Met spijt in het hart en een beetje tegen onze zin verlaten we de “Haciënda Venecia” en laten ons luxueus vervoeren naar Pereira. De verplaatsing van Tinamu reserve naar de Haciënda hadden we gedaan met de taxi van Anna. Ze was ons aanbevolen door twee Amerikanen die we in het Tinamu reserve hadden leren kennen en ze was (buiten een goede chauffeur (m/v) ook nog betrouwbaar en niet duur.
Ze leverde ons netjes af voor ons hotel. Eigenlijk hadden we in Pereira niets te zoeken, maar het was de meest logische plaats om tickets te kopen voor de vlucht van Cali naar Bogotá.
We komen aan op een zondag, dus alles rustig en ideaal om de stad te verkennen. Pereira is een rustige stad. Het is een knooppunt voor de koffiehandel. Hier brengen de eigenaars van de koffieplantages hun oogsten naartoe en komen de groothandelaars, koffiebranders … hun waar kopen. Buiten dat zijn er veel winkels en grootwarenhuizen waarvan de meesten open zijn. Het speciale aan deze stad is, dat het de enige plaats in Zuid-Amerika is waar men een standbeeld heeft van een naakte Simon Bolivar (hij zit wel netjes op een paard). De halve dag dat we hier moeten besteden voor we morgen onze tickets kunnen kopen is dus niet moeilijk te vullen.
Maandag: Om half negen staan we voor het bureau van Avianca, de grootste maatschappij wat betreft binnenlandse vluchten van Colombia. Pech: vandaag gesloten. We horen wat rond en vernemen dat er gisteren, 19 maart, Sint Jozef gevierd werd en het in Colombia een officiële feestdag is. Omdat de officiële feestdag op een zondag viel, is vandaag, maandag, alles gesloten. Dikke pech dus. We gaan vandaag dus winkelen en de stad bekijken om morgen als Avianca opent als eerste tickets te kopen voor we (volgens plan) verder trekken.
Het tickets kopen verloopt vlot (binnenlandse vluchten zijn hier echt niet duur) en we vertrekken naar Salento.
Ons doel in Salento is een uitstap naar de Cocora vallei, waar de beroemde 'Waxpalmen' groeien. Deze bomen worden gemiddeld 41 meter hoog, maar kunnen soms een hoogte van 60 meter bereiken. Ze worden waspalm genoemd, omdat hun bast een was-achtige stof afscheidt, die vroeger werd gebruikt om toortsen van de maken.
De tocht naar de vallei is schitterend: in een gerestaureerde 'Willy's-jeep' rijden we langs kronkelende, heel slechte wegen naar de vallei. Daar wandelen we naar een haciënda en vervolgens (bergop) naar een uitkijkpunt, een 'mirador'. Het landschap is schitterend: langs twee kanten van de vallei zie je de Andes en op de glooiende hellingen staan de majestueuze waspalmen. Veel vogels zien we niet (we kijken uit naar de condor die daar regelmatig gezien wordt), maar het landschap en de stilte zijn onze beloning voor deze tocht.
Onze volgende halte wordt Buga. We weten weinig van dit stadje, behalve dat het op de weg naar onze laatste bestemming (Cali) ligt en dat van daaruit de 'Laguna de Sonso', een rijk vogelgebied te bezoeken is. We hebben geboekt in 'Hotel San Julian' in het centrum van Buga. Groot is dan ook onze verrassing als blijkt dat Buga een groot en heel bekend bedevaartcentrum is. Overal (letterlijk) worden religieuze voorwerpen en souvenirs verkocht: in de receptie van het hotel, in restaurants, in ontelbare kleine winkeltjes, door straatventers …. Lourdes is er niets bij!
We gaan dus op zoek naar de bron van deze religieuze volkstoeloop en vinden die vlak bij ons hotel. Op een heel groot (lang) plein staat namelijk de 'Basilica del Senor de los milagros' (Heer van de wonderen). In de basiliek wordt een zwart beeld van Christus vereerd.
Het verhaal erachter is vreemd: een vrouw zocht een klein kruisbeeld om thuis te vereren en ervoor te bidden. Ze spaarde jaren om zulk een beeld te kunnen kopen, maar toen ze voldoende geld had gespaard, kwam ze in contact met een man die opgesloten was omdat hij schulden had. Ze kocht hem vrij met het geld dat ze gespaard had om het beeld te kopen. Een tijdje later ging ze kleren wassen in de rivier en ze vond een kruisbeeld in het water. Ze nam het mee naar huis en tot haar verbazing begon het te groeien. Ze ging ermee naar de kerk en gaf het aan de pastoor. Die plaatste het in de kerk en het beeld bleef groeien. Na een tijd werden de priester en een aantal gelovigen achterdochtig (hekserij?) en ze wilden het beeld verbranden. Er was echter een probleem: in plaats van te verbranden begon het beeld te zweten en werd helemaal zwart. De mensen waren nu overtuigd van de bijzondere krachten van het beeld en besloten dan ook een kleine kerk te bouwen om het beeld te vereren. Veel mensen kwamen naar het kerkje en begin 1900 werd een basiliek gebouwd. Tot nu komen pelgrims uit Colombia en uit heel Latijns Amerika om bij het beeld te bidden en om een wonder te vragen.
De basiliek is geweldig groot, helemaal uitgevoerd in roze baksteen en bekroond met zilverkleurige koepels. Een vreemde aanblik, maar het heeft iets.
Hier blijven we een paar dagen. We genieten van het stadje en van zijn vele kerken (basiliek, kathedraal en ontelbare kerken en kloosters). Van hieruit doen we ook een uitstap naar de Lagune.
We huren een taxi om ons naar het reservaat te brengen (een kwartiertje rijden), daar drie uur te wachten en ons dan terug te voeren. Prijs: minder dan 20 euro!
Wel dikke pech: heel de tijd dat we bij de lagune waren regende het, zodat we maar een twintigtal verschillende vogels zagen.
Zaterdag is onze laatste dag hier. We willen door het stadje lopen, de kathedraal gaan bezoeken en misschien wat souvenirs kopen (Christusbeelden, kleine wierookvaatjes, paternosters ….), maar nu breekt de hel hier los: met bussen worden de pelgrims aangevoerd, en wat gisteren nog een rustig provinciestadje met een grote kerk was, is nu veranderd in een echt bedevaartsoord. De meesten dragen een stuk witte kledij (een rok, een bloes, beiden …) en velen hebben een kruisbeeld bij of kopen er een om te laten zegenen. Heel de dag zijn er missen en de mensen staan in lange rijen aan te schuiven. Wij gaan de kathedraal zoeken (ze is leeg) en die valt wat tegen: klein, weinig of geen beelden of schilderijen ….
In Buga hebben we nu alles gezien en gedaan wat we wilden zien en doen, dus op naar onze laatste bestemming op deze reis: Calí.
Nu is Calí een grote (en in sommige wijken een gevaarlijke) stad. Ons laatste verblijf willen we niet in een grote stad doorbrengen, maar we willen nog een laatste keer van de natuur genieten.
Op anderhalf uur rijden (met de bus) ligt er een natuurgebied, in het 'nevelwoud'.
Een nevelwoud is een bos, gelegen op een helling, waar er heel dikwijls regen of mist is: de lucht wordt verwarmd in de vallei, de lucht (vol waterdamp) stijgt op langs de helling van de bergen en door het stijgen en afkoelen vormt zich mist en regen. Zo krijg je een bos dat altijd heel vochtig is, waar het elke dag mist en/of regen is, met een heel specifieke plantengroei en vooral met heel andere vogelsoorten dan in de vallei of in de jungle.
We vinden een onderkomen in de 'Finca de Bosque de Niebla', een guesthouse in het nevelwoud, waarvan in de commentaren gezegd wordt dat de eigenaar een goede vogelgids is. Er geraken is moeilijk: je moet met de bus in Calí naar 'Km 18'. Heel raar, maar het ticketoffice maakte geen probleem. De bus vertrok (heel goede bus) en na een uurtje zei de chauffeur: wij zijn er, dit is Km 18. En zo stonden we in een druilerige motregen met onze bagage in the middle of nowhere. We hebben wel het whatsappnummer van het guesthouse, maar geen Wifi, dus dat is waardeloos. We houden een voorbijganger aan en vragen (An dus in vlekkeloos Spaans) of hij voor ons het guesthouse wil bellen. Gelukkig zijn Colombianen heel hulpvaardige mensen en na een lang Spaans gesprek (An), stuurt de eigenaar een taxi om ons op te halen. Wat blijkt? We zijn niet aan Km 18 afgezet, maar ongeveer aan Km 25!
Enfin, eind goed, al goed. Na een rit over een verschrikkelijk slechte weg de berg op, komen we aan in ons guesthouse. Het is een woonhuis, gelegen op de berg, in een (nevel)bos, waar men een paar kamers heeft aangebouwd. Het is netjes, vrij nieuw, met eigen badkamer en schitterend gelegen. Na een vlugge maaltijd kruipen we nat en verkleumd in een heerlijk warm bed.
