We hebben het in de voorgaande blogs al over gehad: U dient belangstelling te hebben wilt u succes in het leven hebben en dat geldt zeker voor het onthouden van gezichten en de daarbij behorende namen.
Gerard Reichel stelt dan ook voor om een nieuwe hobby te ontwikkelen:
“Serieuze belangstelling koesteren voor anderen.” Uw geheugen voor namen wordt dan meteen vijf keer zo goed.
In de vorige blogs hebben we namen min of meer geïsoleerd beschouwd, maar het gaat er om naam en persoon stevig met elkaar te verbinden.
U zult daartoe een uiterlijk kenmerk van de persoon in verband moeten brengen met diens naam. Om u een gezicht goed in te prenten moet u een opmerkelijk kenmerk zien te vinden:
Misschien de neus ( groot, klein, dik, scherp)
zijn lippen ( dun, dik, bleek),
de ogen( vriendelijk, streng, fonkelend),
de wenkbrauwen ( borstelig, dik, dun,),
het voorhoofd ( veel of weinig rimpels( hoog of laag),
de kin ( vooruit staand, spits, met of zonder kuiltje),
de mond (scheef, groot, klein, breed).
Dat bijzondere kenmerk associeert u met de naam.
Tegelijkertijd neemt u ook de totale indruk van de persoon ( houding, stem, gebaren) in u op.
Het is dus uitermate belangrijk, u de gewoonte eigen te maken de mensen goed in u op te nemen, zodat u later deze nauwkeurig kunt omschrijven.
Als we namen willen onthouden verzinnen we meestal wel een associatie bij de naam. In de boeken vond ik een aantal voorbeelden.
Freek Schermer kan onthouden worden met beelden van een computerfreak die achter zijn beeldscherm zit. Mijnheer Emans zegt om de haverklap “eh….” Mevrouw Appelton heeft een rond, blozend gezicht dat u doet denken aan de vele appels die ze eet.
Men kan die namen in groepen indelen.
Groep 1. Weevers, Schoenmaker; Zoon; De Boer; Hamburg. Dit zijn eenvoudige concrete namen. Je kunt er een gemakkelijke voorstelling bij maken.
Groep 2: Samengestelde namen: Wolfsbergen; Bronwasser; Namen die samengesteld zijn uit meerdere begrippen. Je associeert de twee begrippen. Bijvoorbeeld een berg met wolven of water uit een bron.
Groep 3. Namen waarvan je een begrip kunt maken door een gedeelte weg te laten. Hilarius verkondigt heel veel larie; Strating maakt altijd de straat schoon; Bukman moet veel bukken omdat hij altijd alles laat vallen.
Groep 4. Namen die afgeleid zijn van plaatsnamen. Van Veenendaal; Van Bruggen; Van Wageningen. Deze namen zijn te associëren met de plaats als u die kent of waarvan u zich een voorstelling kunt maken.
Groep 5. De zogenaamde patroniemen. Deze namen zijn afgeleid van de voornaam van degene die voor het eerst de naam als familienaam heeft aangenomen. Jansen; Claassen; Hermans; Egberts. Je zou het niet zeggen, maar deze namen zijn heel moeilijk te onthouden. Grondig inprenten en voor jezelf herhalen wordt hier ten zeerste aangeraden.
Groep 6. De veel voorkomende namen: Bos, Cohen; De jong; Meyer; De vries. Dit zijn ook heel moeilijke namen . Ze zijn moeilijk te associëren. Ook hierbij geldt dat u dubbel op moet letten. Spreek nooit mijnheer De Jong met De Vries aan of mijnheer Polak met Mijnheer Cohen.
Groep 7. Van oorsprong buitenlandse namen. Chantepie, Creighton, Novakovà, Schrawangen Vaak is het moeilijk hierop associaties te bouwen.
Soms kan men de eigenlijke naam niet gebruiken. Dan is het raadzaam om te zoeken naar een woord met overeenkomende klank. Ook kan men een lettergreep uit de naam gebruiken voor een voorstelling van de hele naam.
Ook kan men goede resultaten bereiken door van de naam een rijmpje te maken. Enkele voorbeelden:
Juffrouw Hilde is een wilde; Mijnheer Pieterman kan er geen mieter van; Bekker is niet lekker.
Het spreekt vanzelf dat u de persoon waarop die rijmelarij betrekking heeft nooit vertelt waar u mee bezig bent. Het gaat er alleen maar om dat u grondig met de te onthouden naam bezig gaat.
Probeer nu associatieve beelden te vormen bij de volgende namen:
De volgende keer gaan we het hebben over personen en namen want wat heb je aan een naam zonder persoon…. In het bijzonder gaan we daarbij kijken naar gezichten.
We zagen reeds dat een naam al dan niet onthouden grote consequenties kan hebben. Echter ook in minder spectaculaire gevallen is het zinvol iemands naam te onthouden.
U wilt natuurlijk bij een kennismaking die belangrijke eerste indruk zo goed mogelijk maken. Maar wat gebeurt er! Het is alsof we er niet helemaal bij zijn. We zijn al druk bezig met het bedenken wat we straks moeten zeggen. Daardoor zijn we een paar seconden nadat mensen aan ons zijn voorgesteld hun naam al weer vergeten.
Hoe kunnen we nu namen onthouden.
Goed luisteren. Zorg ervoor dat u bewust naar de naam luistert en die ook waarneemt. Besef hoe belangrijk dat is; het is voor de ander immers een van de mooiste woorden ter wereld.
Laat de naam herhalen. In de praktijk gebeurt het vaak dat mensen hun naam zo onduidelijk zeggen dat we geen schijn van kans hebben die correct te verstaan. Er is niets op tegen dat u dan vraagt om de naam nog even te herhalen en, als u hem dan nog niet goed verstaan heeft, kunt u vragen: “kunt u dat even spellen?”
Herhaal de naam van de ander meerdere malen. Als u in een gesprek met de ander bent, kunt u zoeken naar gelegenheden om de naam te herhalen. “Wat vindt ú daar nu van mijnheer Derksen?” U mag dat natuurlijk niet overdrijven, maar het geeft u wel extra informatie over de heer Derksen. En dat vergemakkelijkt het onthouden van de naam aanmerkelijk.
Opschrijven. Het menselijk oog werkt beter dan het oor. Wat we eenmaal zwart op wit hebben gezien onthouden we gemakkelijker. U kunt een foto van de naam maken.
En hoe gaat dat op een conferentie waarbij u in zeer korte tijd aan veel mensen wordt voorgesteld?
U kunt proberen van tevoren een deelnemerslijst te bemachtigen.
