Abel Frans was geboren te Rumst op 7 april 1899 en overleed er op 30 april 1962. In 1923 en 1924 was Abel Frans gaan werken als "noteur" bij de grootste orgelbouwer uit die tijd, de firma Mortier. De "noteur" was eigenlijk "de muziekmaker" van het bedrijf. Hij moest de muziek omzetten in gaatjes in de kartonnen boeken alvorens men de muziek kon afspelen met een orgel. De was geen simpele opdracht gezien elk orgel specifieke instrumenten had en dus ook de plaats van de gaatjes varieerde van orgel tot orgel. De "noteur" moest bovendien ook rekening houden met het soort orgel (dans-, straat-, kermis- of orkestorgel) en natuurlijk waren er de verschillende merken en modellen van orgels. De jaren dat Abel bij Mortier werkte waren de topjaren van het bedrijf. Er werken toen meer dan 100 mensen. Abel Frans leverde er enkele duizenden meter muziek af. Zelf was hij in die tijd prive de trotse bezitter van een 78 toetsen "Mortier" dansorgel dat in Antwerpen gebouwd was rond 1910. Dat orgel bestaat nog steeds.
In de jaren '30 kwam het in Nederland terecht. Het bevindt zich nu in het orgelmuseum van Haarlem en is er gekend onder de naam "Het orgel van Weima" naar de naam van de huidige eigenaar Johan Weima. In 1938 werd het orgel verkleind van een dansorgel naar een straatorgel. Het wordt nog regelmatig gebruikt ondermeer bij straattheater. In de jaren '30 begon Abel Frans, die toen koster was in Rumst, met een eigen muziek- en cabaretgroep met als naam "De lustige krekels". Hij trok hiervoor een aantal streekgenoten die actief waren als artiest zoals zanger-humorist Suske Henderickx aan. In die tijd was hij de ontdekker van de later topactrice Yvonne Verbeeck.
De groep bleef bestaan tot 1954. Abel Frans was toen ook al vrij aktief als componist. Niet alleen de leden van zijn eigen groep maar ook de grootste Vlaamse artiesten uit die tijd namen nummers van hem op. Zo schreef hij in 1950 "de zaligheidspolka" en in 1951 "schavuitje" voor Bobbejaan Schoepen.
In 1993 kreeg Abel Frans in Rumst de erkenning die hij verdiende. Men noemde een plein naar hem en hij kreeg er zelfs een monument.
|