Het overkomt de meesten van ons, een pc die je in de steek laat, die de dagelijkse routine abrupt onderbreekt. De handigen trekken zelf hun plan maar ik geloof niet dat die talrijk zijn. De meesten moeten beroep doen op een buitenstaander, een expert, een ET-wonderboy en dan maar hopen dat de fout snel hersteld is.
Deze week had ik weer prijs. Het heeft te maken met de draadloze verbinding die Belgacom ons opgesolferd heeft en de locatie van mijn pc ten overstaan van de plaats waar de geleerden van Belgacom beslist hebben dat zij onze woning zouden penetreren.
Ik wacht op de lichte cavallerie die mij uit de penarie zal helpen. Er is nog een tweede pc in huis maar die kan ik wegens omstandigheden niet gebruiken ; ik moet niet alle geheimen onthullen.
Mijn dag begint steeds rond 6 uur, het kan wat eerder of wat later zijn, maar zo is het al een ganse leven, wat zou ik er aan veranderen. De computer draait hier tot iets voor middernacht. Ook tijdens het dutje na het middageten en 's avonds als er televisie gekeken wordt tussen 7 en 10.
Ik houd niet van standaarduitdrukkingen zoals de pc is mijn venster op de wereld, of het is de opslagplaats van alle kennis, alhoewel dat best waar is. De computer is mijn virtuele ontmoetingsplaats met gelijkgestemde zielen, een keuvelcafé zonder drank, maar daarom niet minder heftig. Er ontluiken vriendschappen en er sterven er af, zoals in het echte leven. Stamgasten verdwijnen, nieuwe klanten doemen op, het is een komen en gaan in een surrogaatwereld waarin het Woord almachtig is en ieder zijn eigen realiteit beleeft. Maar we lopen onder één paraplu met dezelfde kleuren.
Vandaag laat mijn surrogaatwereld me in de steek. Ik ben alle enkele malen mijn bureau ingewandeld om te checken of de draadloze verbinding zich niet stiekem hersteld heeft uit een soort berouw maar de pc blijft kil en de boodschap "kan de verbinding niet tot stand brengen" staat als gebeiteld in het scherm.
Ik heb nog een hele stapel ongelezen boeken klaarliggen en een 15-tal e-boeken zitten opgeslagen in een e-lezer die een goede vriend me gegeven heeft. De elektronische lectuur bewaar ik voor tijdens de vakantie, dat bespaart kilo's in de bagage. Ik bekijk de maagdelijke stapel, wat wordt het ? Nederlands, het verhaal van een taal, zint me niet vandaag. Vladimir Poetin een korte biografie, hoeft even niet, ik heb vandaag liever Poesjkin dan Poetin. Een spannende Baldacci gaat me te lang vastkluisteren, 400 bladzijden thrillen, die ik in te veel schijfjes ga moeten onderverdelen, want sinds mijn ene oog het heeft laten afweten, lees ik trager. Het is vijftig procent minder, wat wil u.
Plots weet ik het, ik was dit boekje compleet vergeten "Elsschot, Antwerpen & Coraline" door ene Bart van Loo met foto's van Alain Giebens, een heldere, aantrekkelijke omslag met de Boerentoren waartegen een witte reuze-affiche hangt met de zwarte profielfoto van Elsschot en de onvermijdelijke, protserige "A". De socialisten wendden gedurende jaren belachelijke pogingen aan om Willem Elsschot in hun rode stal onder te brengen ; ze worden alleen verstoord in hun annexatiedroom door het gedicht over dr. August Borms. Ooit beweerde Steve Stevaert in zijn gloriejaren tijdens een bijeenkomst van het Elsschotgenootschap, dat de schrijver "toch een socialist was". Enkel Ida de Ridder, Elsschots enige toen nog levende dochter, durfde protesteren. De rest van de academische aanwezigen knikten, lachten maar dachten er niet aan de Hasseltse sjoemelaar en wipper een stomp tegen zijn lompe muil te geven voor zoveel prietpraat.