U luistert goed naar de inbreng van de ander en probeert hem in de pauze daarop aan te spreken. In de loop van het gesprek kunt u dan de naam vragen: “Sorry maar uw naam is mij in de drukte ontgaan.”
Vraag om een visitekaartje van de ander. Tegenwoordig heeft vrijwel iedereen een visitekaartje. Iemand vond het zelfs zo belangrijk dat hij er onderweg nog een liet maken. Als u dan even een ogenblikje heeft schrijft u achterop enige bijzonderheden van de persoon op.
Een kaartsysteem van namen.
Mensen wiens naam u absoluut niet wilt vergeten, kunt u op kaartjes zetten. U kunt daarbij nog wat informatie noteren, bijvoorbeeld waar u de persoon heeft ontmoet. Ook persoonlijke kenmerken kunt u noteren.
Ik zou u ook aanraden een zakboekje bij u te dragen.
Daarin kunt u de belangrijkste dingen die tijdens een gesprek zijn gepasseerd opschrijven. Als u die persoon dan weer zult ontmoeten, kijkt u even na wat er de vorige keer besproken is. U komt dan nooit voor verrassingen te staan en maakt een uitstekende indruk bijvoorbeeld door te vragen hoe een en ander afgelopen is.
De volgende keer gaan we enkele ezelsbruggetjes leren.
U bent actiever in het waarnemen; bijvoorbeeld als u een film kijkt of in een auto meerijdt.
U maakt levendige beelden van dingen die u wilt onthouden.
U combineert twee woorden zodanig dat u een logisch beeld krijgt.
U combineert meerdere losse begrippen zodat er een stripverhaal ontstaat.
Er is nog een combineermethode, de acroniemmethode. Stel u moet een lezing geven en hoewel u die netjes op papier heeft staan. wilt u die niet “voorlezen”. U gaat nu na welke details u achter elkaar wilt vertellen. Van die details zoekt u een passend trefwoord. Bijvoorbeeld u wilt het hebben over een stoel, een lamp, een aardvarken en een telefoon. Dan neemt u de eerste letter van ieder trefwoord; in dit geval de S, de L, de A en de T. Nu maakt u van deze letters een woord dat u goed kunt onthouden. Voila, u kunt heel zelfverzekerd uw lezing houden.
Een oefening: Maak een acroniem van één woord door de eerste letter van elk van de volgende items te gebruiken: Edelsteen – Boek – Nimf – Appel – Deken.
Naast oefeningen besteedt Gerard Reichel ook veel aandacht aan het moreel van zijn lezers. En omdat hij ook seminars gaf wist hij dat mensen het gauw opgeven. Hij maant dan ook: “houdt steeds rekening met kleine tegenslagen.”en: “Verlies de moed niet, als het niet meteen zo gaat zoals u het u had voorgesteld. “
Een aansporing in de vorm van het verhaal van de oester.
De oester wil zijn huis graag schoonhouden. Hij doet dan ook al het mogelijke om alle zandkorrels buiten de deur te houden. Soms lukt dat niet. Dan zit hij niet bij de pakken neer, maar maakt er het beste van. Hij maakt er zoiets moois van als een parel.
Aldus Gerard Reichel.
Misschien een aanmoedeging voor de volgende oefeningen waarin we bezig gaan met namen Om u alvast warm te maken voor deze oefeningen het volgende verhaal.
Gerard vertelt:
Een paar weken nadat ik mij zelfstandig had gevestigd kreeg ik een brief van een doctoranda in de psychologie. Zij bood mij haar medewerking aan. Ik nam mij voor haar zo snel mogelijk te antwoorden. Een dag later kreeg ik weer een brief. De verkoper van een groot bedrijf wilde dat ik voor zijn medewerkers een reeks seminars opzette. Alles ging goed en hij zou me het ontwerp concept toesturen. Maar wat gebeurde? Een week later kreeg ik een kort briefje: “door interne omstandigheden zijn we helaas genoodzaakt af te zien van….”
Wat was het geval ? De doctoranda had dezelfde naam als de verkoopleider.
Zoals beloofd, nu eens een paar gegevens over de werking van de hersenen. De gegevens komen uit:"Hoe wij denken, leren en vergeten" door Frederic Vester.
Om het enigszins voor dit blog leesbaar te houden is er veel weggelaten, anders ingedeeld en verkort weergegeven.
De hersenen bestaan uit twee helften die elkaars spiegelbeeld zijn.
Ze zijn verbonden door de hersenbalk en twee kleine dwarsverbindingen.
Deze tweedeling vinden we terug in ons hele lichaam.(twee ogen, oren, armen, benen.) De twee hersenhelften moeten dus ook wel twee motorische en twee sensorische centra hebben. Deze symmetrie wordt echter niet consequent volgehouden.
Onze grote hersenen ontwikkelen in de loop van ons leven een arbeidsverdeling van de beide schorshelften. Zo ligt bijvoorbeeld bij 90 – 95% van de mensen het spraakcentrum in de linkerhersenhelft.
Opmerkelijk is de ontdekking dat binnenkomende informatie in de linker cortex wordt verwerkt door deze nauwkeurig in de tijd te analyseren. Een zogenaamde tijdlijn dus. Zowel het spreken, het verstaan van spraak en het luisteren naar muziek is een zaak van de linkerhersenschors.
De rechter cortex is vooral gespecialiseerd in het verwerken van prikkels vanuit allerlei bronnen tegelijk en in het herkennen van niet – woordelijke informatie zoals vormen en figuren.
Door grote aantallen vertakkingen worden zowel de impulsen van de linker als van de rechter cortex verspreid bewaard over grotere gebieden van de hersenen.
Er zijn echter ook gebieden die niet zo duidelijk aangeven welke functie ze hebben. Bijvoorbeeld de associatievelden. Men kan zich indenken dat deze centra hun informatie van overal en nergens vandaan halen. Deze delen zijn actief wanneer er nagedacht, gepland, herkend, ontworpen of beslist wordt.
Het grootste deel van de hersenen is reeds vóór de geboorte gevormd. De resterende cellen en hun vaste verbindingen ontstaan in de korte periode van de eerste weken en maanden na de geboorte. Daarmee is de eigenlijke hersengroei (behalve in de taalcentra ) afgesloten. Bij de celdeling wordt wel de erfelijke informatie doorgegeven maar niet het eventuele aangeleerde.
De informatie die we in de vroegste periode van ons bestaan ontvangen door middel van tasten, ruiken, proeven en zien, worden evenals de erfelijke informatie op een veilige manier opgeborgen. Doorgaans herinneren we er niets meer van.