's Anderdaags zien we goed waar we terechtgekomen zijn. Heel het terrein is aangelegd in functie van het kijken naar en fotograferen van vogels. Overal voederplaatsen (met speciale feeders voor de kolibries), twee kijkhutten om vogels van dichtbij waar te nemen en een excellente gids waarover we de hele dag kunnen beschikken. Onze eerste dag zien we al een hele reeks nieuwe soorten, gewoon op het terrein.
Onze tweede dag gaan we op uitstap. We gaan naar een soortgelijke vogelplaats, 'Dona Dora', maar aan de andere kant van de berg en 400 meter lager. Totaal verschillende soorten! Na de middag krijgen we bezoek van een sympathieke Belgische familie, die we 's morgens hebben leren kennen bij 'Dona Dora'. Het zijn fervente vogelaars en reizigers en we spreken af contact te houden om gegevens uit te wisselen. 's Avonds nog een wandeling in de omgeving met begeleiding van de zoon van de eigenaar.
Onze derde dag plannen we een paar wandelingen in het bos in de omgeving (vertrek om 6 uur 's morgens), maar het stortregent, dus (eindelijk) uitslapen. Het regent tot een heel eind in de namiddag. Gelukkig kunnen we daarna nog wat vogels kijken op het terrein, en zien nog twee nieuwe soorten.
En dan onze laatste etappe. Naar Calí en vandaar een korte inlandse vlucht naar Bogotá waar we twee dagen later onze vlucht naar Amsterdam hebben.
De taxirit naar de luchthaven is gedenkwaardig. We geven Luis (de eigenaar van het guesthouse) een lift tot in Calí. Zo gauw hij uitgestapt is begint de chauffeur allerlei filmpjes aan te dragen die het bewijs moeten leveren dat Christus een vrouw is. De chauffeur zelf is blijkbaar een zeer overtuigd gelovige, en hij geeft ons het adres van de website waar we alle informatie kunnen vinden. Voor de geïnteresseerden : ChristisAWoman.com. Ondertussen belt hij met zijn moeder en wij mogen (moeten) ook eventjes met haar praten. Enfin, we bereiken heelhuids de luchthaven van Calí.
Het is een grote, internationale luchthaven, maar alles gebeurt er ergerlijk traag. Gelukkig zijn we er ruimschoots op tijd en halen we onze vlucht. Na een vlucht van vijfendertig minuten landen we in Bogotá. De stad is nog niet veranderd: heel druk verkeer, geweldige voetgangersbruggen om de straat over te steken en brede, bijzonder veilige fietspaden. Taxi naar ons hotel, waar we in januari al gelogeerd hebben, dus we kennen het hotel en de omgeving. We worden onmiddellijk herkend door de receptionisten. Het is een 'boutiquehotel', een heel groot oud herenhuis met heel veel kamers waarvan men er een deel heeft ingericht als gastenverblijf. Spijtig genoeg is men de hele zaak aan het verbouwen. We krijgen desondanks een mooie kamer op de eerste verdieping (vlak naast de huiskapel).Hier gaan we twee nachten slapen: de dag van aankomst, een dag om de laatste keer iets van Colombia te zien en misschien wat cadeautjes te kopen, en dan terug een taxi naar de luchthaven, de vlucht naar Amsterdam, de trein naar Antwerpen en de bus naar Wilrijk.
Als we thuis zijn krijgen jullie het laatste verslag, en dan blijven we (misschien) eventjes thuis.
Met heel veel spijt in het hart verlaten we Jardin. Het was een van de mooiste stadjes (zowel qua natuur, gezelligheid als menselijk) waar we deze reis geweest zijn.
Omdat het om een grote afstand gaat, splitsen we de rit weer in twee. Onze eerste halte wordt Salamina. In het busstation(netje) waar we onze tickets bestellen vertelt men ons dat het gaat om een rit van 'ongeveer vier uur'.
De bus blijkt geen grote bus te zijn, maar een minibusje. Desondanks hebben we goede zitplaatsen.
Aankomst: drie uur in de namiddag! De rit duurde dus acht en een half uur, bovendien was er een tussenstop (met overstap) op een plaats die niet afgesproken was.
De baan was geweldig kronkelend en in zeer slechte staat, wat we absoluut niet gewoon zijn in Colombia. Desondanks was het uitzicht fantastisch.
Enfin uiteindelijk komen we doodmoe aan in Salamina. Het is een rommelig stadje, met veel stinkende auto's. Gelukkig hebben we een goed hotel in een rustige zijstraat. Het plaatsje ligt op een hoogte van 1700 meter en heeft heel veel hoogteverschillen: elke verplaatsing betekent (veel) klimmen of dalen. We slapen hier twee nachten, genoeg om te informeren en tickets te kopen voor het vervolg van onze reis. Hier wordt ik dus gewekt door een duidelijk voelbare aardbeving (zie vorig bericht). Het blijkt dat dit deel van Colombia daar erg gevoelig aan is. De tweede dag hebben we heel veel regen, afgewisseld met mist. Naar buiten gaan is geen echte optie, we houden ons dus bezig met lezen, enkel onderbroken door tickets te gaan kopen en te gaan eten. Het is koud (19 graden)!
De dag daarna is het weer beter en vertrekken we naar Manizales. Dit is een grote stad die we enkel nodig hebben om van de bus over te stappen in een taxi. Onze uiteindelijke bestemming is 'Hacienda Venecia', een koffieplantage, gelegen op 1372 meter,) waar men ook gasten ontvangt.
De busrit verloopt vlot. Klein busje maar goede zitplaatsen en geen slechte wegen of problemen onderweg. Op de terminal vinden we vlug een taxi, die beweert te weten waar het is.
De taxirit is verschrikkelijk. De weg is niet geschikt voor personenwagens, enkel voor wagens met 4x4 aandrijving. Verschillende keren zitten we vast en schuurt de auto met zijn onderkant over de opstekende stukken rots. Gelukkig zet onze chauffeur door en bereiken we ons onderkomen.
De haciënda is fantastisch. Er zijn twee delen: het 'Mansion house' op de heuvel en de tot (mooie en gerieflijke) onderkomens verbouwde koffieloods honderd meter lager. Beide gebouwen zijn omgeven door een groot gazon en voorzien van een zwembad. Overal vind je voederplaatsen die veel en mooie vogels aantrekken.
Het eten is top en het personeel heel vriendelijk en behulpzaam. Hier ontspannen we ons en doen vogelwandelingen in de omgeving en op het domein (tussen de koffiestruiken) en eten we lekker. We hebben hier voor drie dagen geboekt. Daarna gaan we naar het 'Tinamu birding reserve'. Het bevalt ons hier echter zo goed dat we bij het uitchecken onmiddellijk terug drie dagen boeken na ons bezoek aan Tinamu reserve.
Er is echter een probleempje: de eerste dag is alles hier bezet, maar de mensen van de receptie vinden een oplossing: we kunnen de eerste dag in de Mansion verblijven, aan de prijs van de 'coffee lodge).
Met een aangepaste auto (SUV, heb je hier echt nodig) naar Tinamu Birding reserve. Dit is een privé natuurreservaat, met logies, waar vogelliefhebbers van over heel de wereld komen om de bijzondere vogels te zien.
We krijgen hier een geweldige kamer: heel groot met een dressing en met een badkamer met grote ramen die uitkijkt over een beboste vallei. De dag begint hier om half zeven met een kop koffie, gevolgd door een vogelwandeling. Dan ontbijt en weer een wandeling. Middagmaal, even rust en rond twee uur terug een tocht. Elke tocht wordt begeleid door een vogelgids, die niet alleen de namen van de vogels (in het Engels) kent, maar ook weet waar hij die vogels kan vinden. We ontdekken hier veel nieuwe vogels, maar foto's nemen is niet altijd gemakkelijk, het is hier heel bergachtig met dichte bossen en heel mistig en donker. Desondanks vinden we het geweldig. Elke keer we ons laten zien staat er een gids klaar om te vragen of we een tocht willen doen!
Na drie dagen terug naar de haciënda. Een nachtje in de Mansion ( vijftien pauwen op het gazon, grote luxe, maar wij hebben de meest simpele kamer) en dan terug naar onze oude stek.
Weer vogels waarnemen (en twee slangen), lekker eten, beetje lezen bij het zwembad en de laatste twee weken van onze reis voorbereiden.
Spijtig dat we hier weg moeten, maar hopelijk komt er nog veel moois voor we Colombia verlaten.
deze nacht (tussen 4 uur en half vijf) werd ik gewekt door beweging van ons bed. Ik dacht eerst dat het An was, maar die sliep vast en de beweging bleef duren. Toen dacht ik aan een zware vrachtwagen die voorbij reed, maar de beweging duurde te lang en ik hoorde geen geluid. Toen ik buiten wou gaan kijken werd het terug stil.
Deze morgen las ik op mijn GSM een 'earthquake alert'. Er is in Colombia een serieuze ardbeving (5.4 op de schaal van Richter). Gelukkig bevindt het centrum zich in de buurt van Bukaramanga (waar we geweest zijn voor een nachtje) op 300 km van hier.
Mocht je hierover iets horen of lezen: wij zitten er dus ver af en zijn beiden ongedeerd.
