De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht. Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst. ( Genesis 6 : 5-6)
Maak jij nu een ark van pijnboomhout. Maak daar verschillende ruimten in, en bestrijk hem vanbinnen en vanbuiten met pek. 15 Maak hem driehonderd el lang, vijftig el breed en dertig el hoog. 16 Je moet er een lichtopening in aanbrengen en aan de bovenkant één el openlaten; de ingang moet je in de zijkant maken. De ark moet een benedenverdieping krijgen en daarboven nog twee verdiepingen. (Genesis 6 : 14-16)
Toen zei de HEER tegen Noach: Ga de ark in, samen met je hele gezin, want ik heb gezien dat jij als enige van deze generatie rechtschapen bent. Van alle reine dieren moet je zeven mannetjes en hun wijfjes meenemen, van de onreine dieren moet je er twee meenemen, een mannetje en zijn wijfje, en van de vogels weer zeven mannetjes en wijfjes, om hun voortbestaan op aarde veilig te stellen. Want over zeven dagen zal ik het veertig dagen en veertig nachten op de aarde laten regenen; dan zal ik alles wat er bestaat van de aardbodem wegvagen, alles wat ik heb gemaakt. Noach deed alles zoals de HEER het hem had opgedragen. (Genesis 7 : 1-5)
Toen sloot de HEER de deur achter hem. De vloed overstroomde de aarde veertig dagen lang. Het water steeg en de ark werd opgetild, zodat hij van de aarde loskwam. Het water op aarde nam steeds maar toe, hoger en hoger steeg het, en de ark dreef op het water. Het water bleef voortdurend toenemen, zelfs de hoogste bergen kwamen onder te staan. (Genesis 7 : 16-18)
Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water verder gedaald was. Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. Tegen de avond kwam ze bij hem terug - met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was (Genesis 8 : 6-11)
Toen zei God tegen Noach: Ga de ark uit, samen met je vrouw, je zonen en de vrouwen van je zonen. Laat ook alle dieren die bij je zijn naar buiten gaan: vogels, vee en alles wat op de aarde rondkruipt. Ze moeten weer vruchtbaar zijn en talrijk worden en de aarde bevolken. Hierop ging Noach naar buiten, samen met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen. Ook alle dieren gingen de ark uit, soort bij soort, alle vogels, en alles wat op de aarde rondkruipt. (Genesis 8 : 15-19)
En dit, zei God, zal voor alle komende generaties het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie en alle levende wezens bij jullie: ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde. Wanneer ik wolken samendrijf boven de aarde en in die wolken de boog zichtbaar wordt, zal ik denken aan mijn verbond met jullie en met al wat leeft, en nooit weer zal het water aanzwellen tot een vloed die alles en iedereen vernietigt. Als ik de boog in de wolken zie verschijnen, zal ik denken aan het eeuwigdurende verbond tussen God en al wat op aarde leeft. Dit, zei God tegen Noach, is het teken van het verbond dat ik met alle levende wezens op aarde gesloten heb. (Genesis 9 : 12-17)
Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.
Lucas 12-34
VERTROUW OP JEZUS
Gezegend wie op de HEER vertrouwd,
wiens toeverlaat de HEER is.
Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht.
Jeremia 17-8
ALS EEN LAM GESLACHT
Het schriftgedeelte dat hij las, luidde:
Als een lam werd hij naar de slachtbank gebracht
en geen woord kwam over zijn lippen;
hij hield zich stil als een schaap in de handen van de scheerder. Handelingen 8-32
GEBED Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermagveel, doordat er kracht aan verleend wordt.
Jakobus 5-16
DE TIEN MAAGDEN
Dan zal het Koninkrijk der hemelen
vergeleken worden met tien maagden,
die haar lampen namen en uittrokken,
de bruidegom tegemoet.
En vijf van haar waren dwaas en vijf waren wijs.
doch de wijze namen olie in haar kruiken,
met haar lampen.
Terwijl de bruidegom uitbleef,
werden zij allen slaperig en sliepen in.
En midden in de nacht klonk een geroep:
De bruidegom, zie,
gaat uit hem tegemoet!
Toen stonden al die maagden op
en brachten haar lampen in orde.
En de dwaze zeiden tot de wijze:
Geeft ons van uw olie,
want onze lampen gaan uit.
Maar de wijze antwoordden en zeiden:
Neen, er mocht niet genoeg zijn voor ons en voor u;
gaat liever naar de verkopers en koopt voor uzelf.
God laat ons in de Bijbel zien dat Hij in staat is het meest ondenkbare te doen. Door ons heen. Door jou heen! Hoe? Door de kracht van de heilige Geest. God gaf ons de Bijbel, het geschreven Woord, als onze instructie, waarin Hij laat zien wat zijn bedoeling is met ons leven.
Als een Vader vol liefde en goedheid, geeft Hij ons de mogelijkheid een instrument te worden van een kracht die onbegrensd is.
Laat Jezus je leven leiden
Jezus zij ik ben het begin en het einde.
‘Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee,
om ieder te vergelden naar zijn daden.
Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste,
het begin en het einde.
Zalig zij, die hun gewaden wassen,
opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens
18 Op de opening van de kuil werd een steen gelegd;
de koning verzegelde hem met zijn eigen zegelring
en met die van zijn hoogste bestuurders.
Aan het lot van Daniël zou niemand
meer iets kunnen veranderen.
19 De koning trok zich terug in zijn paleis.
Hij bracht de nacht door zonder eten en zonder vertier.
De hele nacht bleef hij wakker.
20 Vroeg in de ochtend, toen het licht begon te worden,
stond de koning op en haastte zich naar de leeuwenkuil.
21 Toen hij de kuil naderde, riep hij heel bedroefd:
‘Daniël, dienaar van de levende God, heeft de God
die je zo trouw vereert, je kunnen redden van de leeuwen?’
22 Toen antwoordde Daniël: ‘Majesteit, ik wens u een lang leven toe.
23 Mijn God heeft zijn engel gestuurd om de leeuwen in toom te houden.
Ze hebben mij niets gedaan. God weet dat ik onschuldig ben.
En u, majesteit, heb ik op geen enkele wijze benadeeld.’
24 De koning was bijzonder blij en gaf bevel Daniël uit de leeuwenkuil te halen.
Ze trokken hem uit de kuil en zagen dat hij ongedeerd was
omdat hij vertrouwd had op zijn God.
Kinderen Maar Jezus riep dekinderen bij zich en zei: ‘Laat ze bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.