Om een eerste woord, een eerste indruk van de buitenwereld metterdaad te kunnen opnemen, ergens in de hersens in te passen en terug te vinden, moet er eerst een raamwerk zijn, een netwerk van verbonden zenuwvezels, waaraan de latere informatie zich vasthecht.
Dit raamwerk wordt voltooid in de eerste levensmaanden wanneer de hersencellen zich nog enigszins vermeerderen en met hun draadvormige uitlopers onderling contact leggen. Het merkwaardige is dat waarnemingen die we in deze tijd opdoen door onze zintuigen ervoor zorgen dat de hersenen zich ontwikkelen. Er komen anatomische veranderingen om te combineren, om samenhang te constateren en ook voor geheugenprestaties, en vaste verbindingen tussen de groeiende cellen.
Vanaf de derde maand neemt het aantal cellen niet meer toe en ook de vertakkingen worden niet meer veel dichter.(Alleen in het taalcentrum gaat de groei enkele jaren door.) Latere informatie uit de buitenwereld, leidt nauwelijks nog tot nieuwe vertakkingen maar wordt opgeslagen als gecodeerde herinnering. We zouden dus kunnen zeggen dat hiermee de hardware van onze hersenen (bezien als biologische computer), gereed is. Wat men later beleeft, probeert men in te passen in het raamwerk. Dit gebeurt niet meer door de groei van nieuwe cellen en vertakkingen, maar door afzetting van moleculen die samen vage patronen vormen.
De diverse stadia van het geheugen. Binnenkomende informatie wordt niet eenvoudig óf bewaard óf vergeten, maar zij doorloopt vier stadia van verschillende duur.
Het zintuiglijk geheugen. Als we iets horen, zien of voelen ontstaat er een prikkel die maar kort beschikbaar blijft. Men noemt dit het zintuiglijk geheugen. Uit diverse proeven heeft men kunnen concluderen dat deze elektrisch circulerende informatie wegsterft zonder verder opgeslagen te zijn.Dit gebeurt door gebrek aan belangstelling, of ontbrekende associatiemogelijkheden of door storende bijkomende waarnemingen. Zoals bijvoorbeeld pijn of te snelle toevoer van nieuwe impulsen.
Alle prikkels die door zintuiglijke waarnemingen binnenkomen, worden omgezet in impulsen. Deze cirkelen eerst in de vorm van elektrische trillingen in onze hersenen. Het zintuiglijke geheugen bewaart ze 0,5-4 sec.
De voorwaarde voor het leren en onthouden is ofwel het herhalen van de informatie, ofwel een innerlijke 'resonantie' met reeds bestaande geheugen inhouden. We kunnen de zintuiglijke indrukken voor afsterven bewaren door ze binnen die paar seconden op te roepen en te herhalen waardoor ze gekoppeld worden aan de een of andere reeds bestaande geheugeninhoud en een resonantie opwekken met de aanwezige herinneringen. Het zit nu in het onmiddellijk geheugen waar ze 30 sec. verblijven.. Tenminste als er niet te veel storingen bijkomen. Als we niet echt opletten of als deze informatie niet te koppelen is aan reeds bekende gedachtepatronen, wordt deze informatie afgewimpeld als 'niet interessant voor de opslag'.
De gecodeerde informatie gaat dan door een filter om overbelasting te voorkomen.
Daarna komt het in het semi-permanent geheugen . Daar zit het als gecodeerde informatie in de vorm van specifieke, aan plaats gebonden eiwitmoleculen. Daarvoor is de synthese van een RNA - matrijs nodig. Een RNA molecuul dient doorgaans voor transport van eiwitmoleculen. Nu zit dus het eiwitmolecuul vast in het RNA matrijs. Dit noemt men het permanent geheugen.
Hier moet nog worden opgemerkt dat het in de tussenfasen tal van vertakkingen heeft gemaakt. Deze vertakkingen zijn gevormd door herhaling, belangstelling, associaties met eerder opgenomen materiaal en herkenning.
Nu komt de vraag: waarom vergeten we dan toch weer?
a. Er heeft niet voldoende eiwitsynthese plaats gevonden. b. In het semi-permanent geheugen is het RNA te snel afgebroken
Hoe kunnen we nu een en ander gebruiken bij het leren?
Als we iets intensief beleven, wordt dit bijna direct ingebouwd in ons geheugen. Het bestaat uit zoveel facetten, dat verankering vrijwel zonder moeite tot stand komt.
Bij het leren uit boeken of het luisteren is dat veel minder. Om nu toch die stof ook op te slaan dienen we de nieuwe informatie in voortdurende herhaling op te nemen en/of via het onmiddellijk geheugen te repeteren.
En dat is nog niet voldoende. Onze hersenen moeten daarbij de nieuwe informatie met reeds aanwezige gedachtegangen associëren. Ze moeten voorstellingen en beelden samenvoegen om althans iets meer te kunnen gebruiken van de vele kanalen van een echte ervaring, zoals horen, zien, voelen.
We dienen dergelijke één kanalige informatie a.h.w. om te zetten in meer kanalige informatie om ze tot een innerlijke belevenis te maken. En zo wordt dan tegelijkertijd de weg gebaand voor het latere terugvinden door associatie.
Hoe meer associaties er reeds zijn, hoe meer mogelijkheden voor een veelvuldige samenvoeging. Des te minder hoeft men op de stof te blokken en des te beter is deze oproepbaar in het permanent geheugen.
Hier moet nog worden opgemerkt dat het in de tussenfasen tal van vertakkingen heeft gemaakt. Deze vertakkingen zijn gevormd door herhaling, belangstelling, associaties met eerder opgenomen materiaal en herkenning.
Nu mag wel duidelijk zijn dat, om iets te onthouden, associaties, belangstelling en concentratie belangrijk zijn.
Nogmaals: Als u denkt dat u die punten even goed uit uw hoofd kunt leren, vergeet dat dan maar gauw. U moet ze met beelden aan elkaar koppelen. Daardoor zal een soort kettingreactie onstaan. Als u aan het eerste woord denkt komen de volgende woorden vanzelf bovendrijven.
Gary Small is wat strenger: Bestudeer 1 minuut de volgende woorden:
Inkt – Ketel – Spuitbus – Musicus – Vulkaan – Monarch – Stoomboot – Vuil – Gazon – Tentoonstelling.
Als de minuut voorbij is stelt u uw klok in op 20 minuten en zoekt u wat afleiding. Na die 20 minuten probeert u zoveel mogelijk woorden op te schrijven. Gary belooft: “U zult verbaasd staan over de verbetering van uw geheugen.”