Medellin is een grote stad (2.5 miljoen inwoners) die op een hoogt van 1500 meter ligt.Een citaat uit Wikipedia:
'Aan het eind van de 20ste eeuw had de stad te maken met veel geweld en criminaliteit, onder andere door het 'Kartel van Medellin' onder leiding van Pablo Escobar. Waar in Medellin aan het eind van de jaren tachtig van de twintigste eeuw gemiddeld 4000 moorden per jaar gepleegd werden, is de stad er de laatste jaren een stuk veiliger op geworden en zijn de criminaliteitscijfers spectaculair gedaald.'
De regering heeft inderdaad een grote inspanning gedaan om bepaalde wijken 'op te kuisen'. De middelen waren op zijn zachtst gezegd dubieus: iedereen die in bepaalde wijken een drugdealer of een lid van het drugskartel neerschoot kreeg een beloning: geld, loonsverhoging of vakantiedagen. Dit resulteerde in het einde van de kartels, maar ook in heel veel onschuldige slachtoffers!
De stad is inderdaad een stuk veiliger, maar toch zijn er nog wijken waar je beter niet een avondje uitgaat.
Er zijn mensen die deze stad fantastisch vinden, er zijn er ook die deze stad helemaal niet leuk vinden. Wij behoren tot de laatste categorie. We bezoeken Medellin twee keer, met een rustpauze in Guatapé. Voor dit deel van ons reisverhaal behandelen we de twee bezoeken in een verhaal.
Dus : Medellin.
Na een lange busrit komen we aan op de busterminal van Medellin. Gelukkig hebben ze hier heel goede bussen: comfortabele zitplaatsen, airco, voorbehouden plaatsen, bagage veilig achter slot in de bagageruimte en soms zelfs Wifi. Met een taxi naar ons hotel.
De stad telt verschillende wijken, en wij hebben geboekt in een veilige wijk. Het blijkt de uitgaanswijk van Medellin te zijn. Ons hotel ligt in een heel rustige zijstraat, maar twee straten verder breekt de hel los: disco's, bars, restaurants, druk verkeer …. Na de rustige natuur die we ondertussen gewoon zijn is dit echt geen verbetering. Gelukkig is ons hotel heel goed: vriendelijk personeel, goede Wifi, warme douche, lekker ontbijt (in de prijs inbegrepen...). Op het einde van de straat (en nog een straat verwijderd van de feestelijkheden) vinden we een goed restaurant, waar men (eindelijk!) ook plaatselijke gerechten serveert. We proberen ze uiteraard uit. Het eerste is 'Bondeja Paisa'. Het bestaat uit een (heel) dik stuk spek, een karbonade, chorizo, een spiegelei en rijst. Je krijgt er een slaatje en een avocado bij. Heel lekker, maar verschrikkelijk veel.
Ons tweede gerecht heet 'Mondongo' en dit serveert men hier alleen in het weekend. Het is een dikke maaltijdsoep met drie soorten vlees, aardappelen, groenten (o.a. veel bonen) en ook hier rijst en een slaatje. Na deze maaltijd kunnen we enkel nog naar ons hotel wankelen.
Hier bezoeken we de 'Jardin botanico', een héél mooie tuin met een paar interessante vogels. Wegens de 'gevaarlijke wijken' en de uitgestrektheid van de stad , kunnen we van hieruit niet veel andere plaatsen bezoeken. We besluiten om even te ontsnappen naar een rustiger plaats: Guatapé.
Als we een paar dagen later terugkeren, boeken we een hotel in het centrum van de stad, in de buurt van de kathedraal. We willen hier het museum bezoeken waar men veel beelden en schilderijen heeft van Fernando Botero. We hebben het werk van deze kunstenaar leren kennen in Bogota en daar gehoord dat heel veel van zijn werken hier te zien zijn.
We arriveren terug in Medellin via onze gebruikelijk reismethode: met de bus. Op de terminal een 'veilige' taxi gezocht en naar ons hotel. We logeren dit keer in één van de hoofdstraten van de stad. Dat heeft wel als gevolg dat de straat afgesloten is voor het verkeer en dat bij de in- en uitgangen politieposten zijn opgesteld met scanners waar je doorheen moet. Onze taxichauffeur zegt dat het hier heel gevaarlijk is en wil ons niet alleen laten gaan. Hij roept de hulp in van een burgerwacht (in uniform), die ons naar het hotel brengt. Het hotel zelf is een echt hotel: groot (we zitten op de vierde verdieping), proper, efficiënt en een tikje onpersoonlijk.
Hier doen we een wandeling naar het museum. Overal politieposten en overal heel veel politie. Op de straat naar het museum en op het plein ervoor staan veel beelden van Botero. Het museum (en vooral de zalen die gewijd zijn aan Botero) is fantastisch. Airco, goede verlichting en uitleg in Spaans en Engels. Alleen spijtig dat we geen foto's van de schilderijen mogen nemen. We zijn hoe dan ook blij dat we dit ontdekt hebben.
En dan hier weer weg naar onze volgende bestemming: Jardin, maar eerst nog een woordje over Guatapé.
Van Medellin naar Guatapé is maar een korte verplaatsing: twee uur bus. We komen hier aan in de regen, de eerste keer na Bogota!
Guatapé is een heel mooi stadje, omringd door meren, waarvan de huizen beschilderd zijn in allerlei kleuren. Het is vooral bekend om een enorm rotsblok dat je door middel van een eindeloze trap kan beklimmen. We hebben weer een heel mooie kamer met warme douche en een ruime zitkamer waar je contacten kan leggen met andere reizigers. We doen hier een paar wandelingen door het dorp (mooi dus), gaan vogels kijken (ondanks de meren geen watervogels!) en bezoeken de kerk. Hier wordt het duidelijk dat de vastentijd is aangebroken: de kerk hangt vol met paarse doeken. We komen hier tot rust na het hectische Medellin. We maken van de gelegenheid gebruik voor een kappersbezoek.
Na ons tweede bezoek aan Medellin zetten we onze reis verder. Eerste halte: Jardin. Heel mooi, klein dorpje, waar het sociale leven zich afspeelt op het grote plein voor de kerk. Heel het plein is volgezet met tafels en stoelen en vanaf zeven uur 's morgens zitten de mensen hier 'cafecito's' (kleine koffietjes) te drinken. We hebben hier een 'suite': heel de bovenste verdieping is van ons: ruime kamer, aparte badkamer met toilet en douche, een groot balkon met uitzicht over de stad en op de kamer een heel grote TV. Eén nadeel: men begint hier aan het internet te werken en in heel de straat is er geen Wifi mogelijk. Gelukkig is er een oplossing: op het plein voor de kerk is er gratis internet voor iedereen. In dit hotel blijven we een paar nachten en dan verhuizen we naar een hotel op het dorpsplein, waar wel internet is.
Jardin is fantastisch: grote kerk (met twee met zink beklede torens), mooi stadje (de mensen hier vinden zelf dat ze in de mooiste stad van Colombia wonen), gezellige sfeer, goede vogelwandelingen en een fantastisch reservaat waar een heel bijzondere vogel gevonden wordt, de rode rotshaan.
In het weekend is het hier 's avonds fiësta: uit alle cafés en restaurants klinkt mooie Spaanse muziek en de 'cowboys' van de omliggende haciënda's komen hier te paard een pintje drinken. Het paard wordt vastgemaakt voor de drankgelegenheid (zoals in de cowboyfilms) en na enig drankverbruik geven de ruiters rijdemonstraties op de straat voor het plein. De paarden zijn prachtig en de dressuur ongelooflijk. Typischer vind je nergens!
Maar zoals dat gaat op een reis: na een paar dagen trekken we weer verder.
Vandaag boeken, tickets kopen en morgen weer op weg. We zijn aan onze laatste maand bezig: nog een drietal weken te gaan en dan terug België. We zullen het reizen missen.
Na Santa Marta trekken we naar de grootste stad van de Caraïbische kust: Cartagena. De stad heeft een goed bewaarde koloniale (middeleeuwse) kern en een indrukwekkende geschiedenis.
Archeologisch onderzoek toont aan dat op de plaats waar nu Cartagena ligt, in 7000 voor Christus al mensen woonden.
De geschreven geschiedenis begint in de zestiende eeuw:
uit Wikipedia:
“De Spaanse ontdekkingsreizigers hebben begin 16e eeuw meerdere pogingen gedaan om hier steden te stichten. De eerste succesvolle poging was die van Pedro de Heredia. Hij stichtte Cartagena op 1 juni 1533. De stad was lange tijd een belangrijke schakel tussen Spanje en Zuid Amerika, mede door de grote Baai van Cartagena de Indias, waar de schepen veilig en beschut voor anker konden gaan.
Tijdens de 16e eeuw en de 17e eeuw was Cartagena een van de belangrijkste havens van de Zilvervloot en daardoor had (de boekanier) Drake het plan de stad bezet houden om zo de toevoer van zilver naar Spanje blijvend te frustreren. De Spanjaarden hadden dit voorzien en de schepen met de waardevolle lading al op reis naar huis gestuurd. De buit viel tegen en Drake had onvoldoende mannen om de bezetting vol te houden en vertrok. De Spanjaarden versterkten de stad om een herhaling te voorkomen.
