echter pas doorslaggevend in het contact met de buitenwereld. Met andere mensen, met de dingen waarmee men zich bezighoudt.
Dan blijkt dat men voorkeuren heeft op allerlei gebied. Meestal gaat dat samen met datgene waar men beter in is.
Men onthoudt dat ook beter omdat het past in het grondpatroon.
Een fijne week,
Repe[ientje
|