Ik hoop dat u dat kunt beamen.
De vorige keer beloofde ik u nog meer woordenparen. Ik wil die liever in een bijlage zetten. Maar ik weet niet hoe je een bijlage maakt. Daar moet ik dus eerst achter zien te komen.
Ik ben al die oefeningen een beetje beu. Daarom wil ik de volgende keer eens iets uitzoeken over de werking van onze hersenen.
U weet ongetwijfeld dat u op Neurocampus.nl tal van oefeningen kunt vinden.
Ikzelf ben gestrand bij de oefeningen voor het korte geheugen.(vandaar dit blog) Ik had foefjes nodig om de oefeningen te doen, bijv. hard opzeggen van de dingen die je moest onthouden. Bij de zwemmertjes zei ik meteen hardop de nummers waar de zwemmertjes zichtbaar waren. Misschien niet de bedoeling, maar het werkte.
U kunt deze geheugentechniek gebruiken om verjaardagen te onthouden, de naam die bij een gezicht hoort nooit meer te vergeten, telefoonnummers te onthouden en nog veel meer.
Allereerst een paar voorbeelden.
(We zijn nu bezig in het boek “Een ijzeren geheugen” van Gerhard Reichel.)
U hebt een woordenpaar: 'kind – auto'
Daartussen moet een verbinding komen. U maakt een beeld waar beide begrippen in passen. Welke voorstelling heeft u geschilderd?
Is het kind door de auto overreden?
Zat het in een zitje op de achterbank?
Was het misschien een speelgoedauto waarmee het kind op de grond zat?
Dit is natuurlijk niet zo moeilijk te combineren, u heeft immers in de vorige blogs al uit ten treure geleerd om beelden te maken.
Maar nu wordt het moeilijker, want we gaan woorden met elkaar verbinden die nou niet bepaald veel gemeen hebben.
En niet: een man komt toesnellen om zijn vrouw te helpen, die in haar angst op een stoel is gaan staan. Dat is niet goed. Er zijn te veel extra informaties in het beeld verpakt. Bij het terugroepen denkt u misschien aan de combinatie vrouw –→ stoel.
(herinnert u nog het voorbeeld van Garry Small voor de plaats van zijn auto? Hij had een plaatje bedacht van drie bijen die om zijn auto circuleerden. Ik wilde er toen nog een dief bij bedenken die niet bij de auto kon vanwege die bijen. Fout, fout, fout.)
Vliegtuig –→ ooievaar
Op een vliegtuig is een ooievaar geschilderd;
een vliegtuig komt in botsing met een ooievaar;
een gewonde ooievaar wordt per vliegtuig naar het zuiden gebracht.
Pistool –→ slagroom
U laadt uw pistool met slagroom.
Het pistool valt in de slagroom
op het zwarte pistool zijn sporen van witte slagroom.
Zo dat waren enkele voorbeelden.
Nu eerst acht regels voor succesvol te associëren.
Om uw concentratie te verhogen bij het associëren sluit u het best uw ogen enkele seconden.
U brengt gedachten-koppelingen tot stand door u de gewenste begrippen in één beeld voor te stellen.
U moet niet alleen aan de gewenste begrippen denken, maar u moet ze inderdaad voor uw geestesoog zien.
U moet genoegen nemen met een enkel beeld; dat is voldoende om datgene dat u wilt onthouden met zekerheid vast te keggen.
Het beeld dat u het eerst invalt, is een spontane inval en daardoor gewoonlijk het beste.
Schrik niet terug voor zonderlinge beelden. Die zult u beter onthouden.
Zorg ervoor dat alleen die begrippen in uw beeld voorkomen, die u inderdaad wilt associëren. Vreemde elementen daarin kunnen u later in verwarring brengen.
Als er in uw beeld begrippen opduiken die gemakkelijk met andere verwisseld kunnen worden, moet u nauwkeuriger onderscheid maken.Verwissel bij voorbeeld bij het terugdenken potlood niet door schrijfmateriaal of vulpen. Mocht dat toch gebeuren dan is het zaak het beeld opnieuw op te bouwen.
De oefeningen bestaan dus uit :
Het maken van één beeld van twee totaal verschillende begrippen;
het terug halen van die begrippen.
U doet dit het best door een lijstje te maken van alle begrippen onder elkaar.
U bedenkt dan welk woord bij ieder van die begrippen hoort.
N.B. Leer nooit een oefening uit uw hoofd.
Om te oefenen hier nog wat woordenparen.
Kus –→ zakdoek
Potlood –→ touwtje
Boek –→ bloem
Bed –→ Fototoestel
Bril –→ schrijfbureau
Nu gaan we er nog een tijdslimietaanvast koppelen. De toegestane tijd voor het opnemen van de volgende woordenparen is 2 minuten.
We gaan in dit blog nog even door op het maken van beelden.
U heeft het intussen wel door: bij deze oefeningen gaat het om aandacht.. Als u aandacht schenkt aan alles wat u tegenkomt, onthoudt u het beter.
Bij het maken van beelden heeft u tevens fantasie nodig. Dus hoe meer fantasie u heeft des te gemakkelijker u belangrijke dingen onthoudt.
En het aardige is dat ieder van ons over een flinke portie fantasie beschikt. Misschien is het nog niet paraat, maar u kunt het trainen; elke dag, op elk uur, in alle omstandigheden.
Wanneer u leest moet u niet proberen u de tekst letterlijk in te prenten. U kunt de inhoud als een reeks beelden voorstellen. U beleeft de handeling mee.
Er is wel een nadeel: als u later de film ziet zult u teleurgesteld zijn, want het moet al gek lopen als uw beelden van het boek niet veel leuker, spannender en veel omvattender zijn dan ze in de film worden vertoond. Toon Hermans, die een en al creativiteit was, toonde eens zijn teleurstelling over de TV. “Het zuigt al de fantasie uit je weg”.
Als u luistert kunt u er naar streven de woorden in duidelijke beelden zichtbaar te maken. Dat is moeilijk want het gaat altijd heel snel.
Gebeurtenissen die u verwacht kunt u al zo duidelijk voor uw geestesoog zien, alsof u reeds midden in die situatie zit.
U moet bijvoorbeeld iemand een belangrijke mededeling overbrengen. Het zou werkelijk fataal zijn als u dat zou vergeten. U stelt zich het gezicht van de ander voor. Hoe zal hij/zij reageren? Zal hij blij zijn of is het iets waardoor hij zich zorgen moet maken. Hoe zult u het bericht overbrengen?