In 1697 viel de Franse admiraaal Jean du Casse de stad aan. Spanje en Frankrijk waren in Europa in oorlog en de boekaniers zagen hun kans om hiervan te profiteren. De Vrede van Rijswijk 1697) bracht niet alleen vrede tussen beide landen, maar betekende ook een einde voor de boekaniers.
In maart 1741 werd de stad aangevallen door troepen van de Engelse Admiraal Edward Vernon die naar Cartagena oprukte met een eskader van 186 schepen met 2000 kanonnen en een marinierskorps van ruim 6000 man. Die aanval werd afgeslagen vanwege de krachtige tegenstand die geboden werd door generaal Blas de Lezo, diens garnizoen en de bevolking van de stad. Vernon vluchtte hierop voor een naderend Spaans ontzettingsleger, geleid door kolonel-ingenieur Carlos Suillars de Desnaux.
Na Vernon begon een periode van grote bloei die tot 1808 duurde. Er kwamen veel immigranten en de bevolkingsgroei leidde tot forse bouwactiviteiten waarmee de economische en politieke macht van de stad toenam. De rijkdom leidde tot de bouw van grote huizen en bibliotheken en drukkerijen werden geopend. Dit kwam allemaal abrupt tot een einde in 1808. In Aranjuez, in de regio Madrid, kwam de bevolking in opstand tegen koning Karel IV, met als uiteindelijk resultaat de Franse bezetting van Spanje.
Cartagena bleef belangrijk als havenplaats voor het onafhankelijke Colombia. Er werd geïnvesteerd in een spoorlijn tussen Cartagena en Calamar, een belangrijke binnenhaven waarmee de goederenoverslag in de haven toenam. Met het geld dat verdiend werd in de haven en de internationale handel kwam de industrie in de regio tot opkomst.”
Het gevolg van deze geschiedenis is nog altijd goed te merken. De oude stad is omgeven door enorme muren en binnen die omwalling ligt een authentieke, rijke stad met grote gebouwen.
We komen hier aan vanuit Santa Marta na een vlotte rit met een luxueuze minibus goede zetel, beenruimte, airco.
Ons hotel ligt in de oude stad. Het is niet zo makkelijk te vinden, want het blijkt uit drie historische huizen te bestaan, die niet naast mekaar gelegen zijn. We schrijven ons in op het adres van boeking.com, maar worden begeleid tot ergens in een straat achter de hoek, in 'Hotel Casa Cartagena'. Het blijkt een mooi hotel, met vriendelijk personeel, een goede airco en een uitstekend ontbijt op het dakterras.
We doen de toeristische dingen: bezoek aan de kathedraal en het museum 'Palacia de inquisition', over de geschiedenis van de stad en vooral de rol van de Spaanse inquisitie. Boeiend.
We gaan vogels kijken in de Botanische tuin, maar als we terug komen horen we dat er vanaf morgen geen plaats meer is in het hotel. Wij hadden twee dagen bijgeboekt, maar onze kamer bleek ondertussen al verder verhuurd te zijn en alles was volzet.
Daar stonden we dan: geen slaapplaats morgen, geen reisplan (dat wilden we in die extra dagen verder opstellen), geen vervoer naar …. !
Eerst nog eens lekker Caraïbisch gaan eten (soep, hoofdschotel vis met kokosrijst) en dan vlug plannen. Onze volgende stap zou normaal Medellin zijn, maar de busrit ernaartoe duurt minstens 14 uur, dus te lang. Vliegen is geen optie: nergens tickets te koop. Dus goed op de kaart gekeken en geboekt in Mompos, een stadje ergens op de weg naar Medellin. Met behulp van de receptionistes opgezocht wanneer er bussen rijden en een taxi besteld.
Oef, we kunnen weer verder en waar we uitkomen zullen we wel zien.
De reis naar Mompos begint hectisch. De bestelde taxi komt niet opdagen. Na wat getelefoneer door de receptioniste komt er (een andere?) taxi aangereden die door het verkeer slalomt en ons in sneltreinvaart naar de busterminal brengt. We arriveren vijf minuten voor het vertrek en moeten nog tickets kopen.
Alles gaat hier heel traag en omslachtig. Paspoortnummers moeten worden ingevoerd in de computer, de bediendes nemen alle tijd en we mogen deze bus zekers niet missen, want de volgende komt pas na de middag en dan moeten we vijf uur wachten en komen we in het donker aan in ons hotel.
Hoe dan ook: we halen het en na een rit van zes uur in een heel goede bus komen we aan in Mompos. Met een taxi op 5 minuten van het busstation naar ons hotel bij een temperatuur van 36 graden.
Net als Cartagena is Mompos (of Monpox) een laaggelegen stad(je). Het is veel kleiner dan Cartagena (ongeveer 42 000 inwoners) en ligt op een hoogte van 32 meter aan de 'Rio Magdalena'.
De stad werd in 1540 gesticht door Spaanse kolonisten. De Magdalenarivier was een belangrijke verbindingsweg tussen de Andes en de kust en zorgde voor het vervoer van tabak, edelmetaal, smokkelwaar en slaven. Op 6 augustus 1810 riep Simon Bolivar hier de onafhankelijkheid van Colombia uit.
Het stadje is historisch interessant (we bezoeken dus ook enkele kerken), maar het ligt ook midden in de natuur.
Langs de rivier is een 'malecon' ('den dijk') aangelegd en langs de malecon zijn er ontelbare restaurantjes opgericht. Tussen de malecon en het water staan bomen, waarin tientallen vogels zitten. Tijdens onze kennismakingswandeling ('s namiddags rond drie uur, slechtste moment van de dag) bij 36 graden, zagen we op twintig minuten twintig verschillende vogelsoorten. Een vogelgids vinden blijkt hier echter onmogelijk. We boeken dan ook een toeristische boottocht op de rivier. Prijs: €8 per persoon. Aantal passagiers 7. Duur: drie uur! Gids: kende weinig van vogels, heel geïnteresseerd in leguanen. Resultaat: een van de meest interessante vogeltochten die we waar ook ter wereld hebben gedaan! We varen de rivier af en slaan een zijarm in. Zo komen we in een soort pantanal: een gebied dat bestaat uit moerassen, weiden, ondergelopen weiden …. We zien tientallen vogelsoorten en missen er zeker nog evenveel door de te grote snelheid van de boot. Iedereen is geweldig onder de indruk. Wij vinden de tocht zo interessant dat we voor twee dagen later dezelfde tocht boeken. Voor de prijs moeten we het niet laten.
Buiten onze vogeltochten wandelen we hier rond, gaan eten, gaan regelmatig iets drinken of een ijsje eten en tijdens de grootste hitte (tussen 12 en 3 wordt het vlot 38 graden) trekken we ons terug in onze aircokamer, lezen wat, selecteren vogelfoto's en werken een beetje aan de planning voor de rest van de reis. 's Avonds gaan we eten in het stadje. Het is hier veilig, dus we kunnen buiten in het donker. Overal hangen lichtjes, de kerktoren is verlicht en we maken een stuk van een carnavalstoet mee. Heerlijk om hier een weekje te verblijven, spijt dat we morgen weer verder willen: er is hier nog zoveel moois te zien.
Vandaag trekken we verder richting Medellin. Zelfde redenering: 14 uur bus is te lang, dus splitsen!
Met behulp van de jongens van de receptie vinden we uit hoe de bus rijdt en waar ergens het midden van die rit is.
We kiezen voor Bucaramanga, een stadje waar niets te doen is, totaal niet toeristisch. We kiezen voor een goed hotel (ruime badkamer, airco …) en blijven hier een dag.
De rit duurde toch nog heel lang (bus stond meer dan anderhalf uur in panne), zodat we 's avonds even voor vijf uur arriveerden. Het stadje ligt een stuk in het binnenland op een hoogte van 900 meter. Dat voelen we onmiddellijk aan de temperatuur : 21 graden, een kleine 17 graden koeler dan vanwaar we deze morgen vertrokken. Hier gaan we een dag besteden aan het reisverslag en het voorbereiden van de laatste maand van onze reis.
Onze laatste dag in het Nuba boutique hotel in Palomino houden we heel rustig, want het is vandaag de verjaardag van An.
We nemen het gewone ontbijt, wandelen langs het strand (geen uitputtende vogelwandelingen vandaag!) en zonnen aan het zwembad. We nemen ook de tijd om onze e-mails eens door te lezen, vooral de verjaardagswensen die iedereen naar An stuurt.
Dan wordt het tijd voor een vieruurtje: lekkere taart met schitterende cappuccino. Als de dienster hoort dat An vandaag jarig is, krijgen we een piepklein kaarsje om op An's stuk taart te zetten.
Op onze wandeling door het dorp ontdekken we (veel te laat eigenlijk) dat er bij één maatschappij toch een vogelwandeling rond het stadje wordt aangeboden. We boeken onmiddellijk voor morgenvroeg.
Ons avondmaal gebruiken we in ons hotel.