Ik wil even google raadplegen, wat ik gewoonlijk doe als ik een boek begin van een auteur die ik niet ken, maar verdorie google is natuurlijk onbereikbaar vandaag. Ik ben al op weg naar mijn bureau maar keer terug naar de living. Uitgeverij Houtekiet heeft een half slappe kaft, een duidelijke letter en zorgvuldig rustgevend wit, smaakvol gespreid over de pagina's en de tekst ademt breed. Veel foto's, alle genomen bij zonlicht, scherpe, veelbelovende beelden van Antwerpen en Parijs. 150 bladzijden hebben mij nu al verleid en in hoopvolle stemming gebracht, maar ik heb geleerd er mij niet hals over kop in te storten, zoals het jonge veulen dat ik ooit was, maar mij langzaam keurend en proevend over te geven aan het plezier van de woorden die Bart van Loo uitgekozen heeft. Ik weet intussen via de achterflap dat hij veel afweet van Franse literatuur en bestuurslid is van PEN Vlaanderen. En de rest lees ik wel. Op een foto van Alain Gieben, de fotograaf, zie ik een man die grote ogen opentrekt achter grote brilglazen. Zijn attributen zijn veelbelovend.
Nog even bedenk ik dat ik in de helft zal moeten stoppen, want de zon schijnt heerlijk, het lijkt een zomerdag en ik wil nog even het park in. De overvloed van mogelijkheden als de pc je in de steek laat, dwingt tot keuzes en planning. Ik voel me goed en wandel het verhaal binnen dat de auteur bijeengefantaseerd heeft.
Na twee, drie bladzijden weet ik het : dit boek is als een aantrekkelijke vrouw die intelligent, zacht en verrassend is. Er zijn meer zulke boeken dan vrouwen. Je moet veel gelezen hebben om dit te beseffen.
De ik-figuur en Coraline, een kleine Française met lang zwart haar en ranke ringloze vingers ontmoeten mekaar in de Bibliothèque nationale van Parijs. En zij spelen het spel van de verleiding door hun kennis van de literatuur te etaleren en zo sluipt Elsschot, die een tijdje in Parijs gewoond heeft, tussen het duo in. Elskot, zoals zij het zegt, is geen onbekende voor haar, dat leren we later in het verhaal.
Ik word in mijn aangename lectuur gestoord door een telefoon van Floriaan Terbeke die terug is van een lang verblijf in het buitenland. Hebben wij hem gemist, vraagt hij hoopvol. Ik wil hem niet ontgoochelen dus zeg ik vlug ja natuurlijk. Het zal nog even moeten wachten, antwoordt hij, want mijn pc heeft nukken. Doe maar kalm aan, Floriaan, er is nog leven buiten de computer. We spreken af mekaar volgende week terug te bellen. Ik besluit na het inhaken niet te gaan wandelen in het park. De zon maakt opdwarrelende stofjes in de living zichtbaar. Coraline en Parijs roept me. Even afdwalen. De laatste keer dat ik er geweest ben, is zo'n tien jaar geleden met vrouw, dochter en haar drie kinderen in een gezellig hotelletje dichtbij de Arc de Triomphe. Veel gewandeld, met de metro gereden, op de Place du Tertre rondgelopen en drankjes gebruikt opgediend door een echte Franse ober, onverschillig en hautain, de Eiffeltoren, in Café de la Paix schandalig duur maar zo gezellig geluncht. En angstvallig vermeden om een laakbaar woord te zeggen over de nieuwe Fransen die 's avonds in trosjes over de Champs Elysées paraderen.
Bart van Loo voert me weg van Honoré Balzac, Victor Hugo en Alexandre Dumas, die ook maar gewone mannen waren die na hun inspiratie fysieke expiratie zochten in de armen van een schone, naar Antwerpen waar Coraline zich uitleeft in de ontdekking van de vele merktekens die deze stad vertoont en die nagelaten werden door Guillaume Elskot. Zelfs een jonge Karel Dillen komt ter sprake, een voldoende reden om de ridicule rode wipper uit Hasselt een lange neus te zetten.
Ik ben echt in de ban van de erudiete auteur, die het oeuvre van de schrijver van Kaas, Lijmen en Het Dwaallicht op zijn duimpje kent met alle mogelijke details en geraffineerde symbolen. Van Loo slaagt er in twee fictieve hoofdpersonages te creëren die een kortstondige relatie beleven, zij het een die niet geconsumeerd wordt, op basis van de geheimen van mijnheer Alfons de Ridder die zich vermomt als Willem Elsschot. Een prikkelend boek, in keurig en correct Nederlands dat een tweede en een derde lectuur verdient, want het zit vol verrassingen en onverwachte wendingen.
's Avonds komt de lichte cavallerie binnengewaaid om mij technisch uit de brand te helpen. Deze dag zonder computer heeft mij ontzettend gelukkig gemaakt.
|