Het komt er op neer dat u alles wat u onthouden wilt, in duidelijke beelden voor u ziet. Tegelijk worden uw oplettendheid en belangstelling groter. Maar dat heeft u waarschijnlijk in de voorgaande weken al gemerkt.
U heeft deze oefeningen nodig omdat we het in het volgende blog gaan hebben over associatie. Het verbinden van beelden aan elkaar. Daarvoor hebben we nu de basis gelegd.
Ons geheugen komt tot stand doordat we gebeurtenissen vastleggen in beelden. Het bijzondere is nu dat hoe meer die beelden met eerdere gebeurtenissen verbonden zijn, hoe beter ons geheugen is. Dus hoe meer tentakels we maken om iets te onthouden, hoe beter het op z'n plaats blijft zitten. En daarvoor gaan we associëren oftewel beelden combineren. (Dit is een simplistische beschrijving van de werkelijkheid. Later hoop ik dit beter te formuleren.)
We gaan rondom dingen die we willen onthouden, fantaseren.
U kunt uzelf dergelijke vragen stellen, over een belevenis, iets wat u meemaakt.
Om dingen die wat moeilijker te onthouden zijn, ons toch in te prenten, kunnen we er kleine verhaaltjes bij verzinnen. We gebruiken deze techniek wanneer we boodschappen moeten halen, iemand echt moeten bellen, de auto ergens moeten parkeren….en hem later ook nog weer terug moeten vinden.
Natuurlijk kunt u er een aantekening van maken, maar stel dat u daartoe niet in staat bent of de aantekening op de een of andere manier zoek raakt.
De verhaaltjes of plaatjes die u maakt moeten helder, kleurrijk, bewegend en als dat mogelijk is, ook enigszins emotioneel zijn. U kunt ze groter maken, er van alles aan toe voegen of er een grap mee uithalen. Overdrijven is ook een goede manier.
Hoe meer details u kunt toevoegen, hoe beter u het kunt onthouden.
Een voorbeeld:
Uw echtgenoot heeft u gevraagd om brood klaar te maken voor de kinderen als u eerder thuis komt. Op uw werk is er van alles gebeurd, waarmee u nog bezig bent als u thuiskomt. Maar dan herinnert u zich dat uw vrouw iets wilde, maar wat…
Als u in zo’n geval direct een beeld had gemaakt van een kind dat flauw viel van de honger zou het u op het juiste moment weer te binnen schieten.
Ja, dat is een overdreven, emotioneel beeld dat u zeker zult onthouden.
U kunt deze beeldvorming oefenen door een voorwerp, een situatie, een mens of een dier voor te stellen en daaromheen een verhaal te verzinnen met veel details. Let wel, de details moeten wel samenhangen met de boodschap, anders werkt het niet.
U kunt ook een titel van een film nemen en deze tot leven wekken. Later kunt u dan kijken of uw verbeelding enigszins past bij de film.
Garry Small had nog een leuk voorbeeld:
Hij moest zijn auto in een parkeergarage stallen. Hij zette hem op plek 3B en bedacht dat er drie Bijen rond de auto zwermden. Ikzelf zou daar nog een dief bij fantaseren die niet bij de auto kon komen vanwege die bijen.
Ik druk u op het hart om deze oefeningen heel serieus te doen.
Ze zijn vooral in het begin helemaal niet gemakkelijk, maar u zult over een tijdje verbaasd staan...
Want opeens merkt u dat u het spontaan doet.
Ons brein is nu eenmaal gek op beelden. Door het verzinnen van een verhaal, wordt een netwerkje in de hersenen gemaakt. Daardoor ontstaan meerdere ingangen om u dingen te herinneren.
Hoe ongewoner het verhaal, hoe meer kans u hebt één van de ingangen te vinden
3. Bewust waarnemen en gebeurtenissen uit uw geheugen terughalen.
Snapshots maken
In het vorige blog hebben we gezien dat het oplettend waarnemen van de dingen om ons heen helpt om situaties beter te onthouden.
In dit blog gaan we een stapje verder.We gaan in gedachten een foto maken van een situatie die u wilt onthouden.
Een zogenaamde snapshot.
Een snapshot is dus een plaatje dat je maakt van een al dan niet bestaande situatie om dat in je geheugen vast te leggen.
Er zijn twee soorten snapshots.
De eerste is een plaatje van een situatie die u beleeft. U doet dat al onbewust, maar als u het bewust doet kunt u allerlei details toevoegen. Dan wordt het veel interessanter en blijft het langer in uw geheugen.
De tweede soort snapshot is een plaatje dat u uit uw geheugen haalt.
Dit gebeurt al als u iets kwijt bent en uw huisgenoot vraagt om u te helpen zoeken. U beschrijft dan het voorwerp, een plaatje, zoals u het zich herinnert.
Beide manieren kunt u oefenen.
Gary Small geeft enkele voorbeelden:
Ga, als u met iemand meerijdt, in gedachten op de stoel van de bestuurder zitten. Controleer van te voren de aanwijzingen. Let op richtingaanwijzers, kruispunten en oriëntatiepunten. De volgende dag rijdt u er in gedachten naartoe terwijl u zich allerlei details probeert te herinneren.
Als u een film bekijkt probeer dan bewust de hoofdzaken in u op te nemen. Waar speelde de film zich af. Waaraan zou je die plaats herkennen? Welke personages speelden er mee? Wat had u anders gedaan als rechercheur? Probeer de film de volgende dag gedetailleerd weer te geven. Waar ging het hele verhaal over?
Probeer bij uw dagelijkse wandeling eens een andere route. Waar komt u langs? Wat viel u het meest op? Vertel als u thuiskomt waar u zoal bent geweest en wat u heeft gezien. Als u de volgende dag weer die route loopt, let dan speciaal op dingen die u de vorige dag niet heeft opgemerkt. Het lijkt misschien vreemd, maar u zult verbaasd staan over uw nieuwe ontdekkingen.
U ziet het: het komt er op neer dat u bewust waarneemt en dat u het uit uw geheugen kunt terughalen. Twee belangrijke aspecten bij het onthouden van zaken die voor u van belang zijn.
U kunt zelf natuurlijk nog meer belevenissen als oefening gebruiken.
Veel plezier bij het oefenen. Het is echt ontzettend leuk om te doen.
Allereerst is het zaak onze hersenen goed aan het werk te zetten. We doen dit door alles om ons heen waar te nemen. Zoals u weet nemen we veel uit onze omgeving onbewust in ons op. We gaan nu eens kijken of we meer bewust kunnen worden van onze omgeving.