Voorgerecht: ceviche (stukjes rauwe vis, gemarineerd in limoensap en gekruid met koriander en ...)
Hoofdgerecht: uitgebreide visschotel met frites en een slaatje.
Drank: zelfgemaakte, ijskoude limonade.
Nagerecht: donut met ijs, aangeboden door het hotel.
Heerlijk gegeten. Merk ook op dat het menu nu veranderd is van Colombiaans naar Caraïbisch. Een grote verbetering!
Tussen haakjes, de prijs van dit heerlijks: € 25!
De volgende dag: vertrek naar Riohacha, maar eerst nog een vogelwandeling. We hebben deze keer een gids met Indiaanse roots, dus het accent ligt niet alleen op het waarnemen en herkennen van vogels, maar ook op het ecologisch aspect: het verband en de relaties tussen vogels, andere dieren, planten (vooral bomen) en mensen. Heel andere visie en buitengewoon interessant.
Dan razendsnel inpakken, taxi in en rechtstreeks naar Riohacha. Na een vlotte rit worden we (zonder zoeken!) netjes voor de deur afgezet.
We komen terecht in 'Casa Flor', een klein en heel vriendelijk hotel op vijfhonderd meter van het strand. We krijgen een ruime kamer met airco (het is hier 31°) en een schitterende (koude) regendouche.
Riohacha is een middelgrote stad van 136.000 inwoners. De stad werd gesticht in 1545. Ze is gelegen aan de Caraïbische kust en oogt heel modern.
De omgeving bestaat uit dorre vlaktes (de Guajira woestijn) met hier en daar een meer of een lagune. In deze onherbergzame omgeving woont de nomadische Wayuu stam. Ze trekken rond en leven van de geitenteelt en de verkoop van typische geweven manden. We merken er weinig van, enkel enkele mannen met een kudde geiten en wat (vuile) vrouwen en kinderen in typische witte kledij.
Hier wandelen we langs de kust, doen we zelf een vogelwandeling langs het strand en door een klein stukje overgebleven mangrovegebied. Veel vogels gezien. Je kan hier ook heel smakelijk eten: buitengewoon lekkere vissoep, ceviche, gegrilde vis, 'arroz con camarones' (rijst met scampi's) …
Na lang zoeken en na bemiddeling van de hotelmanager vinden we een vogelgids en een taxichauffeur die een paar uur wil wachten voor de volgende dag.
Dus de volgende dag op vogeltocht. Onze gids is van Afrikaanse afkomst. Hij vertelt ons dat in dit gebied ook enkele 'Afrikaanse dorpen' zijn: afstammelingen van gevluchte slaven die zich ver van de steden hebben teruggetrokken en hier (vooral vroeger) leefden volgens de Afrikaanse tradities en opvattingen.
De vogeltocht was fantastisch, dankzij onze gids en onze geduldige taxichauffeur die na elke kleine verplaatsing in de brandende zon moest wachten.
De dag erna trekken we verder. Na de natuur komt de cultuur: we reizen naar Santa Marta.
Met de taxi naar het busstation. Daar hebben we onmiddellijk een bus en na drie uur in een luxe aircobus worden we afgezet op het busstation van Santa Marta. Hier passen we de 'truk voor een veilige taxi' toe. We stappen naar een politieagent(e) en vragen 'welke taxi kunnen we hier veilig nemen'? Als alles goed is stapt de agent met ons de straat op, hij (zij) houdt zelf een taxi aan, legt uit waar we moeten zijn en vraagt naar de prijs. Wij hebben maar in te stappen en mee te rijden.
Uit Wikipedia:
Santa Martais een gemeente en kustplaats in Colombia. Het is de oudste nog bestaande stad in Colombia en is in 1525 gesticht door de Spaanse veroveraar Rodrigo de Bastidas. Hij koos deze stad vanwege zijn natuurlijke schoonheid en een veilige haven. De omgeving van Santa Marta was vóór de komst van de Spaanse ontdekkingsreizigers bewoond door indianen van de Tayrona-cultuur.
In deze stad stierf ook Simon Bolivar op 17 december 1830. Hij stond aan de wieg van de vorming van de landen Panama, Colombia, Ecuador, Peru, Venezuela en Bolivia. Dat laatste land is naar hem genoemd.
We vinden in deze stad dan ook veel historische gebouwen terug.
Hier bezoeken we de kathedraal (heel sober, niet de bekende Spaanse overvloed). Het is ook de eerste keer dat we in een kerk een beeld van eer zwarte Christus terugvinden (weliswaar met westerse trekken). Ons tweede bezoek is aan 'La Casa de la Aduana', het douanehuis. Het is het oudste nog bestaande huis in Amerika en werd gebouwd in 1530. Thans is er het Tayronamuseum (Museo del Oro) in gevestigd.
Het museum is gratis (Jambon, let op!) en zeer de moeite waard. Het gaat over de geschiedenis van de stad in al zijn aspecten: handel, de haven, de mensen, de slavernij, de moeizame tocht op weg naar de mensenrechten.
En dan zijn wij uitgekeken op Santa Marta. Morgenvroeg inpakken en op weg naar Cartagena. Volgens reizigers de interessantste stad van de Caraïbische kust. Tot later!
We zijn weer op weg. Eerst met de taxi naar de luchthaven. We worden uitgewuifd door de meisjes van de Panaderia waar we elke morgen gingen ontbijten. Ik wist niet dat we hier zo bekend waren!
Zoals je weet bestaat vliegen vooral uit wachten, dus ….
Inchecken en bagage droppen verloopt feilloos (en redelijk vlot) en dan weer … wachten. Na een rustige vlucht van anderhalf uur landen we in Santa Marta. Typisch detail: hier moet iedereen tijdens de vlucht een mondmasker dragen, wat alle passagiers zonder morren doen!
We hadden bij het hotel waar we geboekt hadden een taxi besteld, maar niets van taxi te bespeuren. Nu zijn taxi's een beetje tricky in Colombia. Er zijn veel verhalen over mensen die door taxichauffeurs opgelicht of zelfs beroofd worden, daarom wordt het aangeraden om nooit zomaar een taxi te nemen, maar je vervoer altijd via het hotel te laten regelen.
Daar stonden we dus op de luchthaven, zonder (veilig) vervoer. De oplossing: in plaats van buiten te stappen en een willekeurige taxi aan te houden, vervoer geboekt via een bureautje op de luchthaven zelf; dan wordt je bestemming, de chauffeur … genoteerd.
Zonder verdere problemen aangekomen in Minca. Een klein stadje met ongeveer 800 inwoners. Na het redelijk koele Bogotá is het hier een lekkere 27 graden! Minca ligt op een hoogte van 638 meter, wat voor ons (letterlijk) een verademing betekent.
We krijgen een kamer op de derde verdieping. Dat klinkt erger dan het is, want men telt hier anders: het gelijkvloers is hier de eerste verdieping, dus de derde is eigenlijk de tweede verdieping.
Goede kamer, balkon met uitzicht over bos en een douche die enkel koud water produceert. Ook de prijs ligt vrij hoog: €41! Als we na drie nachten gaan bijboeken en zeggen dat het ditmaal zonder booking.com is, zakt de prijs naar €21! Dat begint er al meer op te trekken.
Hier doen we een heel goede vogeltocht met een Venezolaanse ornitholoog, Tony. We boeken hem bij een firma met de weinig vertrouwenwekkende naam 'Jungle Joe', maar het is een heel competente gids en bovendien een sympathieke kerel. Prijs van de expeditie € 10 per persoon. Enige nadeel: opstaan om vijf uur, want we vertrekken om stipt zes uur. Het hoogtepunt van de tocht is een vogelkijkplaats, halverwege de berg, 'El turpial', waar voederplaatsen voor de vogels zijn en speciale 'drinkplaatsen' voor de kolibri's.
Ondertussen wisselen we van kamer; de huisbazin heeft blijkbaar medelijden dat we elke keer die laatste steile trap op moeten en we krijgen een kamer een verdieping lager. Zelfde kamer, maar nu moeten we het balkon niet delen met andere gasten.
Het eten blijft hier vreemd. De lekkere soep bij het ontbijt uit Bogotá heeft men afgeschaft, en middag- en avondmaal bestaat voornamelijk uit pizza, hamburger en spaghetti, tot … we een Arabisch (Libanees) restaurant ontdekken. Lekker: hummus, kebab, lekker gekruide rijst en als nagerecht een klein koffietje met baklava. Vermits we geen Colombiaans eten kunnen vinden, gaan we hier voortaan elke avond Libanees eten. Tussen haakjes: drugsgebruik is hier vrij algemeen: overal vind je 'eethuisjes' waar je naast koffie en thee ook marihuana, spacecake en ander 'lekkers' kan krijgen. Ook in ons guesthouse staan op ons balkon twee grote hennepplanten, waar de oudste zoon regelmatig een stukje van komt plukken …
Hier wegraken blijkt niet zo simpel : eerst terug naar Santa Marta, dan een bus of …. naar Palomino. De hoteleigenaar brengt de oplossing: hij wil ons (tegen betaling) met zijn grote 4x4 rechtstreeks naar Palomino brengen. De rit duurt 75 minuten, het zoeken naar ons hotel neemt drie kwartier in beslag. We hadden geboekt bij het Nuba Boutique hotel, dat bestaat uit een grote tuin met zwembad. In die tuin staan vijf bungalows en een 'woontoren' van (volgens de plaatselijke telling) drie verdiepingen. Het geheel is prachtig.