Kijk bijvoorbeeld uit het raam. Terwijl ik dit schrijf schijnt de zon en doen de bloemen hun uiterste best om zich van hun mooiste kant te laten zien.
Ga naar buiten en luister naar alle geluiden om u heen. Hoort u de vogels; de wind die de bladeren beweegt?
Misschien staan er kruiden in uw tuin. Hoever reikt de geur ervan? Probeer eens de afstand te bepalen.
Voel de verschillen van de bladeren van diverse planten. Kunt u met gesloten ogen voelen welke plant het is? Hoe voelt de grond waarop u loopt? Voelt u de hardheid van de stenen stoep of de zachtheid van de aarde van het tuinpad.
Proef wat u eet en drinkt. Probeer het eens te omschrijven. Zoek naar woorden die de smaak omschrijven.
Gebruik uw opmerkingsgaven eens bewust. Heeft uw huisgenoot zich mooi gemaakt, iets leuks aangetrokken, het haar anders opgemaakt. Wat heeft hij/zij vandaag aan? Is er iets veranderd aan het ontbijt, op weg naar uw werk of soos. Schenk aandacht aan de kleine veranderingen in uw dagelijks leven.
U zult er veel plezier in krijgen en nieuwe dingen ontdekken. Ja u zult verbaasd staan dat ze u nooit eerder zijn opgevallen.
Dit alles leidt ertoe dat u uw aandacht op een ding tegelijk richt. Daardoor zal uw concentratie toenemen en dat hebben we nodig om de dingen beter te onthouden.
Ik schreef dit stuk je al enige tijd geleden. Misschien is het te koud om naar buiten te gaan, maar u begrijpt de bedoeling. Maak u meer bewust van uw omgeving.
Veel plezier, een ontzettend fijne tijd en hopelijk tot de volgende keer.
Het is al weer even geleden dat dit blog bewerkt is.
In de tussentijd is er van alles gebeurd. Dit is dus een herziene versie van het eerder verschenen blog.
Dit blog is bedoeld om u te helpen bij het onthouden van alles wat er toe doet zonder steeds uw agenda te moeten raadplegen.
Het plan is om met behulp van boeken een oefenschema op te zetten.
Daarna kan dan aan een gericht doel gewerkt worden.
In de boeken staan veel goede tips en massa's oefeningen, maar ook veel nuttige wenken. Ze zijn vrij oud, maar om te beginnen zijn ze goed.
Verder zijn er verscheidene wetenschappelijke boeken die kunnen zorgen voor enig inzicht. Ik zal er hier een paar noemen.
“Een ijzeren geheugen” door Gerhard Reichel Hierin staan oefeningen om beter te onthouden. De oefeningen zijn heel uitgebreid en duidelijk beschreven.
“De geheugenbijbel” door Gary Small. Met niet alleen oefeningen, maar ook talrijke andere tips om de hersenen in goede conditie te houden.
“Hoe wij denken, leren en vergeten” door Frederic Fester Dit boek geeft ons inzicht in de processen die zich in onze hersenen afspelen.
“Lijfboek van het menselijk brein” met daarin veel uitleg over de werking van de hersenen, bewustzijn en denkvermogen en beïnvloeding door o.a. medicamenten.
Hiermee kunnen we een eind komen. Daarna kunnen we kijken welke nieuwe ontdekkingen er gedaan zijn.
Ikzelf ga de oefeningen ook doen, zodat ik weet waar ik het over heb.
Daardoor zal er iedere week een nieuw blog komen.
Ik hoop dat er deze keer veel mensen mee doen en een reactie achter laten.
In een restaurant werkte een kelner die alle bestellingen onthield. Hij luisterde, maakte praatjes tussendoor, maar schreef niets op. Dat deed hij met bestellingen voor wel acht personen.
Desgevraagd vertelde hij dat hij eens een bestelling had gehad voor 19 personen die hij foutloos had uitgevoerd. Hij had daarvoor een fooi ontvangen van € 120 in plaats van de gebruikelijke € 50.
Uit onderzoek is gebleken dat zo'n uitzonderlijk geheugen niet langer beschouwd mag worden als de exclusieve gave van een genie. Het enige dat zo'n genie voor heeft op een 'gewoon' iemand die een boodschappenlijstje maakt en het dan thuis laat liggen, is dat hij zijn geheugen trainde, regelmatig geheugenoefeningen deed op zijn terrein van deskundigheid en sterk gemotiveerd was om zijn geheugen steeds verder te verbeteren.
Zo denkt men dat Toscanie, een dirigent van wie bekend is dat hij in zijn geheugen iedere toon van ieder instrument in tweehonderdvijftig symfonieën en honderd opera's had vastliggen en in staat was ze willekeurig te reproduceren, gebruik maakte van geheugentrucs en geheugentechnieken (mnemonieca).
Nog niet overtuigd?
Dan hier een proef met studenten.
Als aan studenten een serie willekeurige cijfers werd opgenoemd, konden ze gemiddeld niet meer dan zeven daarvan herhalen nadat zij ze één keer gehoord hadden. Dit klopt met onderzoekgegevens dat bijna iedereen in staat is, vijf tot negen willekeurige getallen in zijn korte termijn geheugen op te slaan.
Echter na twintig maanden met studenten in een laboratorium aan geheugentrainingsmethoden te hebben gewerkt, bleek dat ze gewoonlijk in staat waren tachtig willekeurige getallen in hun geheugen in één keer op te slaan en naar willekeur op te noemen.
Nu is niet iedereen in de onderzoekswereld ervan overtuigd dat de geheugencapaciteit bij iedereen min of meer hetzelfde is. De discussie gaat dan over de rol van aanleg en milieu.
Maar zelfs onderzoekers die tamelijk sceptisch zijn over de rol van training, zijn niettemin van mening dat iedereen zijn geheugen aanzienlijk kan verbeteren door middel van training.
Echter voor het geheugen geldt ongeveer hetzelfde als voor sport.
Wil men een geheugen ontwikkelen als dat van de kelner, dan zal men 200 – 300 uur gemotiveerd moeten oefenen. Maar zelfs na een relatief korte oefenperiode van 10 -30 uur zijn de meeste mensen die aan geheugentraining doen al in staat technieken aan te leren waardoor ze bij allerlei zaken in het dagelijks leven een opmerkelijke verbetering bereiken.
Dit resultaat is echter alleen te bereiken als men gemotiveerd is en bereid is er enige inspanning voor te leveren. Wat je zult merken wanneer je serieus aan de slag gaat is dat je niet alleen je geheugen verbetert, maar vooral, wat even belangrijk is, je oplettendheid met betrekking tot de dingen om je heen. Het helpt je alert te zijn, beter aandacht te schenken aan allerlei zaken waar je mee bezig bent of die gebeuren en meer plezier te krijgen in het omgaan met allerlei soorten interesse of belangrijke informatie.