We krijgen de kamer op de hoogste verdieping van de toren. Heel ruim, eigen badkamer (koud water) en toilet, heel ruim dubbel bed met muskietennet en een terras met uitzicht op de tuin.
Als we na drie nachten onze nieuwe tactiek willen toepassen en bijboeken (zonder booking.com), is onze kamer niet meer vrij. We krijgen echter een hele bungalow ter beschikking: ruime kamer met groot dubbel bed (met muskietengaas over), badkamer met regendouche, toilet en een mezzanine met enkel bed. Oh ja, we hebben ook weer een eigen terras met een zitbank, een tafel en twee banken.
Palomino is een klein, typisch Caraïbisch strandstadje, gelegen op een hoogte van 2 meter (!) met 3800 inwoners. De temperatuur loopt hier overdag op tot in de 30 graden, maar 's nachts is het redelijk fris (25 graden). De meeste mensen lijken hier een winkeltje of een restaurantje te hebben. Het heeft de ontspannen sfeer van Wenduine in de zomervakantie, dus we voelen ons hier onmiddellijk thuis.
Hier doen we voor de middag een paar vogelwandelingen langs de Palominorivier en na de middag wandelen we richting strand en gaan we eten. Het strand is Caraïbisch: wit zand en palmbomen, maar een wilde zee waar je best niet ingaat. Het eetprobleem blijft bestaan: geen typisch Colombiaans voedsel. We gaan dan maar eten in een Cubaans restaurant, dat is tenslotte ook een beetje Caraïbisch!
Het hoogtepunt van ons verblijf hier is een tocht naar het 'Sanctuario de flamencos' in Perico. Om stipt acht uur komt een taxi ons ophalen. We moeten een dik uur rijden tot Perico. Daar wacht een plaatselijke gids ons op. We hebben een boot (type kano) voor ons twee en maken een tocht van meer dan een uur op het meer.
Heel veel flamingo's, aalscholvers en andere watervogels. Prachtig!
Dan een uurtje met de auto terug. Totale kostprijs: 378 000 Colombiaanse peso's of €75! Zeker zijn prijs waard.
Dit was het voor deze week. Morgen verjaart An, dus dat wordt een rustige dag, en daarna trekken we verder. Je hoort er nog van.
Waar zich nu Colombia bevindt woonden van oorsprong verscheidene precolumbiaanse volkeren. Vanaf 1500 koloniseerden Spaanse conquistadores het gebied en stichtten er het 'Nieuw koninkrijk Granada'. Colombia verkreeg zijn huidige vorm na de onafhankelijkheid in 1819 en het uiteenvallen van de jonge republiek Groot Colombia in 1831. Geweld en instabiliteit keerden daarna regelmatig terug, tijdens de 1000-daagse oorlog (1899-1902), La Violencia (1948-1958), en de Colombiaanse Burgeroorlog (1964-heden). Ondanks de successen van het Colombiaans vredesproces, in het bijzonder de totstandkoming van een vredesakkoord tussen de regering en de rebellenbeweging Farc(2016), wordt op enkele plekken nog gevochten.( Bron: Wikipedia.)
Hoe dan ook: Colombia blijft een onveilig en onstabiel land. Het Belgische ministerie van Buitenlandse zaken kent onveilige landen of landsgedeelten een kleurcode toe. Groen: geen enkel probleem. Geel: redelijk veilig. Je kan er reizen, maar voorzichtig zijn. Oranje: niet komen als je er echt niet moet zijn. Rood: absoluut wegblijven.
In Colombia komen geen groene gedeelten voor. Grosso modo is het middengedeelte geel gekleurd en aan de grenzen vind je grote oranje en rode gedeelten. Onze reis beperkt zich dus tot het 'veilige-mits-uitkijken' gele gebied.
In dat gele gebied ligt Bogotá, maar ook daar zijn plekken waar je heel voorzichtig moet zijn.
We vinden er een klein hotel in een rustige buitenwijk in het noorden van Bogotá.
Ons eerste doel hier is het bezoek aan twee parken: de Jardin Botánico en het Parque Simon Bolivar. Het eerste park is veilig: je moet er inkom betalen en heel het park is afgesloten met een stevig hek. Overal lopen bewakers rond, dus je kan er veilig en ongestoord met een (duur) fototoestel rondlopen. Dat doen we dan ook; het park is groot, prachtig, maar het vogelbestand valt wat tegen. Het tweede park is helemaal anders: veel meer volk: joggers, wandelaars … We worden ook uitvoerig gewaarschuwd door de mensen van het hotel: zo weinig mogelijk kostbare dingen meenemen, alles onder je kleren dragen (indien mogelijk), niet opvallen als vreemdeling … Ondanks de waarschuwingen wagen we het er op. Het valt erg mee. Niemand valt ons aan of doet pogingen om ons te bestelen. Toch zijn we opgelucht als we terug in ons hotel zijn.
Na een paar dagen veranderen we van hotel: van de rustige buitenwijken naar het bruisende centrum. We komen terecht in een 'Boutiquehotel'. Stel je een oud en heel groot herenhuis voor, bestaande uit heel veel kamers, binnenplaatsjes en patio's en volgestouwd met oude en antieke voorwerpen. We krijgen een kamer (met glasraam) die uitgeeft op een (overdekte) patio. Heel mooi hotel en boven verwachting ook nog heel leefbaar: onze kamer heeft een heel goed bed en een heerlijk warme regendouche en dat is nodig, want het wordt hier 's nachts heel koud.
Vanuit dit hotel (250 meter van de Simon Bolivarplaats) verkennen we de stad.
Bogotá is een heel wonderlijke stad: oude kerken (17e eeuw) wisselen af met ultramoderne flatgebouwen. We bezoeken een aantal kerken, waarvan de meesten (in Spaanse traditie) overdadig versierd zijn met gouden ornamenten en volgestouwd met schilderwerken die Christus, heiligen en bijbelse taferelen voorstellen. Naast kerken gaan we ook op museumbezoek. We bezoeken een museum voor kerkelijke kunst, maar wat ons het meeste bijblijft is het 'Museo Botero'.
Zoals de naam doet vermoeden is het museum voornamelijk gewijd aan het werk van Fernando Botero, een Colombiaanse schilder en beeldhouwer. In het jaar 2000 schonk hij een groot deel van zijn werk en een deel van zijn verzameling werk van hedendaagse schilders aan de staat. Net zoals de meeste musea in Bogotá is de toegang gratis (wat houd je tegen, Jan Jambon?). Botero is vooral bekend om zijn schilderijen van dikke mensen. Hijzelf vindt de onderwerpen van zijn schilderijen niet dik, maar hij wil door de omvang van hun lichaamsdelen het relatieve belang ervan aanduiden. Hoe dan ook, een fascinerende verzameling die soms doet lachen, maar dikwijls ook erg aanspreekt.
In de collectie ontdekken we ook werk van eigen bodem: een heel typisch schilderij van Paul Delvaux.
Naast de kerken en musea is het meest fascinerende deel van de stad ongetwijfeld de bevolking. De grote straten zijn verkeersvrij en volgepakt met kraampjes, stalletjes …
Daar tussendoor is er een demonstratie bezig van inheemse mensen die hun rechten opeisen, fotografen die rondlopen met een lama en foto's verkopen van toeristen met (op) die lama en veel bedelaars. Dat gaat van daklozen tot inheemse vrouwen met kleine kinderen die op een hoek van de straat zitten en leven van wat voorbijgangers hun geven.
's Avonds heeft er een grote ommekeer plaats: rond vijf uur als iedereen van zijn werk komt is het heel druk: de straten krioelen van het volk. Anderhalf uur later, als het rond half zeven donker wordt, is iedereen verdwenen. Alleman haast zich naar binnen voor het helemaal donker is. Uit veiligheid?
Na een paar dagen houden we Bogotá voor bekeken. We hebben een vlucht geboekt naar Santa Marta (aan de Caraïbische kust) en gaan daar een tijdje, na ons verblijf in de stad, genieten van de natuur en van het vogelspotten.
Met een beetje spijt in het hart verlaten we ons sprookjesachtige guesthouse met zijn vriendelijke eigenaar en verzetten ons naar het centrum van Sopó. We willen wat door het stadje dwalen en een en ander bezoeken. Daarvoor elke keer 2.5 km afleggen en terug is op deze hoogte nog steeds iets teveel van het goede. We vinden een ander (maar ook heel leuk) guesthouse in een stille zijstraat vlak bij het centrum met een goed ontbijt, inbegrepen in de prijs. Tussen haakjes, de prijs van hotels valt hier best mee: we betalen € 28.5 voor een vrij ruime, heel propere kamer met eigen toilet, badkamer, flatscreen-TV en ontbijt.
Het eerste wat we hier bezoeken is een (in Colombia toch) bekend bedevaartsoord: het 'Sanctuario del Senor de la piedra'. Het verhaal erachter is op zijn minst merkwaardig te noemen.
Op 3 december 1793 was Rosa Nieto, de vrouw die het poetswerk in de kerk deed bezig met haar werk. Zoals elke dag ging ze water halen in de bron 'La Moya' achter de kerk. Die dag zag ze echter vanaf de bodem van de bron een lichtstraal naar boven schijnen. Ze stak haar hand in het water op zoek naar de bron van het licht, maar vond niets bijzonders, enkel een platte, bijna vierkante kiezelsteen. Toen ze beter keek zag ze in de steen een afbeelding van Christus. Ze nam de steen mee naar huis en 's avonds bleek de steen dezelfde gloed uit te stralen als in de bron. De volgende dag nam ze de steen mee naar de kerk om hem aan de pastoor, Raimundo Forero, te laten zien. Het probleem was dat de pastoor een zeer slecht zicht had en dus het lichtschijnsel en het beeld van Christus niet zag. Gevolg: hij geloofde heel het verhaal niet. Rosa gaf echter niet op. Zij nam de steen mee terug naar huis en bad dat de pastoor zijn zicht terug zou krijgen. Enkele dagen later was het zover: de pastoor zag het licht (letterlijk) en het beeld op de steen. Hij plaatste de steen op het altaar in een zijkapel van de kerk. De steen kreeg bekendheid en pelgrims stroomden toe. De steen werd vervolgens gestolen, maar keerde op mysterieuze wijze terug naar zijn plek. In 1909 kreeg de steen een eigen plaats. In 1953 werd op die plek de kerk gebouwd die wij nu bezocht hebben.
De bedevaartplaats is heel rustig gelegen op een helling buiten het dorp.Een sobere kerk in een aangelegde tuin met bron en waterval. Buiten ons slechts twee bezoekers. Een rustige uitstap dus.
De volgende dag uitstap naar Zipaquira. Mooie stad, modern maar met een mooie oude kern met smalle straatjes, oude kerken, en veel winkeltjes en eethuisjes.
We bezoeken er ook de wereldberoemde 'zoutkathedraal'. Even buiten het centrum (weer op een hoogte, dus klimmen!) ligt de ingang van een oude zoutmijn. Hier werd jaren naar zout gedolven maar de mijnwerkers hakten (na hun werkuren) ook een kruisweg en een 'kathedraal' uit in de rotsen. De tocht door de mijn is prachtig (hoewel een beetje te katholiek) met de (moderne) afbeeldingen van de staties van de kruisweg die telkens in een andere kleur belicht worden. Mooi! De kathedraal is een indrukwekkende ruimte, met beelden uitgehouwen in de rotsen, een altaar en stoelen zoals in een echte kathedraal.
Het tweede deel van de zoutmijn is ingericht als een eerbetoon aan een meer moderne en meer populaire godheid: platte commerce! Hier allemaal stalletjes met souveniers, voedsel, (veel) juwelen … We zijn blij dat we in het treintje naar de uitgang kunnen stappen om dit gedeelte van de mijn achter ons te laten.
Van Sopó reizen we verder naar Villa de Leyva. Eerst met de bus naar Zipaquira. Gemakkelijk, wat dat hebben we al eens gedaan. Bij de aankomst blijkt dat er ondanks raadplegen van de 'Lonely planet' en advies van de hotelbazin, geen bus (meer) is van Zipaquira naar Villa de Leyva'. Er rest ons niets anders dan terug te keren naar Sopó, ergens onderweg uit te stappen en daar de bus te nemen naar Tunja. Daar blijkt er wel een verbinding te zijn met Villa de Leyva. In de stromende regen komen we aan. We hebben niet gereserveerd, maar wel bij 'Booking.com' nagekeken welke hotels hier voor ons geschikt zijn. Het eerste hotel wat we proberen blijkt volzet. An vraagt in haar beste Spaans naar een ander hotel en we komen terecht Hotel Cermandy. Mooie kamer, netjes, eigen badkamer … € 20 zonder ontbijt.
's Anderdaags verkennen we het stadje. Villa de Leyva ligt op 2100 m hoogte (al 400 meter lager dan waar we vandaan komen) en is heel toeristisch. Veel huisjes uit de zestiende eeuw, het grootste marktplein van Colombia, prachtige kerken en een park waar veel vogels zouden zitten. Het stadje is mooi en gezellig, de kerken rijkelijk versierd en het park tereurstellend en klein. We blijven hier een paar dagen en maken wandelingen in de buurt.
Het eten is hier een beetje dubbel. Het ontbijt is top: bouillon met een stuk soepvlees, aardappelen en koriander (heel lekker), gevolgd door fruit (banaan, papaya, mango, mandarijn...) dan twee eieren naar keuze (spielgelei, omelet …) met broodjes en boter. De traditionele drank erbij is warme chocomelk. Als je dat allemaal op hebt kan je er voor de rest van de dag tegen! De rest van het eten is twijfelachtig: veel pizzazaken, hamburgerrestaurants … Zelfs in de 'gewone' restaurants vind je pizza, hamburguesa en perro calliente (letterlijk vertaald: warme hond, maar eigenlijk gewoon hotdog). Als je een meer streekgebonden maaltijd bestelt, gaat het dikwijls om gegrild vlees. Op zich niet slecht, maar zeer dun gesneden en zo doorbakken dat het geen smaak meer heeft. De desserts en vieruurtjes zijn lekker : heerlijke koffie en fantastisch gebak.
Van Villa de Leyva vertrekken we naar San Gil. De afstand is 112 km, maar het hoogteverschil is geweldig. San Gil ligt 1000 meter lager en dat voelen we: meer lucht (beter ademen) en hogere temperatuur : van 18 graden naar 27 en een heel andere plantengroei: palm- en bananenbomen. San Gil is een mooi stadje maar heel bergachtig. Ondanks de betere hoogte moeten we toch regelmatig rusten als we de straat van ons hotel opklimmen. Hier bezoeken we twee keer het park. Groot, heel mooi en veel vogels.
Van hieruit doen we ook een tocht naar Barrichara. Heel dit stadje is wereld erfgoed: veel kleine witte huisjes, een kerk waar je niet in kan en een tuin met moderne beeldhouwwerken die gesloten blijkt. Colombia is echt niet (meer?) klaar voor toerisme.
En dan de tocht naar Bogotá. We besluiten het in twee keer te doen: eerst terug naar Villa de Leyva en vandaar een rechtstreekse bus naar Bogotá. In villa de Leyva zullen we overnachten, zodat we 's anderdaags een (redelijk) vroege bus naar de hoofdstad kunnen nemen om daar niet in het donker aan te komen.
De reis begint slecht: de bus naar Tunja heeft onderweg een ongeluk gehad. Met bijna twee uur vertraging arriveert er een andere bus. Dan vier uur rijden naar Tunja. Daar hebben we bijna onmiddellijk een bus naar villa de Leyva, maar …. onderweg begint het te stortregenen en we hangen achter een vrachtwagen die amper 20 km per uur haalt. Gevolg: in het pikdonker komen we op de terminal van Villa de Leyva aan. In de regen naar ons vorige hotel, in de hoop dat daar nog een kamer vrij is. We hebben geluk: een prima kamer staat op ons te wachten. Vlug geld gaan tanken (je haalt hier overal vlot geld uit de muur), eten (pizza!), douchen, slapen. Morgen een dagje rust en dan naar Bogotá.
PS.: verschillende mensen hebben ons gemaild om te vragen of alles nog in orde is omdat we zo weinig blogverhalen online zetten. De reden hiervoor is dat we in een land zijn waar we nooit eerder waren en we alles moeten uitzoeken: waar neem je een bus, hoe werkt het systeem (betalen op de bus, tickets op voorhand, reserveren op voorhand en betalen op de bus …. ). We zullen proberen om ongeveer eens per week een berichtje te sturen, maar wees niet ongerust als het een paar dagen langer duurt.
Vertrekken uit het Ramadahotel is niet gemakkelijk. Het was een luxueus hotel met lekker ontbijt, heerlijke regendouche en een mooie kamer, alleen de ligging was niet ideaal. Dicht bij de luchthaven (perfect), maar gelegen in een soort bedrijventerrein met strenge veiligheidmaatregelen om binnen en buiten te komen.
Dus: verhuizen. We zoeken een hotel buiten de stad. Het eerste dat we selecteren vraagt een voorschot, te storten op een spaarrekening. Vreemd. Dan maar omgeboekt naar een ander onderkomen. We komen uit in het dorpje Sopó. Klein (17000 inwoners), gelegen in de natuur en bestempeld als het mooiste dorp van Colombia.
Er geraken is niet zo simpel. We zitten op een terrein waar geen bussen komen, dus zouden we eerst naar de stad moeten (met een taxi), dan een bus naar een ander dorp, daar overstappen tot in Sopó en tenslotte ons hotel zoeken. We kennen het land en het openbaar vervoer nog niet, dus besluiten we een taxi te nemen die ons rechtstreeks naar ons hotel zal brengen.