Een hersencel is een zenuwcel, een neuron. Het heeft een heel aparte structuur: het bestaat uit een cellichaam maar heeft bovendien heel veel vertakkingen, de zenuwvezels of axonen met aan de uiteinden de synapsen
Die synapsen kan men zich voorstellen als kleine blaasjes die bijna tegen het menbraan van een andere cel aan liggen. Bijna, want er zit een ruimte tussen.
Deze spleet zorgt ervoor dat het contact tussen de zenuwvezels al dan niet verbroken is. Te vergelijken met een lichtschakelaar.
Wordt op 'aan' overgeschakeld, dan wordt de spleet door chemische overdrachtsstoffen, zogenaamde transmitters, overbrugd.
Komt er nu informatie aan dan springen de blaasjes open en komt de stof door het membraan in de volgende cel. Daarna sluit de synaps zich weer.
We hebben nu gezien dat een gedachte overgebracht wordt van de ene hersencel naar de andere. Ook heben we vastgesteld dat gedeelten van die informatie terecht komt in verschillende gebieden.
Maar hoe weet nu zo'n deelgedachte waar hij naar toe moet.
Frederic Vester vertelt er het volgende over.
Het raamwerk dat we nodig hebben om alles vast te leggen is gedeeltelijk door erfelijke aanleg reeds bij de geboorte aanwezig en wordt gdeeltelijk voltooid in de eerste levensmaanden wanneer de hersencellen zich nog enigszins vermeerderen en met hun draadachtige uitlopers onderling contact leggen.
Het merkwaardige daarbij is, dat de cellen afhankelijk van de omgeving, verschillend groeien. Men heeft gevonden dat dit de enige tijd is waarin invloeden van buiten, zoals waarnemingen door oog en neus en door voelen, horen en proeven, direct hun weerslag vinden in de ontwikkeling van de hersenen. Behalve in het taalgebied, waar die ontwikkeling nog een paar jaar doorgaan, zijn de anatomische veranderingen in vaste verbindingen tussen de groeiende cellen, de z.g.n.´hardware´ daarmee voltooid
Aan deze eerste vertakkingen worden alle latere indrukken opgehangen.
Ze dienen als het ware als wegwijzer voor de volgende banen, contactplaatsen en verdere vertakkingen.
Deze grondpatronen worden echter pas doorslaggevend in het contact met de buitenwereld. Met andere mensen, met de dingen waarmee men zich bezighoudt.
Dan blijkt dat men voorkeuren heeft op allerlei gebied. Meestal gaat dat samen met datgene waar men beter in is.
Men onthoudt dat ook beter omdat het past in het grondpatroon.
We komen eerst bij de hersenstam die aan de bovenkant van het ruggenmerg ligt.
Men noemt dit het reptielenbrein omdat de eerste dieren op aarde alleen een hersenstam hadden.
De hersenstam geeft informatie van de zintuigen door en regelt basisfuncties als de ademhaling en de hartslag.
Achter de hersenstam liggen de kleine hersenen, het cerebellum.
Het is verantwoordelijk voor de coördinatie van de spieren.
Het bevat ook een soort geheugen. Als u een oefening vaak herhaalt worden die bewegingen opgeslagen in de kleine hersenen en gaan ze op den duur vanzelf. “Fietsen verleer je nooit” zegt men.
Bij goede atleten en dansers zijn deze hersenen dan ook goed ontwikkelt. Daardoor kunnen ze zich complexe bewegingen goed herinneren.
Het is nu ook te begrijpen hoe het mogelijk is de oefeningen mentaal te doen, dat wil zeggen dat je ze alleen in gedachten oefent en daardoor even goed vooruit komt dan wanneer je ze in het echt doet.
In ons leven worden de kleine hersenen vanaf de geboorte geleidelijk getraind en krijgen wij controle over onze bewegingen.
We zijn nu aangekomen in de grote hersenen, het cerebrum.
Dit is de plaats waar het denken, de emoties en het geheugen zetelt.
Het bestaat uit twee helften, de linker en rechter hersenhelft, die beiden verschillende functies hebben.
Deze hersenhelften worden bedekt met een dun laagje van ongeveer twee millimeter dik.
De hersenschors heeft een afwijkende beige kleur en bezit een aantal groeven, (denk aan een walnoot) waardoor het oppervlak vele malen groter is als men zou denken. Ongeveer 75 cm²
Men noemt dit de denkende hersenen.
Onder het laagje hersenschors (neocortex) ligt een dikke koek van een witachtige massa.
Hier wordt het huishoudelijk werk bestuurd. Het werk dat het lichaam in leven houdt.
Deze massa is niet in staat iets te bedenken of te voelen.
We gaan nu terug naar de hersenschors
Dit kan men verdelen in vier gebieden ook wel kwabben genoemd.
Hoewel deze kwabben ieder een eigen functie hebben, vereist elke herinnering en elke gedachte het functioneren van verschillende gebieden van de hersenen.
Op een PET scan (Positron Eissie Tomografie) is te zien dat telkens als men aan iets denkt, verschillende kleine gebieden oplichten wat duidt op elektrochemische activiteit.
Hieruit kan men concluderen dat een gegeven op verschillende plaatsen in de hersenen opgeslagen liggen.
Een voorbeeld:
Als men aan een rode auto in een garage denkt, zullen er diverse plekken in de hersenen geactiveerd worden
Het is als een klein netwerkje:
- op een plek waar gedachten over auto’s bewaard worden,
- een gebiedje waar alles wat rood is opgeslagen ligt,
- een gebied waar men dingen van een garage bewaart.
Dit is een belangrijk gegeven bij het trainen van je geheugen, want hoe meer verbindingen we kunnen maken met iets dat we willen onthouden, hoe meer plekken we in de hersenen activeren en hoe beter we het ons zullen herinneren.
Tot slot wil ik er op wijzen dat al die plekken waar gedeelten van een herinnering liggen opgeslagen er voor zorgen dat het tamelijk moeilijk is om een herinnering volledig te vergeten.
Immers zou een van de gebieden minder goed werken, dan herinneren we altijd nog andere gegevens.
Wat van essentieel belang is, is het aantal verbindingen tussen de delen van de hersenen te maximaliseren.