De prijs valt mee: 250 000 Colombiaanse Pesos. Colombia is een land waar je vlug veel geld bezit: een euro is 5000 CP, dus 100 euro is een half miljoen hier! Hoe dan ook, de taxi brengt ons naar Sopó. Een rit van drie kwartier over heel goede wegen en temidden van een bende roekeloze chauffeurs.
Sopó is zoals gezegd een klein dorp. Het ligt in een vallei tussen twee bergketens en zijn grootste bezienswaardigheden zijn een bedevaartsplaats en de fabiek van Alpina die jaarlijks een groot aantal bezoekers trekt. Het dorp is ook bekend om zijn muurschilderingen. Het ligt op een hoogte van 2668 meter (en dat voelen we!).
Ons hotel, El Pedregal (de puinhoop), ligt zo'n kleine 2.5 km buiten het dorp. Het hotel doet zijn naam zeker geen eer aan. Het is een kleine 'Bed and Breakfast' (4 kamers), zeer sprookjesachtig van uitzicht en inrichting, met een zeer sympatieke eigenaar.
Het hotel ligt op een berg. De vader van onze gastheer was eignaar van die berg. Bij zijn dood erfden de zes zonen samen de berg. Elk van hen bouwde er een woning en het geheel werd afgesloten met draad, muren en poorten. Onze hoteleigenaar bouwde er dus een B&B, met veel hoekjes en kantjes, veel terrasjes met uitzicht en zelfs op de top van de berg een uitkijktoren.
We krijgen de mooiste kamer: een ruime slaapkamer, badkamer met toilet, bad en douche. We beschikken over een flatscreen TV en een salon met zetels en een heel mooi uitzicht.
Omwille van de tijd van het jaar is heel het hotel omgetoverd in een soort integraal kerstgebeuren: kerststallen, kerstmannen, wegwijzers naar skipiste en 'hot chocolate' …. Zelfs ons toilet bevindt zich helemaal in kerstsfeer (zie foto).
Elke morgen maakt de eigenaar een uitstekend ontbijt klaar: eerst koffie, dan fruitsla met vers geperst fruitsap, dan een pannenkoek van maismeel met kaas, eieren en tenslotte twee croissants met warme choclademelk. Heerlijk. De voorlaatste dag maakte hij speciaal voor ons (de andere gasten kregen iets anders) tamales: een bol 'rijstpap' (maar dan gemaakt van mais) met binnenin varkenvlees, kip en groenten (wortel). Het geheel wordt in mais- of bananenbladen gerold en gestoomd in heet water. Het is een typisch gerecht uit Bogotá en omstreken en wordt vergezeld van warme chocolademelk.
Hier blijven we een paar dagen om te acclimatiseren. We hebben niet echt last van hoogteziekte, maar we voelen wel dat we op meer dan 2500 meter zitten: kortademig, vooral bij het trappenklimmen (we zitten dus op een berg), vlug moe, weinig eetlust (spijtig) en onrustig slapen... We hopen dat dit vlug voorbijgaat.
De temperatuur valt hier ondanks de hoogte nog erg mee: overdag is het rond de negentien graden, maar 's nachts wordt het ijskoud. We hebben dan ook een dik dekbed en krijgen van de eigenaar 's avonds twee warme kruiken mee.
We doen een 'culturele uitstap' naar het dorp. We bezoeken het bedevaartsoord, de kerk, een kapel (foto) en maken een tocht langs de muurschilderingen. Natuurlijk maken we ook wandelingen in de natuur om vogels te kijken. Echt veel vogels zien we nog niet, maar we kunnen toch een paar mooie exemplaren aan onze lijst toevoegen, die we nog nooit eerder gezien hadden.
Het probleem is dat we op een afgelsoten terrein zitten en altijd moeten vragen om een sleutel om buiten en nadien terug binnen te geraken. Op onze lange wandeling komen we langs een andere uitgang terug binnen. Plots wordt onze weg verspert door een hek waar we niet omheen kunnen. Klimmen dus, terwijl het net begint te regenen.
Morgen verplaatsen we ons naar een ander hotel, midden in het dorp, waar we gemakkelijker kunnen informeren naar vervoer, uitstappen, ….
De verplaatsing was goed, maar niet alles verliep rimpelloos.
Onze eerste verplaatsing was Antwerpen – Amsterdam (Schiphol).
Omdat we nog een tegoedbon hadden voor een vlucht die verplaatst was, kozen we voor de Flixbus. Gemakkelijk: opstappen aan het centraal station en afgezet worden aan de hoofdingang van Schiphol. De bus arriveerde netjes op tijd, geen gedring om eerst op de bus te geraken, want wij hadden voor €1.75 zitplaatsen gereserveerd. Eerste rimpel in ons gladde bestaan: sommige zitplaatsen waren dubbel geboekt en dus mocht iedereen vrij een plaats kiezen. Onze plaatsen (eerste rij boven, panoramisch zicht) waren uiteraard bezet. Gelukkig kon het de mevrouw die op onze plaats zat niet veel schelen waar ze zat en wisselde ze met ons van plaats. De rest van de rit was top: propere bus, behulpzame chauffeur, weinig stops, heel goede zetels (beter dan in de trein).
In Amsterdam hadden we geboekt in het Ibis hotel, omdat het hotel waar wij gewoonlijk slapen verdubbeld was in prijs. Gratis vervoer van de luchthaven naar het hotel. Vriendelijke ontvangst, maar …. men was het hotel aan het verbouwen. Op zich geen groot probleem (we waren er maar voor één nacht), maar het restaurant was gesloten, dus voor het avondeten moesten we ons behelpen met een sandwich en gratis koffie (de koffie was gratis omwille van de verbouwing.)
's Anderdaags vroeg op, met de shuttle naar de luchthaven. Inchecken bij KLM, koffietje drinken en wachten. Boarden, goede plaatsen en de vlucht vertrekt netjes op tijd. Duur: 10.30 uur. Geen tussenlanding, dus lang stil zitten. Het is heel warm in het vliegtuig, maar je kan lezen, films kijken, spelletjes spelen, en ook een beetje slapen. Pluspunt: we krijgen drie maaltijden!
Als we aankomen in Bogota moeten we contact openemen met het hotel, dat voor luchthavenvervoer zal zorgen. Probleem: de opgegeven telefoonnummers kloppen niet. Hulp ingeroepen van een vrouw die achter een stalletje 'turist information'zat en die voor ons wou bellen. Probleem: de kengetallen ontbraken. Na veel proberen kreeg ze het hotel te pakken, maar die beweerden dat ze geen luchthavenvervoer organiseerden (ondanks het feit dat we een bevestiging van het hotel hadden!). Dan maar op hoop van zege een luchthaventaxi genomen. Prijs : 48 000 Colombiaanse Pesos! Dat klinkt veel slechter dan het is: 5 000 CP is € 1 (!), dus de rit kost ons minder dan 10 euro.
Ons hotel (het Ramadan encore hotel) ligt dicht bij de luchthaven in een vrijhandelszone. Dus veel bedrijven, hotels … maar geen groen (zie foto). We hebben dit gekozen omdat het hotel dat bovenaan ons verlanglijstje stond (klein dorpje, in het groen …) raar begon te doen over de betaling: we moesten op voorhand 30 % van het bedrag op een spaarrekening storten..... We hebben dan voor dit hotel gekozen, omdat het deel uitmaakt van een internationale keten en dicht bij de luchthaven ligt.
Hier kunnen we twee dagen bekomen van de vlucht en wennen aan de hoogte: Bogota ligt in het Andesgebergte op een hoogte van 2600 m. Tot nu toe valt het aanpassen aan de hoogte goed mee: we hebben prima geslapen en gaan vandaag nog rustig aandoen.
Het hotel is modern, ruime kamers, prima douche, uitgebreid ontbijtbuffet, kluis op de kamer, heel proper ….
Hier gaan we twee dagen verblijven en de volgende stap van onze reis voorbereiden.
Foto's: zie verder.
Vogelfoto's: nog niet, maar je kan in afwachting misschien nog eens kijken naar onze waarnemingen in Gambia:
Nu de winter weer toeslaat, het buiten vroeg donker wordt en de energieprijzen de pan uit swingen, wordt het tijd om andere oorden op te zoeken. Dit jaar hebben we gekozen voor Zuid-Amerika en meer bepaald voor Colombia.
Colombia was tot voor een paar jaar een zeer onveilig land: een van de grootste exporteurs van drugs ter wereld en geteisterd door armoede, geweld en bende-oorlogen.
De laatste jaren heeft de regering de toestand beter onder controle en zijn grote delen van het land (redelijk) veilig bereisbaar.
Colombia is een van de mooiste landen van Zuid-Amerika en bovendien het land met de meeste vogelsoorten ter wereld.
Dus daar gaan wij heen.
We hebben wel een plan B. Als de toestand onveilig zou worden of wij voelen ons er om een of andere reden niet op ons gemak, steken we de grens over en gaan we naar Panama.
Nu zijn we tot Kerstmis bezig met de planning, dan gaan we een paar dagen naar zee, een paar familiefeesten en op twee januari 2023 vertrekken we naar Amsterdam. Van daaruit vliegen we de volgende dag met een rechtstreekse vlucht naar Bogota.