Het moet er nu toch maar van komen: we gaan ons bezig houden met getallen. Zowel Gary Small als Gerard Reichel besteden er uitgebreid aandacht aan Maar, zoals Frederic Vester in zijn boek “Hoe wij leren, denken en vergeten” aangeeft, moet je eerst duidelijk maken waarom je iets zou moeten onthouden. In dit geval: waarom zou je cijfers onthouden? Omdat dat heel persoonlijk is, ga ik daar verder niet op in.
We gaan een aantal trucjes leren .
Er zijn veel soorten getallen.
Je kunt sommige getallen vergelijken met dingen waarvan je de maat weet. Bijvoorbeeld: het voetbalveld is 8000 M2, de domtoren = 103 M hoog. Door zulke 'weetjes' kun je een beeld krijgen van een getal.
U kunt in de getallen ook zoeken naar combinaties die u bekend voorkomen: 4711 doet u denken aan eau de cologne en 1789 wellicht aan de Franse revolutie.
Dan zijn er getallen waar iets merkwaardigs mee aan de hand is. 123456 is zo'n merkwaardig getal. Een opklimmende reeks dus 65432 hoort er ook bij: een dalende reeks. Dan heb je nog de opklimmende – dalende reeksen; 237865 de symmetrische reeksen 657756; en de machten 729=36
Getallen met rekensommetjes zijn ook niet moeilijk te onthouden: (hoewel!!) 732746: 73-27=446;(aftrekken) 144246: 144:24=6 (deling) Ook hier geldt: door het te doen, leert men het.
De taal der getallen. Ja, ja die bestaat echt!
Een filoloog, Carl Otto, heeft een systeem bedacht om abstracte getallen in een beeldende taal om te zetten. Het Ersatz KOnsonanten System (ERKO) Met een beetje fantasie kun je het voorstellen als een soort geheimtaal.
In onze vorige blogs hebben we steeds de combinatie van de letters van het alfabet gebruikt, woorden dus. Dat resulteerde in beelden. Bij cijfers gebruiken we een combinatie van 10 cijfers. Tot zover gaat de vergelijking op.
Om die cijfers nu ook te gebruiken om beelden voor te stellen, moeten we een code gebruiken. Daarvoor zijn vijf grammaticale regels nodig.
Elk cijfer van 0 tot en met 9 wordt vervangen door bepaalde medeklinkers. Deze vormen het geraamte van het codewoord
Op klinkers wordt geen acht geslagen. Zij dienen uitsluitend om de codewoorden met klank te vullen.(Gerard)
Ook de letters W, H en Y doen niet mee. Die betekenen in het Engels waarom (why). Misschien beter te onthouden met ”waarom zouden we!”
Twee gelijke medeklinkers achter elkaar worden maar één keer als cijfer weergegeven. Voorbeeld: B e d d e k u s s e n g e p r u t t e l 9 1 7 0 2 7 9 4 1 5
Alles goed en wel, maar nu moet je in plaats van de cijfers toch wel de code uit je hoofd kennen. Dat doen we met associaties, ezelsbruggetjes oftewel geheugensteuntjes.
Cijfer
woord
medeklinker
Ezelsbruggetje
1
Touw
T en D
De T lijkt een beetje op een 1
2
Non
N
De N heeft twee loodrechte stokken.
3
Mummie
M
De M wordt meestal aangeduid als driepoot
4
Rozijn
R
De R-klank aan het eind van de vier valt op
5
Lip
L
Het romeinse cijfer L = 50
6
X, CH en SCH
De X vansix, de CH van sechs
7
Geluk
G, J, k en Q
Geluksgetal, denk aan de klank.
8
V-snaar
V en F
V8-motor, De F is een zachte V
9
Pot
P en B
P is een omgekeerde 9
0
Zero
Z, S en C
Verwante klanken.
Gary Small geeft voor sommige cijfers andere letters. Omdat echter Reichel veel completer is houden we deze code maar aan. Bovendien geeft Reichel ons nog een zetje in de rug.
Want u zult het met me eens zijn: het is een heel gedoe en meestal moet het ook nog vlug.
De oplossing:
Elk getal, hoe lang ook wordt opgedeeld in twee cijfers. Met deze getalletjes van twee cijfers kunnen we gemakkelijk korte codewoorden vinden, waarbij we ons iets kunnen voorstellen. (heel belangrijk)
Door die codewoorden aan elkaar te rijgen, kunnen we elk getal van welke lengte ook, weergeven.
En nu zijn we terug bij ons geheimschrift. Erko bestaat uit 110 woordjes, logisch gevormd en daardoor gemakkelijk in korte tijd te leren. U bent natuurlijk vrij om uw geheimtaal aan te passen met meer woorden zodat u meer associatiemogelijkheden heeft.
Maar nu eerst de code-woorden.
0 zee 10 das 20 neus 30 muis 40 roos 50 luis
1 duw 11 dood 21 noot 31 mat 41 roet 51 lat
2 oen 12dom 22 non 32 mijn 42 ruim 52 lijn
3 miauw 13 dom 23 naam 33 mummie 43 ram 53 lam
4 ree 14 deur 24 nero 34 meer 44 roer 54 lor
5 leeuw 15 dal 25 nul 35 muil 45 rol 55 lelie
6 ajax 16 taxi 26 nix 36 maxi 46 rex 56 lach
7 koe 17 deeg 27 nek 37 mug 47 rok 57 lijk
8 vee 18 duif 28 neef 38 mof 48 rif 58 lava
9 bouw 19 dop 29 nep 39 map 49 rip 59 lip
60 chose 70 kus 80 vaas 90 bus 00 saus
61 schot 71 geit 81 vet 91 boot 01 zijde
62 scheen 72 kan 82 veen 92 been 02 zon
63 chemie 73 kam 83 vim 93 boom 03 zoom
64 schaar 74 kar 84 vuur 94 beer 04 zuur
65 schaal 75 kool 85 vijl 95 bijl 05 zuil
66 xx 76 kuch 86 vox 96 box o6 zaak
67 cheque 77 koek 87 vijg 97 boek 07 zaag
68 schaaf 78 koffie 88 fuif 98 puf 08 sofa
69 schop 79 kap 89 vip 99 popo 09 soep
Dat was een hele klus. Ik hoop dat het op uw scherm een beetje geordend is.
Nou, ik moet zelf nog zien dat ik het er inkrijg. En dan zijn we er nog niet, want dan moeten we die woorden nog combineren en daar iets (on)zinnigs bij bedenken dat we kunnen onthouden. Maar volgens Gerhard Reichel komt dat allemaal goed.
Ik denk zelf dat ik het kaartsysteem maar ga beproeven. Maar dat leg ik de volgende keer uit.